Term
Wat is inductief redeneren? |
|
Definition
Het maken van een algemene conclusie gebaseerd op de premissen die gaan over specifieke gevallen. |
|
|
Term
Wat is deductief redeneren? |
|
Definition
Het trekken van conclusies die absoluut waar zijn, mits men er vanuit gaat dat de premissen ook waar zijn |
|
|
Term
|
Definition
Een poging om bewijs te vinden wat de juistheid van je hypothese zal bevestigen |
|
|
Term
|
Definition
Een poging om de hypothese te falsifiëren d.m.v. experimenten |
|
|
Term
Wat is een positieve test bij hypothese testen? |
|
Definition
Genereert een voorspelling die overeenkomt met een bepaalde hypothese. Deze is slecht bevestigend als je gelooft dat de hypothese waar is. |
|
|
Term
|
Definition
Wetenschappers moeten zich meer richten op falsificatie. Mensen zijn nu alleen op zoek naar confirmatie. |
|
|
Term
Wat is de Watson 2-4-6 taak? |
|
Definition
Proefpersonen moesten de onderliggende regel vinden. Men had een verificatievoorkeur en probeerden daarom nooit cijferreeksen die falsificerend waren. |
|
|
Term
Wat is het experiment van Dunbar (genetica)? |
|
Definition
Kon absoluut niet opgelost worden a.d.h.v. confirmatietest. Men moest zoeken naar de resultaten die juist niet overeen kwamen met de algemeen geldende regel. |
|
|
Term
Wat zijn de beperkingen van gesimuleerd onderzoek? |
|
Definition
- Motivatie en toewijding van proefpersonen ontbreekt vaak - Men moet een ecologische valide omgeving creëren om goede testen te doen |
|
|
Term
Wat is conditioneel redeneren? |
|
Definition
Een vorm van deductief redeneren, men gaat a.d.h.v. een aantal premissen een conclusie trekken. Gevolgtrekkingen kan op 4 manieren: - Modus Ponens - Modus Tollens - Bevestiging van de consequent - Ontkenning van het antecedent |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
Als A dan B, niet B -> niet A |
|
|
Term
Wat is bevestiging van de consequent? |
|
Definition
Als A dan B, B -> A (FOUT. Er staat niet "Als B dan...") |
|
|
Term
Wat is ontkenning van het antecedent? |
|
Definition
Als A dan B, niet A -> Niet B. (FOUT. Er staat niet "Als niet A dan..." |
|
|
Term
Wat is de verklaring voor het fenomeen dat de inferenties bevestiging van de consequent en ontkenning van het antecedent vaak worden ondersteund door proefpersonen? |
|
Definition
- Context effecten - Achtergrondkennis en tegeninformatie (mensen baseren hun inferenties op wat er inhoudelijk wordt aangeboden en niet op de structuur van hoe het wordt aangeboden) - Capaciteit van het werkgeheugen (hoge werkgeheugencapaciteit, minder effect van bijkomende informatie) |
|
|
Term
Wat zijn context effecten? |
|
Definition
Mensen worden in hoge mate beïnvloed door contextuele informatie die irrelevant is voor de logische redenering. Als men onnodige informatie bijvoegt vinden mensen het moeilijk om een logische inferentie te maken. |
|
|
Term
Wat zijn de verwerkingsstrategieën van Bonnefon? |
|
Definition
1. Pragmatisch 2. Semantisch 3. Inhibitor 4. Generatief
1&2 zijn het snelle en automatische systeem, 3&4 zijn het langzame en capaciteitsbeperkte systeem. |
|
|
Term
Wat is de pragmatische verwerkingsstrategie van Bonnefon? |
|
Definition
Informele verwerking, puur op de basis van de inhoud die wordt aangeboden. Leidt tot diverse fouten. |
|
|
Term
Wat is de semantische verwerkingsstrategie van Bonnefon? |
|
Definition
Maakt gebruik van achtergrondkennis die mensen al bezitten. Resulteert in gemiddelde taakprestatie. |
|
|
Term
Wat is de inhibitoire verwerkingsstrategie van Bonnefon? |
|
Definition
Inhibeert de pragmatische en semantische strategie. Werkt goed maar bij een gelimiteerd aantal problemen |
|
|
Term
Wat is de generatieve verwerkingsstrategie van Bonnefon? |
|
Definition
Inhibitoire systeem + abstracte analytische verwerking. Resulteert in consistent goede prestaties. |
|
|
Term
Wat is Wason's selectietaak? |
|
Definition
- 4 kaarten - Achter een R staat altijd een 2 - Matching voorkeur |
|
|
Term
Wat is de matching voorkeur? |
|
Definition
De neiging om kaarten te selecteren die overeenkomen met de items die in de "voorwaarden" ook al genoemd worden ongeacht de relevantie van die kaarten |
|
|
Term
Wat is de sociale contract theorie? |
|
Definition
Regels of voorwaarden die geschonden worden in een sociale overeenkomst worden beter opgelost. Dit is waarom mensen in de ene conditie beter zijn in Wason's taak dan de andere. Als de nadruk ligt op deonistische regels verbetert de prestatie. |
|
|
Term
Wat zijn deonistische regels? |
|
Definition
Het ontkrachten van regels. Mensen zijn hier beter in dan in het bevestigen van regels. |
|
|
Term
Wat is de relevantietheorie? |
|
Definition
Mensen kijken alleen maar naar de kaarten die ogenschijnlijk relevantie hebben. Mensen redeneren niet echt bij Wason's taak. |
|
|
Term
|
Definition
Twee premissen die gevolgd worden door een conclusie. De bereidheid van mensen om syllogismen te aanvaren is afhankelijk van 2 factoren: - Geloofwaardigheidsvoorkeur - Base-rate bias |
|
|
Term
Wat is de geloofwaardigheidsvoorkeur? |
|
Definition
Wanneer premissen en conclusies als semantisch geloofwaardig gezien worden hebben mensen een voorkeur om ze te accepteren |
|
|
Term
Wat is de base-rate bias? |
|
Definition
Als proefpersonen de indruk hebben dat de meeste van de voorgaande syllogismen ook juist waren zullen ze dat van de daarop volgende ook denken. |
|
|
Term
Wat zijn mentale modellen? |
|
Definition
Mensen maken een bepaald mentaal beeld van de verhoudingen van premissen waarin het duidelijk is wat de onderliggende relaties zijn tussen alle voorwaarden en premissen. |
|
|
Term
Wat zijn de assumpties van een mentaal model? |
|
Definition
- Er wordt naar tegenvoorbeelden gezocht om de conclusie van dit model te verwerpen. Als die niet gevonden worden, wordt de conclusie verondersteld waar te zijn. - Creëren van mentale modellen vereist werkgeheugencapaciteit - Hoe meer modellen men nodig heeft hoe moeilijker de taak |
|
|
Term
Wat zijn illusoire problemen? |
|
Definition
Mensen presteren veel slechter hierop, ze kunnen illusoir consistente problemen bijna nooit correct identificeren.
