Term
Welke soorten betrouwbaarheid zijn er? |
|
Definition
1. test hertest
2. interne consistentie
3. interbeoordelaar |
|
|
Term
|
Definition
Herhaald meten met hetzelfde instrument en dezelfde groep |
|
|
Term
Wat is interne consistentie? |
|
Definition
Ook wel inter item genoemd. Het geeft aan in hoeverre verschillende items in een meetinstrument die eenzelfde kenmerk beogen te meten, dat ook daadwerkelijk doen |
|
|
Term
|
Definition
Dezelfde situatie met verschillende beoordelaars (ook videobeelden) |
|
|
Term
|
Definition
De mate waarin een experiment meet wat hij zou moeten meten |
|
|
Term
Wat is inhoudsvaliditeit? |
|
Definition
Kijkt naar de mate waarin de test het construct meet. De volledigheid van de test speelt hierbij een rol.
(bijv IQ test, meet dit alle domeinen en niet alleen rekenvaardigheid?)
|
|
|
Term
Wat is indruksvaliditeit? |
|
Definition
De mate waarin een instrument de indrukt wekt iets relevants te meten, dat een instrument valide lijkt. (bijv. dat een vragenlijst er serieus uitziet een geen spelfouten bevat)
|
|
|
Term
Wat is constructvaliditeit? |
|
Definition
Gaat over de vraag of de resultaten van een onderzoek wel werkelijk een indicatie zijn voor het begrip waarover je een uitspraakt wilt doen.
|
|
|
Term
Wat is convergente validiteit? |
|
Definition
Verschillende instrumenten om hetzelfde begrip te meten, moeten hetzelfde opleveren.
|
|
|
Term
Wat is discrimante validiteit? |
|
Definition
Een instrument moet het begrip dat het zegt te meten ook onderscheiden van andere begrippen
|
|
|
Term
Wat is criteriumvaliditeit? |
|
Definition
Beschouwt in welke mate een test voorspellende waarde heeft
|
|
|
Term
Wat is concurrente validiteit? |
|
Definition
Direct voorspellen, uitkomst van andere test vergelijken |
|
|
Term
Wat is predictieve validiteit |
|
Definition
Aan de hand van uitkomst test, toekomst voorspellen. (bijv. cito toets) |
|
|
Term
Is een valide meting betrouwaar? |
|
Definition
|
|
Term
Is een betrouwbare meting valide? |
|
Definition
Nee, het meetinstrument kan betrouwbaar zijn maar meet neit wat je wilt meten |
|
|
Term
Wat is een onbetrouwbare meting? |
|
Definition
Invalide, kan opgelost worden door herhaald te meten |
|
|
Term
Waarop hebben toevallige fouten invloed? |
|
Definition
De betrouwbaarheid. (onbetrouwbaar meetinstrument) |
|
|
Term
Waarop hebben systematische fouten invloed? |
|
Definition
Validiteit. Systematisch niet gemeten wat je wilde meten. |
|
|
Term
Wat is externe validiteit?
|
|
Definition
Zegt iets over de mate waarin op basis van de uitkmosten van een instrument algemeen geldende uitspraken kunnen worden gedaan. (generaliseerbaar naar populatie)
|
|
|
Term
Wat is interne validiteit? |
|
Definition
De mate waarin de conclusies van het onderzoek geldig zijn voor de onderzoeksgroep |
