Term
|
Definition
overbruggen van de afstand tussen productie en consumptie |
|
|
Term
|
Definition
omvat alle opeenvolgende participanten en hun onderlinge positie in het voortbrengingsproces van een bepaald product, van oer product tot finale afnemer. |
|
|
Term
|
Definition
organisatie die een soortelijke activiteit uitvoeren, bijvoorbeeld de detailhandel of groothandel, (een bedrijfstak is weer opgebouwd uit branches) |
|
|
Term
|
Definition
een groep organisaties die binnen een bedrijfstak grote overeenkomsten vertonen ten aanzien van de productietechniek en de geleverde producten. (voorbeeld van branches zijn levensmiddelenhandel in de bedrijfstak detailhandel. en de boekbinderij en de grafische tak |
|
|
Term
|
Definition
hoe lang het kanaal is duss welke tussen stappen er zijn |
|
|
Term
directe distributie
Kanaal lengte |
|
Definition
ga je direct leveren aan de consument- directe distributie. de fabrikant is gelijk aan de afnemer dus geen tussenschakels. bijvoorbeeld als je melk gaat kopen bij de boer of bij een webshop koopt van het merk zelf. |
|
|
Term
indirecte distributie
Kanaal lengte |
|
Definition
indirect distributie kan je onderverdelen in een lang kanaal of een kort kanaal |
|
|
Term
lang kanaal (indirecte distributie) kanaal lengte |
|
Definition
door de levering via de groothandel en de detailhandel, ook wel de klassieke keten genoemd.
fabrikant-agent/importeur-grossier-detaillist-afnemer
bijvoorbeeld een klein kleding merk zoals nubikk omdat kleine boutiques zo toch de spullen kunnen verkopen. |
|
|
Term
Kort kanaal (indirecte distributie) kanaal lengte |
|
Definition
door de levering via de detailhandel fabrikant- detaillist- afnemer bijvoorbeeld ikea of nubbik aan de bijenkorf. |
|
|
Term
|
Definition
gedefineerd als aard, aantal, omvang en de spreiding van verschillende distribuanten in een bepaald gebied (voor alle producten of een specifiek product) |
|
|
Term
|
Definition
vaak wordt een bepaalde distributiestructuur schematisch weergegeven met behulp van een stroomdiagram. |
|
|
Term
Efficient consumer response |
|
Definition
wanneer de behoeften en de wensen van de finale afnemers door alle binnen het ketenmanagement betrokken partijen als uitgangspunten worden genomen |
|
|
Term
electronic data interchange |
|
Definition
de elektronische uitwisseling van gestructureerde en genormeerde gegevens tussen computers van bijvoorbeeld leverancier, afnemers en logistiek dienstverleners naar aanleiding van het afsluiten en afwikkelen van verkooptransacties |
|
|
Term
|
Definition
de intermediair tussen producten en detaillist. als basisfunctie kunnen voor de groothandel het collecteren en distribueren worden gezien |
|
|
Term
|
Definition
laatste schakel in distributie kanaal, levert direct aan de consument. |
|
|
Term
Gevestigde handel bestaat ui 6 verschillende soorten: (Winkelverkoop) |
|
Definition
Speciaalzaken - Warenhuizen - Zelfbedieningswarenhuizen - Supermarkten - Discounters - Cataloguswinkel |
|
|
Term
Speciaalzaken
(gevestigde handel) |
|
Definition
meest voorkomende winkelvorm. nadruk ligt op kwaliteit en service |
|
|
Term
Warenhuizen
(gevestigde handel) |
|
Definition
meerdere merken onder 1 dak en meerdere assortimenten bijvoorbeeld de bijenkorf |
|
|
Term
Zelfbedieningswarenhuizen
(gevestigde handel) |
|
Definition
wordt in het buitenland superstore genoemd bv walmarkt (je kunt er alles halen) |
|
|
Term
Supermarkten
(gevestigde handel) |
|
Definition
grote zelfbedieningszaken met een assortiment van vooral eten. |
|
|
Term
Discounters
(gevestigde handel) |
|
Definition
Lidl, aldi, action, zeeman. producten aangeboden tegen een lage prijs dan in de branche gebruikelijk is. |
|
|
Term
Cataloguswinkel
(gevestigde handel) |
|
Definition
Kijkshop, ikea kenmerk dat je het product kunt zien maar uit het magazijn moet halen. |
|
|
Term
Speciaal zaken De vier categorieën zijn? |
|
Definition
Doelgroep specialisatie - Assortiments specialisatie - Specialisatie in gebruiksverwante producten - Merk specialisatie |
|
|
Term
Doelgroep specialisatie
(Speciaalzaken) |
|
Definition
Meerdere assortimenten+1 doelgroep. je hebt meerdere assortimenten voor 1 doelgroep. bijvoorbeeld prenataal voor zwangere vrouwen die hebben alles voor je zoals buggy's kleren etc. richten dus puur om zwangere vrouw(moeder) |
|
|
Term
Assortiment specialisatie (Speciaalzaken) |
|
Definition
1 assortiment bijvoorbeeld winkel die allemaal telefoonhoesjes verkoopt. |
|
|
Term
Specialisatie in gebruiksverwanten
(Speciaalzaken) |
|
Definition
meerdere assortimenten+ meerdere doelgroepen. hoe positioneren ze zich? ze richten zich op iets of op iemand zoals bijvoorbeeld adventure store richt zich op iets hier komen backpackers maar ook mensen van 50 voor visspullen etc. |
|
|
Term
merk specialisatie
(Speciaalzaken) |
|
Definition
1 merk bijvoorbeeld gucci, zara, H&M, |
|
|
Term
|
Definition
bedrijven die GEEN winkel hebben. bv - Ambulante handel (ijsboer, oliebolkraam) - Postorder bedrijven (Wehkamp) - Huis-aan-huisverkoop (mensen die hun stofzuiger gaan verkopen en make-up,en tupperware huisparty’s) - Teleshopping (vanaf tv) - Internet |
|
|
Term
|
Definition
-centrale organisatie met minstens 15 vestigingen. -bijvoorbeeld de jumbo -Verticaal marketing systeem |
|
|
Term
|
Definition
-samenwerking tussen detaillisten uit branche 1 -bijvoorbeeld euretco en intres op het gebied van mode wonen en sport -horizontaal marketing systeem |
|
|
Term
Vrijwillig filiaalbedrijf (VFB) |
|
Definition
-Centraal geleide organisatie, maar iedere onderneming blijft zelfstanding en er is geen verplichte afnamen. - Bijvoorbeeld c1000 - je mag her eigen dingen ook kopen bijvoorbeeld bij c1000 moesten ze 70% van het assortimant overnemen en 30% van het assortiment mochten ze zelf indelen. -Verticaal marketing systeem |
|
|
Term
|
Definition
-continue relatie tussen onafhankelijke partijen - je mag niet zomaar producten inkopen als filiaal die niet bij de hooring van het bedrijf horen. -bv Mcdonald's -verticaal marketing systeem |
|
|
Term
voordelen voor Franchisegever |
|
Definition
-weinig kapitaal nodig -snelle expansie -minder personeelsprobleem -motivatie van franchisenemer |
|
|
Term
nadelen voor Franchisegever |
|
Definition
-Minder zeggenschap -minder winst |
|
|
Term
|
Definition
-succesformule ne image franchisegever -ingewerkt door franchisegever -professionele ondersteuning -soepel krediet |
|
|
Term
Nadelen voor Franchisenemer |
|
Definition
-startkapitaal nodig - winstdeel afstaan -invloed franchisegever |
|
|
Term
Intensieve distributie.