(Illusoire problemen ontstaan wanneer iemand probeert om het ene te beschrijven in het vocabularium van het andere) |
|
|
Term
Wat is de heuristische analytische theorie? |
|
Definition
Veel van de strategieën die we gebruiken bij het oplossen van redeneerproblemen baseren we o.b.v. strategieën die ons in andere situaties juist wel heel erg helpen. |
|
|
Term
Wat zijn systeem 1 processen? |
|
Definition
Snelle, parallele en automatische processen |
|
|
Term
Wat zijn systeem 2 processen? |
|
Definition
Langzaam en serieel, bewuste processen, regel gebaseerd, beperkte capaciteit en is gelinkt aan intelligent. |
|
|
Term
Op welke 3 principes is menselijk redeneren gebaseerd? |
|
Definition
- Singulariteitsprincipe - Relevantieprincipe - Satistfactieprincipe
Redeneren gebeurt eerst o.b.v. heuristieken en wordt daarna geëvalueerd door een analytisch proces. |
|
|
Term
Wat is het singulariteitsprincipe? |
|
Definition
Er wordt slechts één mentaal model tegelijk in beschouwing genomen |
|
|
Term
Wat is het relevantieprincipe? |
|
Definition
De modellen worden gebaseerd op bestaande kennis en huidige contexten (niet alleen op de premissen). |
|
|
Term
Wat is het satisfactieprincipe? |
|
Definition
Het mentale model wordt geëvalueerd door het analytisch systeem en geaccepteerd als het model waar is |
|
|
Term
|
Definition
Moeilijk te geloven premissen duren langer om te verwerken.
(Men ziet dat de tijdsdruk vooral effect heeft op de VU en IU) |
|
|
Term
Wat is informeel redeneren? |
|
Definition
- Inhoud van een argument belangrijk terwijl dat voor de formele logica niet van belang is.
- Probalistisch en niet deterministisch.
- De mate waarin nieuwe informatie de waarschijnlijkheid van een conclusie kan veranderen hangt af van 4 factoren (Bayesiaans). |
|
|
Term
Wat zijn de 4 factoren wat betreft de mate waarin nieuwe informatie de waarschijnlijkheid van een conclusie kan veranderen? |
|
Definition
- De mate van overtuigingskracht van de persoon die argumentatie geeft - Positie die de persoon op voorhand aanneemt (sterke/zwakke overtuiging) - De aard van de evidentie (positief is effectiever dan negatieve evidentie) - Sterkte van de argumenten zelf (studie gebaseerd op 1 persoon of 500) |
|
|
Term
Wat is één van de belangrijkste redenen voor informele dwalingen? |
|
Definition
|
|
Term
Voor welke problemen zorgen laboratoriumexperimenten omdat ze artificieel zijn en daarom de normale cognitieve processen moeilijk gemeten worden? |
|
Definition
- Normatieve systeem probleem - Interpretatieprobleem - Externe validiteitsprobleem |
|
|
Term
Wat is het normatieve systeem probleem? |
|
Definition
Proefpersonen kunnen een ander kennissysteem gebruiken dan dat de proefleider verwacht dat ze doen |
|
|
Term
Wat is het interpretatieprobleem? |
|
Definition
Proefpersonen hebben misschien wel een oplossing voor een andere interpretatie van het probleem |
|
|
Term
Wat is het externe validiteitsprobleem? |
|
Definition
De resultaten hebben vaak weinig overeenkomst met echte problemen |
|
|
Term
Welke twee verschillende types van rationaliteit suggereert Evans? |
|
Definition
- Rationaliteit 1: Dit is een persoonlijke vorm van rationaliteit die te maken heeft met alledaagse rationaliteit, we kunnen ons prima redden met intuïtieve processen - Rationaliteit 2: Dit is een onpersoonlijke vorm van rationaliteit, we gebruiken het formele redeneerproces alleen als het nodig is. |
|
|