Term
Waar komt populatie-onafhankelijk meten op neer bij het Rasch-model? |
|
Definition
Iemands meetwaarde, verkregen met een gemakkelijke test, kan worden vergeleken met de meetwaarde van iemand die een moeilijkere test heeft gemaakt. Dit houdt in dat het in principe voor de vergelijking van de meetwaarden van de personen niet uitmaakt wat het niveau van de tests was. |
|
|
Term
Wat geeft de item-responsfunctie aan? |
|
Definition
Het geeft aan hoe de respons op een item gerelateerd is aan theta. |
|
|
Term
Wat betekent monotoon-niet dalend? |
|
Definition
De functie stijgt of is (hier en daar) constant. |
|
|
Term
Wat is het pseudokansniveau bij open vragen? |
|
Definition
Nadert bijna de 0, omdat het het open vragen bijna is uitgesloten dat je min of meer toevallig op het goede antwoord komt. |
|
|
Term
Wat zegt de steilheid van de curve? |
|
Definition
De verdeling van de personen op de theta-schaal is scherper in tweeën gedeeld in gebied met lage succeskansen en hoge succeskansen. Hoe steiler hoe groter het discriminerend vermogen van het item. |
|
|
Term
Wat houdt pseudokansniveau = 0 in voor alle items in de test in? |
|
Definition
Het model schrijft voor dat personen met lage theta waarden een kans van 0 op het goede antwoord hebben. |
|
|
Term
Welke eigenschap maakt het Rasch-model streng? |
|
Definition
Pseudokansniveauparameter komt in dit model niet voor. Als de testconstructeur reden heeft om te veronderstellen dat de items eigenschappen hebben die respondenten met lage theta-waarden uitnodigen om met een succeskans groter dan nul te gissen naar het positieve antwoord, dan is het Rasch-model niet geschikt om deze testgegevens te analyseren. Bv. meerkeuze-items uit prestatieniveautests. |
|
|
Term
Hoe zit het met het discriminerend vermogen van de items in het Rasch-model? |
|
Definition
Alle items uit een test hebben hetzelfde discriminerend vermogen. |
|
|
Term
Wat houdt populatie-onafhankelijkheid in het Rasch-model in? |
|
Definition
Personen uit een specifieke populatie zijn vergelijkbaar, onafhankelijk van het moeilijkheidsniveau van de gebruikte items. |
|
|
Term
Noem 1 punt van verschil en 2 punten van overeenstemming tussen het Rasch-model en het Birnbaum-model. |
|
Definition
In het Birnbaum-model mogen items verschillen in discriminerend vermogen en in Rasch-model niet. Overeenstemming: - items mogen variëren in moeilijkheid - voor lage theta-waarden nadert succeskans op het item 0. |
|
|
Term
Hoe zit het met populatie-onafhankelijk meten in het Birnbaum-model? |
|
Definition
In het Birnbaum-model kunnen alleen de personen populatie-onafhankelijk worden gemeten, maar niet de items. |
|
|
Term
Noem 3 eigenschappen van het drie-parameter logistische model. |
|
Definition
Items mogen variëren op pseudokansniveau, discriminerend vermogen en moeilijkheid. |
|
|
Term
Hoe zit het met populatie-onafhankelijk meten in het drie-parameter logistische model? |
|
Definition
Meetwaarden van personen zijn populatie-onafhankelijk te bepalen indien de populatie-afhankelijke itemparameters bekend zijn. |
|
|
Term
Wat vindt Mokken van Rasch, Birnbaum en het drie-parameter logistische model? |
|
Definition
Mokken gaat ervan uit dat over veel psychologische eigenschappen zo weinig kennis bestaat dat het gebruik van de strengere modellen niet gerechtvaardigd kan worden. |
|
|
Term
Hoe ziet het model van monotone homogeniteit eruit? |
|
Definition
Legt relatief weinig restricties op, behalve dat de functies monotoon niet-dalend moeten zijn. |
|
|
Term
Waarom is het model van dubbele monotonie een speciaal geval van het model van monotone homogeniteit? |
|
Definition
Verder hetzelfde, maar in dit model mogen de functies elkaar niet snijden. |
|
|
Term
Hoe zit het met populatie-onafhankelijkheid bij het model van dubbele monotonie? |
|
Definition
In dit model is de ordening van personen op de theta-schaal met behulp van de testscore, X, populatie-onafhankelijk. |