(Distributie intensiteit) |
|
Definition
-de fabrikant streeft naar zo groot mogelijke verkrijgbaarheid - winkelkeuze gaat vooraf aan productkeuze - convenience goods. |
|
|
Term
Selectieve distributie
(Distributie intensiteit) |
|
Definition
-fabrikant streeft naar belangrijkste verkooppunt -onderdeel van je imago, klanten zijn bereid tot koopinspanning - shopping goods |
|
|
Term
Exclusieve distributie
(Distributie intensiteit) |
|
Definition
- Distribuant krijgt alleenverkooprecht voor bepaald gebied - Kosten voor de fabrikant zijn laag, maar lage verkrijgbaarheid en flexibiliteit - Specialty goods |
|
|
Term
Twee Doelgroepbenadering
(Kanaal strategie) |
|
Definition
een marktbewerkingsstrategie van een producent, waarbij niet alleen onderscheidt wordt gemaakt naar verschillende doelgroepen finale afnemers, maar waarbij de distribuanten (groot-en/of detailhandel) als aparte afnemersgroepen worden beschouwd, met hun eigen specifieke wensen en verlangens. |
|
|
Term
Factoren die machtsverhouding in het distributie kanaal bepalen.
(Kanaal strategie) |
|
Definition
Fabrikant • marktaandeel in de productgroep • merkvoorkeur • beschikbare alternatieve distribuanten • te bieden ondersteuning
Groothandel/detaillist • marktaandeel in de productgroep • winkelvoorkeur • beschikbare alternatieve leveranciers • behoefte aan ondersteuning |
|
|
Term
Pull strategie
(Kanaal strategie) |
|
Definition
consument vraag → detailhandel → groothandel → fabrikant De consument trekt de vraag Macht ligt hier bij de fabrikant, want de consument wil zijn product wel hebben. Heeft fabrikant dus beste onderhandelingsstrategie. |
|
|
Term
Push strategie
(Kanaal strategie) |
|
Definition
fabrikant marketing → groothandel → detailhandel → consument Fabrikant gaat marketing naar groothandel doen Macht ligt hier bij de detailhandel en de groothandel. Als je product hebt die beide kan, welke kies je dan? Push – strategie is goedkoper dus al helemaal voor beginnend bedrijf. |
|
|
Term
Distributie spreiding (DS) |
|
Definition
- Geeft het procentuele aantal verkooppunten weer. Voor convenience goods, streven is vaak rond de 80%.
-DS= aantal distribuanten van het merk artikel / aantal distribuanten van de productklasse x 100%
→ hangt heel erg af van je merk.
Voorbeeld: Er zijn totaal 20 distribuanten met horloges in het assortiment 8 hiervan voeren het merk Rolex Was is de DS? → DS= 8/20 x 100% = 40% |
|
|
Term
|
Definition
- Nu kun je veel distribuanten hebben, maar heb je ook de belangrijkste, degene met het hoogste marktaandeel (verkoop)? dit meet je door merkbereik - Marktbereik = het marktaandeel van de distribuanten = gewogen/effectieve distributie
Marktbereik = omzet in productklasse vd distribuanten die je merk voeren/ omzet in de productklasse van alle distribuanten x 100%
Voorbeeld:
- Wanneer de totale omzet van de markt 2000.000 is, en die van de distribuanten die Rolex verkopen 154.000, wat is de MB?
1540.000/2000.000 x 100% = 77% |
|
|
Term
Selectieve indicator (SI) |
|
Definition
- Geeft de verhouding weer tussen distributie spreiding en marktbereik.
SI= gemiddelde omzet in productklasse van de distribuanten van je merk/ gemiddelde omzet in productklasse van alle distribuanten
Andere formule : MB/DS
- Wanneer de selectie indicator (SI) >1 is kan worden geconcludeerd dat de winkels die Rolex voeren een bovengemiddelde omzet in horloges hebben, en dus dat Rolex in belangrijke winkels ligt. Als je onder de 1 ligt, lig je in slechtere winkels.
Wat is goede selectie indicator voor : • Convenience good Alles boven die 1 ben je heel tevreden.
• Shopping good Ga je voor 1,5
• Specalty good Wil je bij de 2 |
|
|
Term
|
Definition
- Zelfs als je in belangrijke winkels ligt, wil dit nog niet zeggen dat jouw merk daar ook goed verkoopt. - Dit kun je berekenen met het omzetaandeel (OA): wat is het aandeel van jouw merk in de totale verkopen van het kanaal/distribuant
OA = Omzet van het merk/ omzet vd productklasse bij de distribuanten die het merk voeren x100%
- Voorbeeld 1
- We wisten al dat de totale omzet bij de distribuanten 1540.000 was. De omzet van Rolex is 500.000. wat is dan het omzetaandeel (OA) → 500.000/1540.000 x 100 = 32,47%
- Voorbeeld 2 1000.000 totaal bier in alle winkels 770.000 totaal bier in winkels H. 385.000 Heineken x 100% = 50% → 385/770 |
|
|
Term
|
Definition
Een van de twee trajecten binnen het bredere gebied dat wordt aangeduid als logistiek management, ook wel integrale goederenstroombesturing of business logistics genoemd, is fysieke distributie. Het andere traject wordt aangeduid met materials management. |
|
|
Term
|
Definition
omvat het analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren van activiteiten die worden ontplooid om de grondstoffen en halffabricantenstromen zo efficiënt mogelijk naar en door het productieproces te voeren en daarmee gepaard gaande gegevens stromen te verwerken , alsmede de werkzaamheden om een zo efficiënt mogelijke benutting van het productieapparaat te bewerkstellen.
Hierbij gaat het dus op het traject vanaf de leverancier van grondstoffen, halffabricaten en onderdelen tot en met de opslag van het gereed product in het magazijn van de producent. Het material management omvat dus activiteiten die in het bedrijf voor en tijdens de productie fase plaatsvinden. Daartoe kunnen de volgende uitvoerende taken gerekend worden: • De ordebehandeling • De inkoop van grondstoffen, halffabricaten en onderdelen • De opslag van deze goederen • De productie en materialenplanning • Het voorraadbeheer van de gerede producten • Het intern transport |
|
|
Term
Fysieke distributie management |
|
Definition
omvat het analyseren, plannen, uitvoeren en beheersen van beslissingen omtrent de voortstuwing van goederenstromen tussen producent en afnemers, zodanig dat de producten op de juiste tijd, de juiste plaats en in de juiste hoeveelheid en kwaliteit aanwezig zijn bij de afnemers.
