Het is september. De leerlingen van klas 2A Ha zijn nog wat onwennig, maar erg gemotiveerd en nieuwsgierig. Er is een goede sfeer in de klas. Deze leerlingen hebben gekozen voor de optie ‘Handel’. Na een reeks kennismakingsopdrachten wil Mr Van bergen, leraar handel, aan het echte werk beginnen en met de leerlingen verkennen waarover dit vak gaat.

Najib is ex OKAN-leerling. Hij heeft in zijn moederland Togo in een Engelstalige school gezeten. Mevr. Peeters, leerkracht van wiskunde, merkt dat hij goed is in Wiskunde. Zijn Nederlands is nog erg zwak, daardoor twijfelt hij vaak of hij alles wel goed begrepen heeft. Hij is nieuw in de klas en voelt zich nog niet op zijn gemak.

Voor een geïntegreerde opdracht heeft Mr. Janssens de klas in groepen verdeeld. De resultaten daarvan tellen mee voor het rapport. Al snel merkt hij dat het niet vlot in de groep van Ben en Ali, twee haantjes in de klas. Ze weten niet goed hoe ze aan de opdracht moeten beginnen. Een meningsverschil resulteert in een conflict. Lotte en Fien zien het niet meer zitten en willen van groep veranderen.

Mevrouw Kramers geeft les in 6 STWa. De leerlingen kennen mekaar zeer goed en vormen een hechte klasgroep. Zo zijn ze bijvoorbeeld reeds weken de honderd dagen aan het voorbereiden. De sfeer zit goed. Daarnaast stimuleren ze elkaar in de klas door hun aanstekelijk enthousiasme en werkijver. Mevrouw Kramers heeft een groepswerk voorzien. De leerlingen werken in groepjes van 4 gedurende 4 lesuren aan dit project. Ze krijgen een tijdsschema en stappenplan om mee aan de slag te gaan.

Na een toets merkt Mr Peeters dat meer dan de helft van de leerlingen niet geslaagd is op één onderdeel. Ze hebben extra oefeningen nodig. Alleen Faruk, Chaeyenne en Ans, drie ijverige, gemotiveerde leerlingen, hebben de leerstof onder de knie. Terwijl de  klas remediëringsoefeningen krijgt, geeft hij deze drie leerlingen een uitbreidingsopdracht.