|
|
Term
Zet de 4 item-responsmodellen in volgorde van algemeen naar specifiek. |
|
Definition
model van monotone homogeniteit -> drie-parameter logistische model -> Birnbaum-model -> Rasch-model |
|
|
Term
Waarom is het Rasch-model een speciaal geval van het model van dubbele monotonie? |
|
Definition
Het veronderstelt niet alleen dat de item-responsfuncties niet snijden, maar ook nog eens dat ze parallel zijn: model van monotone homogeniteit -> model van dubbele monotonie -> Rasch-model |
|
|
Term
Welke 2 modellen staan toe dat item-responsfuncties elkaar snijden? |
|
Definition
Birnbaum-model en drie-parameter logistische model. |
|
|
Term
In welk opzicht (2) is de item-responstheorie een verfijning van de klassieke testtheorie? |
|
Definition
Beide theorieën houden zich bezig met scores van personen betrouwbaar van elkaar of van een normscore onderscheiden. De IRT houdt er rekening mee dat de ene waarde van theta betrouwbaarder is dan de ander, er kan een lokale betrouwbaarheid worden bepaald, de test is voor sommige theta-waarden dus informatiever dan voor de andere. |
|
|
Term
|
Definition
Door aan de respondent items voor te leggen waarvan de moeilijkheid zo goed mogelijk overeenkomt met zijn niveau, wordt een zo nauwkeurig mogelijke meting verkregen. |
|
|
Term
Noem 5 bezwaren voor een standaard test. |
|
Definition
- niet altijd representatief voor een inhoudelijk kennis- of vaardigheidsdomein - veronderstellen het bestaan van standaardpopulaties, maar deze bestaan niet - er bestaat een individualisering van het leerproces die vaak zal resulteren in uiteenlopende beheersingsniveaus van de studiestof - geheugeneffect (herinneren van de stof bij tweede meting) - plafondeffect (bij tweede meting is de stof te makkelijk en kun je bijna alles goed hebben) |
|
|
Term
|
Definition
Het afbeelden van een verzameling items op een schaal en daarbij toekennen van meetwaarden. |
|
|
Term
Wat houdt equivaleren van itemkenmerken in? |
|
Definition
Het afbeelden, op een gemeenschappelijke schaal, van gecalibreerde items die afkomstig zijn uit verschillende tests die alle hetzelfde psychologische begrip meten. |
|
|
Term
Wat is two-stage testing? |
|
Definition
In het eerste stadium krijgen alle respondenten dezelfde korte test van middelmatige moeilijkheid voorgelegd. Voor het tweede stadium liggen diverse tests van uiteenlopende moeilijkheidsniveau klaar. Welke test een respondent dan krijgt voorgelegd, hangt af van dienst prestatie op de eerste test. |
|
|
Term
Noem 3 nadelen van testconstructie op basis van itembanken. |
|
Definition
- IRT modellen leggen veel restricties op aan de testgegevens - hoge kosten ontwikkeling itembank - theorieën en operationaliseringen van psychologische begrippen zijn vaak onvoldoende scherp waardoor item constructie moeilijk |
|
|
Term
Wanneer is een item zuiver in de IRT? |
|
Definition
Je hebt twee populaties van respondenten, meestal vertegenwoordigt een van deze populaties een meerderheidsgroep en de andere een minderheidsgroep. Er is sprake van een zuiver item als de item-responsfunctie van een item in beide groepen identiek is. Dus personen uit verschillende groepen, maar met dezelfde theta-waarde hebben dezelfde kans in het item goed te beantwoorden. |
|
|
Term
Hoe ziet de persoon-responsfunctie eruit als het normaal verloopt? |
|
Definition
|
|
Term
Hoe ziet de persoon-responsfunctie eruit als er blind is gegist? |
|
Definition
|
|
Term
Hoe ziet de persoon-responsfunctie eruit als er testangst is? |
|
Definition
Relatief laag in het begin |
|
|
Term
Hoe ziet de persoon-responsfunctie eruit bij bedrog/item-exposure? |
|
Definition
Relatief hoog aan het einde. |
|
|
Term
Wat zijn polytoom gescoorde items? |
|
Definition
Deze hebben 3 of meer geordende antwoord-categorieën. |
|
|
Term
Wanneer is de IRT tot ontwikkeling gekomen? |
|
Definition
|
|