Fysieke distributie streeft er juist naar de juiste goederen in de juiste hoeveelheid op de juiste plaatsen en op het juiste tijdstip ter beschikking te stellen, tegen zon laag mogelijke kosten. |
|
|
Term
|
Definition
is een productie wijze waarbij een product pas wordt gemaakt nadat het besteld is. bv auto |
|
|
Term
|
Definition
gaat het om transport van de goederen van producent naar distribuanten of eindafnemers. Goederen worden verplaatst via: - Vervoer over land - Vervoer over water - Vervoer door lucht → dit hangt allemaal samen met: - De snelheid - De kosten - De bruikbaarheid - De inzetbaarheid - De risico’s |
|
|
Term
Direct product profitability (DPP) |
|
Definition
- Welk product ga je het eerste elimineren wanneer je ruimte moet maken voor een nieuw product? Voorbeeld vanuit de les met drie prodcuten - P3 moet eruit ( tabel uit pp overnemen) 1500 x 0.09 = 135 euro 300 x 0,55 = 165/1,5 = 110 |
|
|
Term
|
Definition
Communicatie gaat over de overdracht van informatie. Communicatie = een proces waarbij informatie wordt uitgewisseld tussen personen, organisaties en apparatuur. Communicatie = dus een proces
De zender draagt informatie (de boodschap) direct of indirect (via een medium) over aan een ontvanger. Het communicatie proces is voltooid als de ontvanger de informatie op de een of andere manier heeft verwerkt. Figuur 21.1 |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
- Non-verbaal → andere middelen dan taal (vb: muziek, gebaren, symbolen) - Verbaal → gebruik gemaakt van taal → in de marketing wordt meestal gebruik gemaakt van een combinatie van beide.
* Zender - Is de adverteerder * Ontvanger - Doelgroep * Kanaal - Televisie, print, digital, radio, outdoor
Coderen = de zender moet dit doen, bij de boodschap die die wilt overbrengen dus dat wil zeggen overbrengen in taal of andere symbolen, de lengte van je boodschap. Decoderen = dit moet de ontvanger doen, snap je de taal.
Respons = aankopen, aangevraagde proefritten, nieuwsbrief inschrijvingen.
Ruis = verstoring van het communicatie proces, waardoor de boodschap verkeerd wordt begrepen. |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
gewenst gedrag (actie) bijvoorbeeld sample aanvragen |
|
|
Term
Two-step-flow of communicatie model |
|
Definition
vaak is de communicatiedoelgroep niet dezelfde als de gebruikersdoelgroep. Dit houdt in dat de informatie, onder meer via beïnvloeden en adviseurs, andere personen of organisaties, de doelgroep bereikt. Dus door een tussenstap (two-step). |
|
|
Term
Persoonlijke invloed, vooral door sociale beïnvloeding, komt vooral in twee gevallen voor: |
|
Definition
• Als het product duur is en de consument hieraan een groot risico verbindt en bovendien als het product niet vaak wordt aangeschaft. • Als het product een sociaal karakter heeft, zoals modeartikelen (kleding) en statusproducten (auto’s). |
|
|
Term
Klassiek Hiërarchische modellen |
|
Definition
Ze gaan er vanuit dat: - Alles in een vaste volgorde plaatsvindt - Er sprake is van grote betrokkenheid[image] |
|
|
Term
AIDA-formule van strong
(Klassieke Hiërarchie modellen) |
|
Definition
Dit model gaat ervan uit dat reclame eerst aandacht voor het product moet vragen, daarna interesse moet opwekken, vervolgens verlangen stimuleren en ten slotte actie moet aanzetten. Aandacht → belangstelling → verlangen → actie |
|
|
Term
Model van Lavidge en Steiner
(Klassieke Hiërarchie modellen) |
|
Definition
Bewustwording → kennis → voorkeur → overtuiging → aankoop |
|
|
Term
Adoptie model van Rogers
(Klassieke Hiërarchie modellen) |
|
Definition
Bewustwording → belangstelling → beoordeling → uitproberen → adoptie |
|
|
Term
Model van Starch
(Klassieke Hiërarchie modellen) |
|
Definition
Opmerken → waarnemen → geloven → herinneren → actie |
|
|
Term
DAGMAR-model:
(Klassieke Hiërarchie modellen) |
|
Definition
Bekendheid → begrip → overtuiging → actie [image] |
|
|
Term
Niet hiërarchische modellen |
|
Definition
Learning – response- model: de consument wordt zich bewust van het bestaan van een bepaald product, gaat het waarderen en besluit vervolgens het product te kopen. = vooral bij duurzame consumptiegoederen, TV en wasmachines. Dissonance-attribution-response- model. Volgorde is precies andersom: kopen → al dan niet waarderen → kennis vergaren. Aankoop vindt toevallig plaats. |
|
|
Term
Micheal ray
(Niet hiërarchische modellen) |
|
Definition
- Dissonance – attributen – response – model - Kopen → al dan niet waarderen → kennis vergaren. |
|
|
Term
Richard vaugn
(Niet hiërarchische modellen) |
|
Definition
- Op basis van verschillende situaties een theorie ontwikkeld over welk model in welke situatie het meest van toepassing is. - Onderscheidt in mate van betrokkenheid van de consumenten - Onderscheidt op volgorde van de attitude componenten |
|
|
Term
Gewenst effect van reclame |
|
Definition
|
|
Term
Situaties van High involvement |
|
Definition
• De aankoop brengt een groot risico met zich mee. Het gaat om een groot geldbedrag (auto of huis bijvoorbeeld), om een product met een sociale waarde waarbij we reacties van anderen kunnen verwachten (kleding, cosmetica), of een product met een gezondheidsrisico ( geneesmiddelen) . • Het gaat om een moeilijke keuze. Omdat het voor de consumenten niet goed mogelijk is de kwaliteiten en eigenschappen van diverse merken met elkaar te vergelijken. De consument moet op de informatie van andere vertrouwen. Het is moeilijk om een eigen oordeel te vormen (personal computer, levensverzekering). • De consument kan kiezen uit een groot aantal min of meer gelijksoortige merken. Door het product aanbod dreigt hij door de bomen het bos niet meer te zien (wasmachines, hypotheken). • Er zijn weinig of geen betrouwbare (bekende) aanbieders. Zoals bij tweedehands auto’s. • Consumenten hebben weinig ervaring met het product. Dat is het geval bij een infrequent aan te schaffen product (home video systeem, meubels). |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
Communicatie instrumenten |
|
Definition
de middelen die kunnen worden ingezet om informatie over te dragen tussen aanbieders, afnemers en overige marktpartijen, als onderdeel van het marketingbeleid. (bijvoorbeeld reclame, sales promotion, sponsoring) |
|
|
Term
|
Definition
de inzet van de communicatie instrumenten gericht op een specifieke doelgroep door een bepaalde organisatie. |