|
|
Term
Wat zijn oorzaken van meetfouten? |
|
Definition
1. Eigenschappen proefpersonen; State: vermoeidheid, ziekte, humeur. Trait: intelligentie, karakter, motivatie.
2. Eigenschappen meetinstrumenten
3. Omgevingsfactoren
4. Codeerfouten (meet of invoer) |
|
|
Term
Wat is een populatieverdeling? |
|
Definition
verdeling variabele in populatie. Gemiddelde is populatiegemiddelde mu |
|
|
Term
Wat is een steekproefverdeling? |
|
Definition
verdeling variabele in 1 steekproef. Gemiddelde is steekproefgemiddelde |
|
|
Term
Wat is een steekproevenverdeling? |
|
Definition
verdeling steekproefgemiddeleden van alle mogelijke steekproeven van grootte N uit de populatie. gemiddelde = zuivere schatter voor mu |
|
|
Term
Wat is een betrouwbaarheidsinterval? |
|
Definition
De kans tussen welke uiterste waarden de werkelijke waarde zich bevindt. Doel dmv steekproef iets over populatiegemiddelde te zeggen |
|
|
Term
|
Definition
De grootte van de fout die je toelaat |
|
|
Term
Wat is statistisch toetsen? |
|
Definition
De kans berekenen dat iets toevallig voorkomt. Bij een kleine kans is er bijzonders aan de hand. |
|
|
Term
|
Definition
Aantal standaardafwijkingen dat steekproefgemiddelde afwijkt van het populatiegemiddelde. |
|
|
Term
|
Definition
Hoe bijzonder is een steekproefgemiddelde t.o.v. populatiegemiddelde. |
|
|
Term
|
Definition
Meer spreiding, dikkere staarten platter in het midden, tabel D. Niet normaal verdeeld. n-1 en vrijheidsgraden DF |
|
|
Term
|
Definition
Dan gaat het een bepaalde richting op, meer of minder. |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
De kans dat een toets met significantieniveau alpha terecht H0 verwerpt voor een specifiek alternatief in Ha. |
|
|
Term
Wat is het verband tussen power en type ll fout? |
|
Definition
de kans op een type 1 fout voor een specifiek alternatief is precies gelijk aan 1- de power voor dat alternatief. |
|
|
Term
|
Definition
alpha groter maken, alternatief kiezen dat ver van mu0 ligt, vergroten steekproef, sigma verkleinen. |
|
|
Term
|
Definition
Van populatie naar steekproef |
|
|
Term
|
Definition
Van steekproef naar groep |
|
|
Term
Wat is een steekproeffluctuatie?
|
|
Definition
Verschillende steekproeven trekken met verschillende gemiddelden. |
|
|
Term
Wat is het beste design voor een experiment? |
|
Definition
Pretest posttest en controlegroep |
|
|
Term
|
Definition
Afwijzen van de 0 hypothese en aannemen a hypothese. Terwijl in werkelijkheid 0 hypothese juist is. |
|
|
Term
|
Definition
Aannemen van de nulhypothese en afwijzen van de alternatieve hypothese. Terwijl de alternatieve juist is |
|
|
Term
|
Definition
De variantie is het gemiddelde van de scoreafwijkingen in het kwadraat |
|
|
Term
|
Definition
Als variabele X variable Y veroorzaakt |
|
|
Term
|
Definition
X en Y lijken samen te hangen omdat ze allebei worden beinvloed door een andere variabele Z |
|
|
Term
|
Definition
Als de effecten van 2 variabelen op een responsvariabele niet van elkaar kunnen worden onderscheiden. (bijv aandacht onderzoeker) |
|
|
Term
|
Definition
De correlatie meet de richting en de sterkte van een lineaire relatie tussen 2 kwantitatieve variabelen |
|
|
Term
Wat is een regressielijn? |
|
Definition
Een rechte lijn die beschrijft hoe een responsvariabele Y verandert als een verklarende variabele X verandert |
|
|
Term
|
Definition
Het gebruik van een regressielijn om voorspellingen te doen die ver buiten de onderzochte waarden liggen |
|
|
Term
Wanneer is er een significant verband? |
|
Definition
Als de P waarde kleiner is dan de Alpha. |
|
|
Term
Wat kun je concluderen bij een verband bij een chikwaadraattoets? |
|
Definition
Niks als je geen kruistabel hebt. |
|
|
Term
Wanneer wordt een test beter? |
|
Definition
Als de (crohnbachs)alpha groter wordt. |
|
|