|
|
Term
de twee doelen van marketingcommunicatie |
|
Definition
1 De kennis en de affectie van de doelgroep te beïnvloeden → reclame 2 Het gedrag van de doelgroep te beïnvloeden. → gericht op vergroten van de omzet door het stimuleren van aankopen |
|
|
Term
actie mix (instrumenten om doelen marketingcommunicatie te voltooien) |
|
Definition
Deze omvat instrumenten: - Reclame - Persoonlijke verkoop - Sales promotion - Direct marketing - Elektronische communicatie - Expositie en beurzen. |
|
|
Term
|
Definition
elke communicatievorm van promotie heeft zijn eigen middelen. Bijvoorbeeld bij reclame gaat het om drukwerk, audiovisuele, buitenreclame en andere vormen. |
|
|
Term
|
Definition
een groep soortgelijke media die grote overeenkomsten vertonen in de wijze waarop de boodschap zintuigelijk wordt waargenomen. (bijvoorbeeld de pers) |
|
|
Term
|
Definition
medium dat in principe onafhankelijk van de adverteerder of zender van marketingcommunicatie wordt geëxploiteerd, dat een grote doelgroep bereikt en tegen betaling kan worden gebruikt. |
|
|
Term
|
Definition
bij de inzet van massamedia spreken we van massacommunicatie (bijvoorbeeld kranten en tijdschriften). |
|
|
Term
de 6 stappen van het Reclame Planningsproces |
|
Definition
1. Onderzoek naar het product en de markt 2. Kiezen van de reclamedoelgroep 3. Formuleren van de doelstellingen 4. Bepalen van de strategie 5. Ontwikkelen van het concept 6. Bepalen van het mediaplan
1tm 3 = klant/merk = adverteerder, 4,5= reclame bureau, 6= mediabureau |
|
|
Term
1 Onderzoek naar het product en de markt (wat valt er onder)
(Reclame planningsproces 1 van de 6) |
|
Definition
- Hoe kunnen we de mark segmenteren - Wie zijn de concurrenten - Wat is hun positionering ( en kracht/zwakte) - Zijn er substituten - Hoe groot is de merktrouw - Wat is de huidige merkbekendheid/attitude - Hoe wordt het product gebruikt - Hoe ziet de evoked/consideration set eruit? |
|
|
Term
2 Reclame doelgroep vastellen (wat valt er onder)
(Reclame planningsproces 2 van de 6) |
|
Definition
- Tegen wie praten wij? →(dus welke doelgroep, bijvoorbeeld studenten, 30+) - Wat motiveert mij? (gaat niet om het merk/product dus wat je doelgroep motiveert in t algemeen → dus sporten) - Hoe trouw zijn zij? → (gaat niet om het merk/product) - Kennen ze het merk? En het product? - Wat verwachten zij van een product? - Zijn de kopers ook de gebruikers? - Waar kijken ze naar? - Wat lezen ze? - Welke sites bezoeken ze? → Dit is heel belangrijk, want je verkoopt niet altijd je product aan wie je het wil verkopen. Dus heel belangrijk om te weten tegen wie je praat. |
|
|
Term
3. Formuleren van de doelstellingen
(Reclame planningsproces 3 van de 6) |
|
Definition
Mogelijke doelstellingen Hoort bij :Formuleren van de doelstelling • Awareness → 2 soorten brand of product awareness - Het merk meer bekendheid geven - Imago van het merk veranderen - Verhogen van de merktrouw/ brandloyalty → affective gedeelte
• Informatie/educatie - Bekendmaken van productverbeteringen - Wijzigen van de manier van gebruik - Bekendmaken distributiesysteem (nu ook verkrijgbaar bij..) - 90% van de testers heeft als resultaat ( krijgt een 8,5)
• Actie (trial/aankoop/ect) - Verhogen van het aantal trials - Bekendmaken van het promotionele acties (nu 30% korting) - Vraag nu een sample aan, review, proefrit |
|
|
Term
4. Bepalen van de strategie
(Reclame planningsproces 4 van de 6) |
|
Definition
Bepalen van de propositie - Waar sta je voor als merk - Strategisch in de markt zetten
- De propositie is de eerste stap in het realiseren van de doelstelling. - Doelstellingen zijn afhankelijk van onder andere de fase waarin het product zich bevindt.
- Introductiefase → functionele eigenschappen ( scheermes verwijderd haren) - Groeifase → affectieve eigenschappen - Volwassenheidfase → onderscheidende eigenschappen
Propositie - Wat ga je de consument vertellen?
- Hierin omschrijf je de belangrijkste voordelen en het nut van het product
- Kunnen zowel functionele als emotionele aspecten zijn
- Let op: Propositie is NIET hetzelfde als positionering. Positionering is hoe jouw product zich verhoudt tot de concurrent
Voorbeelden: - Van domino’s → bezorgen altijd binnen 30 minuten. - Interpolis → transparant en dat er gelijk iemand komt om te helpen - American cups → gegarandeerd een goed feestje/succes, american cups maakt het feestje compleet, american cups brengt mensen bij elkaar - Pure active academy → puistjes is iets wat op te lossen is.
• Creatieve concept wordt bedacht vanuit de propositie |
|
|
Term
5. Ontwikkelen van het concept
(Reclame planningsproces 5 van de 6) |
|
Definition
Bepalen van het hoofdthema - Het hoofdthema van de tekst wordt ook wel copyplatform genoemd - Niet meer dan 1 boodschap om verwarring te voorkomen
Bepalen van het reclameconcept - Thema wat de drijfveer oproept
Bepalen van de uitvoering - Hoe ga je het vormgeven
Meestal hebben reclame concepten een pay-off, een duidelijke catchy slogan Reclame testing Pre-testing - Het testen van een reclameboodschap voorafgaand aan een reclamecampagne - Enorm belangrijk om te doen
Post-testing - Na het uitzenden van de reclame campagne onderzoek naar de effecten (verandering van de attitude, sales, merkherkenning ect) - Dus of je merk bijvoorbeeld bekender is geworden - Je moet een nul meting hebben gedaan voor je dit kan doen. |
|
|
Term
6. Bepalen van het mediaplan
(Reclame planningsproces 6 van de 6) |
|
Definition
Onderdelen van het media plan - Het formuleren van de mediadoelstelling - De selectie van mediumtypen - De selectie van individuele media - Inzet van media - Kostenbegroting → alleen voor je begrippenlijst - Plaatsingsschema → alleen voor je begrippenlijst
Het formuleren van de mediadoelstelling = wat wil je bereiken met je media 3 media doelstellingen - Reach - Frequency - Impact |
|
|
Term
Persoonlijke verkoop VS reclame
( 2 Reclame doelgroep vastellen (wat valt er onder)
(Reclame planningsproces 2 van de 6)) |
|
Definition
Persoonlijke verkoop VS reclame Verschilt in: persoonlijke verkoop is individueel gericht, indringend Persoonlijke verkoop = - de afnemer ervan overtuigen tot actie over te gaan (dus het product te kopen) - er is sprake van persoonlijke interactie tussen twee of meer personen, waarbij ieder de behoeften en wensen van de andere kan vaststellen en daarop kan inspelen.
Sellogram = hierin worden de eigenschappen van een bepaald product afgezet tegen de behoefte van een klant. |
|
|
Term
narrowcasting
(2 Reclame doelgroep vastellen (wat valt er onder) ) |
|
Definition
- Het benaderen van een hele specifieke doelgroep op een specifieke plaats op een specifiek moment. - Gebruik bij: producten met een lage penetratiegraad - Voorbeeld: nagellak |
|
|
Term
Broadcasting
( 2 Reclame doelgroep vastellen (wat valt er onder)) |
|
Definition
- Het richten op een algemeen publiek voor een grote communicatiedoelgroep. - Voorbeeld: Heineken |
|
|
Term
penetratie graad
(2 Reclame doelgroep vastellen (wat valt er onder)) |
|
Definition
- Percentage van de doelgroep gebruikt een bepaald product 90% mascara → hier ga je dus op televisie zitten 30% foundation 10% nagellak → hierbij ga je bijvoorbeeld op beautyblogs zitten.
Wat zijn de doelgroepen waar je op tv kan inkopen ? - Man 15 tm 25, 20 tm 34, 20-49, 50 +. Dit geld ook voor vrouwen. - Je kan ook specifiek op programma inkopen, dit is echter heel duur.
Op websites? - Je koopt in op interesse - Niet op leeftijd
Op facebook - Kan je inkopen op leeftijd kan je zelfs zeggen alleen mensen van 25 - Op woonplaats - Op beroep - Hobby’s - Welke andere pagina’s je leuk vindt - Relatie status - Iemands beste vriend die jarig is over 30 dagen |
|
|
Term
• Awareness (3. Formuleren van de doelstellingen)
(Reclame planningsproces 3 van de 6) |
|
Definition
→ 2 soorten brand of product awareness - Het merk meer bekendheid geven - Imago van het merk veranderen - Verhogen van de merktrouw/ brandloyalty → affective gedeelte |
|
|
Term
• Informatie/educatie
(3. Formuleren van de doelstellingen)
(Reclame planningsproces 3 van de 6) |
|
Definition
- Bekendmaken van productverbeteringen - Wijzigen van de manier van gebruik - Bekendmaken distributiesysteem (nu ook verkrijgbaar bij..) - 90% van de testers heeft als resultaat ( krijgt een 8,5) |
|
|
Term
• Actie (trial/aankoop/ect)
(3. Formuleren van de doelstellingen)
(Reclame planningsproces 3 van de 6) |
|
Definition
- Verhogen van het aantal trials - Bekendmaken van het promotionele acties (nu 30% korting) - Vraag nu een sample aan, review, proefrit |
|
|
Term
Pre-testing Reclame
(5. Ontwikkelen van het concept)
(Reclame planningsproces 5 van de 6) |
|
Definition
- Het testen van een reclameboodschap voorafgaand aan een reclamecampagne - Enorm belangrijk om te doen |
|
|
Term
Post-testing Reclame
(5. Ontwikkelen van het concept)
(Reclame planningsproces 5 van de 6) |
|
Definition
- Na het uitzenden van de reclame campagne onderzoek naar de effecten (verandering van de attitude, sales, merkherkenning ect) - Dus of je merk bijvoorbeeld bekender is geworden - Je moet een nul meting hebben gedaan voor je dit kan doen. |
|
|
Term
Het formuleren van de mediadoelstelling = wat wil je bereiken met je media
3 media doelstellingen
6. Bepalen van het mediaplan
(Reclame planningsproces 6 van de 6) |
|
Definition
- Reach - Frequency - Impact |
|
|
Term
Reach
3 media doelstellingen
6. Bepalen van het mediaplan
(Reclame planningsproces 6 van de 6) |
|
Definition
- Het aantal personen dat met het medium/reclame geconfronteerd wordt. Vaak uitgedrukt in een percentage binnen een doelgroep - Zelfs als een persoon een spot 50 keer ziet, dan telt deze persoon nog steeds maar 1 keer mee. - Reach kan nooit >100% zijn |
|
|
Term
Frequancy
3 media doelstellingen
6. Bepalen van het mediaplan
(Reclame planningsproces 6 van de 6) |
|
Definition
- Wanneer een persoon een reclame uiting slechts 1 keer heeft gezien is er vaak nog geen herkenning - Er is een bepaald aantal contacten nodig voordat een boodschap effect heeft ( te zien in een S curve) s-shaped response curve radio plaatje gaat het over impact - Dit noemen we effectieve frequentie (EF) 3-5 - Frequentie cap → maximaal aantal dat iemand je reclame mag zien (3), bestaat niet op tv, daarom handiger om online in te zetten. - Cookie connect codes - Je kunt frequentie berekenen als volgt: We kopen 3.000.000 impressies van een banner in. De reach is 1.200.000. Wat is de frequency? 3000000/1200000 = 2,5
Reclame effecten Wear in effect - Een communicatie uiting bereikt pas het maximale effect nadat het voldoende is getoond
Wear out effect - Er is sprake van een soort slijtage waardoor additionele vertoning van de boodschap geen effect meer is - Dus mensen irriteert door het te vaak te laten zien op een dag
Carry over effect - Voorgaande communicatie-uitingen werken langer door dan de uitzendperiode (reclame blijft in je hoofd hangen) - Commercials 3 weken niet dan weer 3 weken weer |
|
|
Term
Impact
3 media doelstellingen
6. Bepalen van het mediaplan
(Reclame planningsproces 6 van de 6) |
|
Definition
Umfeld - Ook wel omgeving of context. Wanneer een boodschap in de juiste context wordt geplaatst kan het niet meer impact hebben.
Plaats van afmeting - Het aantal lezers/viewers stijgt wanneer een advertentie groter is en meer opvalt. - Bijvoorbeeld achterkant van magazine, eerste binnenkant, spread.
Confrontatatie situatie - Lean back → passief, dingen op je laten afkomen, televisie - Lean forward → actieve houding, vallen reclames dus meer op
Interactieve banners → impact is dan effectiever Actief bezig met banner
Impactvolle uitingen op tv - 1 minuut commercials - Eerste en laatste commercial voor een programma - Ident (programma wat je kijkt gaat over in de reclame) vb: rtl zwitsal reclame, hoe groter de impact hoe minder frequency je nodig hebt. - superbowl
impact digital: home page take over. (alle reclame van 1 merk op de voorpagina) |
|
|
Term
de zes Onderdelen van het mediaplan |
|
Definition
1Het formuleren van de mediadoelstellingen 2 De selectie van mediumtypen 3 De selectie van individuele media 4 De inzet van media 5 Kostenbegroting 6 Plaatsingsschema |
|
|
Term
1Het formuleren van de mediadoelstellingen
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
Onderdelen van het media plan - Het formuleren van de mediadoelstelling - De selectie van mediumtypen - De selectie van individuele media - Inzet van media - Kostenbegroting → alleen voor je begrippenlijst - Plaatsingsschema → alleen voor je begrippenlijst
Het formuleren van de mediadoelstelling = wat wil je bereiken met je media 3 media doelstellingen - Reach - Frequency - Impact
Reach - Het aantal personen dat met het medium/reclame geconfronteerd wordt. Vaak uitgedrukt in een percentage binnen een doelgroep - Zelfs als een persoon een spot 50 keer ziet, dan telt deze persoon nog steeds maar 1 keer mee. - Reach kan nooit >100% zijn
Frequency - Wanneer een persoon een reclame uiting slechts 1 keer heeft gezien is er vaak nog geen herkenning - Er is een bepaald aantal contacten nodig voordat een boodschap effect heeft ( te zien in een S curve) s-shaped response curve radio plaatje gaat het over impact - Dit noemen we effectieve frequentie (EF) 3-5 - Frequentie cap → maximaal aantal dat iemand je reclame mag zien (3), bestaat niet op tv, daarom handiger om online in te zetten. - Cookie connect codes - Je kunt frequentie berekenen als volgt: We kopen 3.000.000 impressies van een banner in. De reach is 1.200.000. Wat is de frequency? 3000000/1200000 = 2,5
Reclame effecten Wear in effect - Een communicatie uiting bereikt pas het maximale effect nadat het voldoende is getoond
Wear out effect - Er is sprake van een soort slijtage waardoor additionele vertoning van de boodschap geen effect meer is - Dus mensen irriteert door het te vaak te laten zien op een dag
Carry over effect - Voorgaande communicatie-uitingen werken langer door dan de uitzendperiode (reclame blijft in je hoofd hangen) - Commercials 3 weken niet dan weer 3 weken weer
Impact Umfeld - Ook wel omgeving of context. Wanneer een boodschap in de juiste context wordt geplaatst kan het niet meer impact hebben.
Plaats van afmeting - Het aantal lezers/viewers stijgt wanneer een advertentie groter is en meer opvalt. - Bijvoorbeeld achterkant van magazine, eerste binnenkant, spread.
Confrontatatie situatie - Lean back → passief, dingen op je laten afkomen, televisie - Lean forward → actieve houding, vallen reclames dus meer op
Interactieve banners → impact is dan effectiever Actief bezig met banner
Impactvolle uitingen op tv - 1 minuut commercials - Eerste en laatste commercial voor een programma - Ident (programma wat je kijkt gaat over in de reclame) vb: rtl zwitsal reclame, hoe groter de impact hoe minder frequency je nodig hebt. - superbowl
impact digital: home page take over. (alle reclame van 1 merk op de voorpagina) |
|
|
Term
2 De selectie van mediumtypen
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
Wat zijn de mogelijke kanalen? Belangrijkste - tv - print - digital - radio - outdoor
Andere - bioscopen - POS ( point of purchase) - Direct mail
Kanaal keuze 1. Wie is doelgroep 2. Wat is je doelstelling (awareness, educatie, trial) 3. Wat is je media doelstelling (reach, frequentie, impact) 4. Met welke kanalen kun je deze doelen bereiken voor deze doelgroep?
Note: budget kan natuurlijk ook bepalend zijn voor de kanaal keuze. Echter behandelen we budget nu even apart. |
|
|
Term
3 De selectie van individuele media
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- Welk tv kanaal - Ik ga in de allerhande - Ik ga op social media
GRPS (gross rating points) Grps - Wordt gebruikt om in te kopen op TV en radio (vs CPM (cost per mille) op print en digital) - Gebruikt om de omvang van het publiek te meten dat door een speciafiek medium of mediaplan wordt bereikt - 1 GRP = 1% reach in je targetgroup
- Wanneer je 20 GRPs inkoopt op vrouwen 20-49 bij heel holland bakt, wil dit zeggen dat je met deze commercial 20% van de vrouwen in je doelgroep bereikt.
• Question - Wat is ht aantal GRPs - Wat is de reach
10 Grps 5 GRps 12% van je doelgroep bereikt → 10 +5 – 3 = 12
Samenvattend Frequency = GRPs/ reach GRps = reach x frequency Reach = GRPS …… dia
CPM (cost per mille) CMP - Kosten per 1000. Een manier om terug te rekenen welke uiting het beste is qua prijs - Pagina 494/495 van het boek - Je hebt ook kosten per GRP - Kosten advertentie / media bereik / 1000
Pagina prijs |uiting bereik Elle : 2500 | 10.000 Nu.nl lifestyle : 4000 | 20.000 Metro : 9000 | 60.000
Cpm prijzen: elle → 2500/ 10.000/1000 = 250 nu.nl → 4000/ 20.000/1000= 200 metro → 9000/ 60.000/1000 = 150
‘’ i know that half of my advertising dollars are wasted.. i just dont know which half’’ John Wanamaker, considered by some to be the father of modern advertising • Dit had iedereen toen we alleen tv en radio hadden iedere adverteerder en marketier had dit, er was altijd waste. • Door internet is dit niet meer , je betaalt alleen voor dingen nu die daadwerkelijk werken. |
|
|
Term
4 De inzet van media
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- Ik ga wereld draait door - Ik wil de achter pagina - Ik ga op fb
Media inzet: - Welke formaat - Welke posities - Denk aan: - Aantal sec (20 awareness, actie bijv semple ,30 sec (educatie /informatie spot) op tv en radio - Met of zonder tag-on - Outdoor size, plaatsing → hele grote meestal gedaan budget over: 2 plaatsingen → rondje ov → awareness of rondje winkelstraten → gaat het meer om conversie - Print, achtergrond pagina, spread, redactioneel - Digital: video, banner, type banner of een combinatie ( na tussentoets)
2 dingen moeten we zelf doen: sluik reclame en vergelijkende reclame. |
|
|
Term
5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
Media buget - Afhankelijk van je doelstellingen • Frequ is hogere kosten • Reach is hogere kosten • Aanwezigheid • Sov (share of voice)
SOV (share of voice) He who spends, wines - Sov is a benchmark approach that compares media spendings (or GRPS) among competition - A degree of leadership vs the competition gives more recall// recognizition and top of mind awareness
Elvive 36% Guhl 14% Andrelon 50% = 100% bij elkaar (advertentie budget) Hoeveel provent van het advertentie budget wordt door jou gespendeerd, en wat wordt gespendeerd door de concurrenten. → plaatje dia
Aantal verschillende methodes media budget 1. Naive methode - het vaststellen van het budget als een vast percentage van de omzet - Budget vaststellen op afzet - Vaststellen van een zo hoog mogelijk budget - Bepalen van het budget als percentage van de reclame bestedingen van de vorige periode (13 perioden per jaar, ieder jaar heeft 13 periodes, 4 weken 1 periode ) - Sluitpost periode - LOREAL Dit wordt naif genoemd, omdat hier niet wordt uitgegaan van een verband tussen reclame en afzet.
2. Concurrntie georienteerde methode - Een percentage van de reclame- uitgaven van de concurrent - Een relatie leggen tussen het reclame aandeel en het marktaandeel - UNILEVER
3. Antyclylische methode - De verandering in het budget zijn omgekeerd evenredig aan de verandering in de omzet. Dus bij een omzetdaling ( MEER BUDGET) wordt juist meer aan reclame uitgegeven en bij een omzetstijging minder. -
4. Taakstellende methode - Budget wordt bepaald op grond van de te behalen doelstelling - Als doelstelling is het halen van 60% reach kun je bekijken hoe je dit gaat behalen in de gegeven periode.
5. Gezamelijke reclame Gedeelde reclame (in combinatie met andere bedrijven) - Collectieve reclame: groep organisaties/bedrijfstak (kip meest volzijdige stukje vlees ) - Combinatie reclame: reclame met niet concurrerende andere bedrijven (calgon en mille) - Cooperatieve reclame : tussen producent en verkoper (verticale samenwerking : albert heijn gooit heiniken in de bonus en maakt hier samen reclame ermee) |
|
|
Term
6 Plaatsingsschema
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- Overzicht waarin wordt aangegeven wanneer welke media wordt ingezet - |
|
|
Term
Naive methode
media methodes 5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- het vaststellen van het budget als een vast percentage van de omzet - Budget vaststellen op afzet - Vaststellen van een zo hoog mogelijk budget - Bepalen van het budget als percentage van de reclame bestedingen van de vorige periode (13 perioden per jaar, ieder jaar heeft 13 periodes, 4 weken 1 periode ) - Sluitpost periode - LOREAL Dit wordt naif genoemd, omdat hier niet wordt uitgegaan van een verband tussen reclame en afzet. |
|
|
Term
Concurrentie georiënteerde methode
media methodes 5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- Een percentage van de reclame- uitgaven van de concurrent - Een relatie leggen tussen het reclame aandeel en het marktaandeel - UNILEVER |
|
|
Term
Anticyclische methode
media methodes 5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- De verandering in het budget zijn omgekeerd evenredig aan de verandering in de omzet. Dus bij een omzetdaling ( MEER BUDGET) wordt juist meer aan reclame uitgegeven en bij een omzetstijging minder. |
|
|
Term
4. Taakstellende methode
media methodes 5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
- Budget wordt bepaald op grond van de te behalen doelstelling - Als doelstelling is het halen van 60% reach kun je bekijken hoe je dit gaat behalen in de gegeven periode. |
|
|
Term
5. Gezamenlijke reclame
media methodes 5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
Gedeelde reclame (in combinatie met andere bedrijven) - Collectieve reclame: groep organisaties/bedrijfstak (kip meest volzijdige stukje vlees ) - Combinatie reclame: reclame met niet concurrerende andere bedrijven (calgon en mille) - Cooperatieve reclame : tussen producent en verkoper (verticale samenwerking : albert heijn gooit heiniken in de bonus en maakt hier samen reclame ermee) |
|
|
Term
de 5 media methodes zijn:
5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
1 Naive methode 2 concurrentie georiënteerde methode 3 anticyclische methode 4 taakstellende methode 5 gemakkelijke reclame |
|
|
Term
SOV (Share Of Voice)
5 Kostenbegroting
(Onderdelen van het mediaplan) |
|
Definition
He who spends, wines - Sov is a benchmark approach that compares media spendings (or GRPS) among competition - A degree of leadership vs the competition gives more recall// recognizition and top of mind awareness
Elvive 36% Guhl 14% Andrelon 50% = 100% bij elkaar (advertentie budget) Hoeveel provent van het advertentie budget wordt door jou gespendeerd, en wat wordt gespendeerd door de concurrenten. → plaatje dia |
|
|
Term
GRPS (Gross Rating Points)
(3 de selectie van individuele media ) |
|
Definition
Grps - Wordt gebruikt om in te kopen op TV en radio (vs CPM (cost per mille) op print en digital) - Gebruikt om de omvang van het publiek te meten dat door een speciafiek medium of mediaplan wordt bereikt - 1 GRP = 1% reach in je targetgroup
- Wanneer je 20 GRPs inkoopt op vrouwen 20-49 bij heel holland bakt, wil dit zeggen dat je met deze commercial 20% van de vrouwen in je doelgroep bereikt.
• Question - Wat is ht aantal GRPs - Wat is de reach
10 Grps 5 GRps 12% van je doelgroep bereikt → 10 +5 – 3 = 12
Samenvattend Frequency = GRPs/ reach GRps = reach x frequency Reach = GRPS …… dia |
|
|
Term
CPM (Cost Per Mille)
(3 de selectie van individuele media ) |
|
Definition
CMP - Kosten per 1000. Een manier om terug te rekenen welke uiting het beste is qua prijs - Pagina 494/495 van het boek - Je hebt ook kosten per GRP - Kosten advertentie / media bereik / 1000
Pagina prijs |uiting bereik Elle : 2500 | 10.000 Nu.nl lifestyle : 4000 | 20.000 Metro : 9000 | 60.000
Cpm prijzen: elle → 2500/ 10.000/1000 = 250 nu.nl → 4000/ 20.000/1000= 200 metro → 9000/ 60.000/1000 = 150
‘’ i know that half of my advertising dollars are wasted.. i just dont know which half’’ John Wanamaker, considered by some to be the father of modern advertising • Dit had iedereen toen we alleen tv en radio hadden iedere adverteerder en marketier had dit, er was altijd waste. • Door internet is dit niet meer , je betaalt alleen voor dingen nu die daadwerkelijk werken. |
|
|
Term
|
Definition
is te onderscheiden in twee groepen activiteiten: • Activiteiten met als doel de communicatie extra te stimuleren • Activiteiten met als doel op korte termijn omzet te behouden of extra omzet te genereren |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
Een tijdelijke verbetering van de prijs-waarde verhouding (tijdelijk want een promotie is nooit doorlopend, korte termijn) - Door een tijdelijk prijsvoordeel of een tijdelijk verhoging van de waarde
- Met als doel het vergroten van de omzet op korte termijn
- Uitzondering bij introductiekorting niet geld terug |
|
|
Term
drie mogelijkheden bij sales promotie |
|
Definition
Prijsverlaging (directe promotie)
- Spaaractie (indirecte promotie)
- Premium (directe promotie) →hier krijg je iets bij, krijg je bijvoorbeeld een linnen tas bij Sandro als je iets koopt uit de nieuwe collectie. |
|
|
Term
Verschil tussen direct en indirect promotie |
|
Definition
bij een directe promotie krijg je direct het voordeel bij de aankoop, bij de spaaractie is het pas ver na de aankoop dat is dus indirect. Direct heb je het voordeel dus gelijk.
Je hebt direct (voordeel direct bij aankoop, denk aan prijskortingen ( 3 halen, 2 betalen) en indirecte ( voordeel pas NA de aankoop wordt behaald, denk aan spaarzegels, air miles → dieptewerking) promoties. |
|
|
Term
twee soorten promotion door bepaalde schakels noem er 2 |
|
Definition
• Sales promotion door fabrikant: = producent (Heineken)
• Sales Promotion door detaillist |
|
|
Term
• Sales Promotion door detaillist |
|
Definition
→ Vb : albert heijn is een detallist Met als doel: - het aantrekken van nieuwe klanten - verhogen winkeltrouw - verhogen van bestedingen.
In store activiteiten - Displays → in de winkel van die kartonnen met actie
Out-store activiteiten - Huis-aan-huisbladen, folders, actie reclame (folder van de kruidvat)
- Sponsored magazines (Allerhande) |
|
|
Term
• Sales promotion door fabrikant: = producent (Heineken) |
|
Definition
• Sales promotion door fabrikant: = producent (heiniken) 1) Horizontale of breedte werking - promotie waarbij het doel is nieuwe afnemers bij de concurrentie vandaan halen - fase 3 productlifecycle, doe je niet in 1e 2 fases. Saturation fase is de concurrentie het grootst dan ga je dus promoties doen om de afnemers bij concurrentie weg te halen
2) Verticale of diepte werking - Verhogen van verbruikersintensiteit (meer jou product kopen, dus elke dag je haar wassen ipv 3 x per week) - Verhogen van de merktrouw (zo trouw dat ze niet gaan shoppen bij de concurrent) - Voorbeeld: 1+1, 2e halve prijs |
|
|
Term
|
Definition
tailor made joint promotion goede doelen promotie |
|
|
Term
Tailor made (promotions)
(3 Specifieke promoties) |
|
Definition
Speciale promotie (tussen fabrikant en detaillist ) alleen voor die detaillist - Alleen bedoeld voor die specifieke detaillist winkels willen altijd speciale korting voor die winkel. Dat jij iets cools aanbiedt bij de etos zodat ze jou die premium plek geven. (bijvoorbeeld 1+1 bij Etos en bij de Kruidvat 40% korting en een canvas tas) |
|
|
Term
Joint promotion
(3 Specifieke promoties) |
|
Definition
- Combinatie promotie tussen twee of meer fabrikanten - alleen handig wanneer ze zich beide op dezelfde doelgroep richten |
|
|
Term
Goede doelen promotion
(3 Specifieke promoties) |
|
Definition
- Fabrikant koppelt promotie aan een goed doel - voorbeeld: innocent richt zich op de oudere mensen - Dit alles zodat je extra gaat kopen |
|
|
Term
4 Doelgroepen sales promotion |
|
Definition
Handel – Trade Promotions Consument – Consumer Promotions Verkoopapparaat – Sales force promotions Beïnvloeders – Professional promotions |
|
|
Term
Handel – Trade Promotions
(4 Doelgroepen sales promotion) |
|
Definition
- Door het gebruiken van incentives voor het distributiekanaal, past vooral bij de pushstrategie. - Voorbeeld: een groothandel waar je als detaillist kan bestellen. |
|
|
Term
Consument – Consumer Promotions
(4 Doelgroepen sales promotion ) |
|
Definition
- Zoals POS displays - Gericht op de consument |
|
|
Term
Verkoopapparaat – Sales force promotions
(4 Doelgroepen sales promotion ) |
|
Definition
Incentives voor je sales people, dit gebeurd door extra beloningen, die kunnen bestaan uit geldelijke beloningen of uit beloningen in natura. Denk aan buitenlandse reizen |
|
|
Term
Beïnvloeders – Professional promotions
(4 Doelgroepen sales promotion ) |
|
Definition
- Zoals tandartsen en dokters, met een specifieke boodschap |
|
|
Term
4 promoties met voordeel in geld |
|
Definition
• Prijskorting: van 1,50 naar 1 euro • Proefverpakking/sample: kleine verpakking voor niets aangeboden • Geld-terugactie: consument betaalt eerste de normale winkelprijs en kan door middel van een bewijs op te sturen zijn geld terug gestort krijgen. • Couponkorting: een waardebon die recht geeft op een bepaalde korting. |
|
|
Term
6 promoties met voordeel in goederen |
|
Definition
• Premiums: bij product wordt een cadeautje van geringe waarde verstrekt. Denk aan gratis bierglas bij een krat. • Product plus promotie: prijskorting zonder de prijs van het product te verlagen. De inhoud van de verpakking wordt tijdelijk meer, en wel normale prijs wordt gehanteerd. 3 halen 2 betalen acties worden hier ook toe gerekend. • Free mail actie: bij deze actie wordt aan de consument gratis een artikel aangeboden waarvoor hij alleen maar een aankoopbewijs hoeft in te sturen. 3 of 4 producten sturen met streepjes code krijg je wat, meestal gepersonaliseerd. • Clubpromotie: lid worden van een club waardoor je recht hebt op allerlei voordelen. • Self liquidating premium: bij aankoop van een bepaald product wordt een artikel met bijbetaling aangeboden, tegen de kostprijs. Bijvoorbeeld bij AH: sparen voor glazen, messen en ovenschalen, ze draaien er geen winst of verlies op. • Spaaracties/zegelsystemen: deze spaaracties zijn in tegenstelling tot de vorige promotievorm langlopend (langer dan een jaar). Voorbeeld: koffiepunten Douwe Egberts of air miles. |
|
|
Term
2 promoties met voordeel in kansen |
|
Definition
Prijsvragen en wedstrijden: voorbeeld wedstrijd die coca cola organiseerd met als hoofdprijs een gezinstrip naar disneyland. • Sweeptakes: het zijn loterijen waarbij de winnende nummers vooraf door een notaris zijn vastgesteld.
→ VERSCHIL; geen aankoop verplichting |
|
|
Term
|
Definition
een meestal gratis verspreid tijdschrift dat door een organisatie of bedrijf wordt uitgegeven, waarbij de titel niet aangeeft wie de uitgever is. Hoeft dus niet zichtbaar te zijn dat het een sponsored magazine is VB: allerhande en spoor. |
|
|
Term
|
Definition
radio of tv programma dat geheel of gedeeltelijk bekostigd is door sponsoring. Bijvoorbeeld: eigen huis & tuin. Holland next top model. Hele programma is gemaakt door een merk/of product op verzoek van een merk opgebouwd. |
|
|
Term
|
Definition
- sponsoring van een sport. Dit kan zijn een team, individuele sporters, sport en evenementen. Bijvoorbeeld: KPN sponsoort schaatsen, jumbo sponsoort een schaatsteam, ABN ABRO toernooi. - Beperkingen zijn: weinig ruimte voor boodschap, niet beheersbare media, negatieve resultaten/ media. Je weet dus niet hoeveel bereik je gaat krijgen. Dit werkt dus niet voor alle type campagne doelstellingen. - Awereness → dit doe je om dit hoog te houden. Dus je moet eigenlijk al een beetje een bekend merk zijn. |
|
|
Term
|
Definition
hetzelfde als sport alleen wordt sport vervangen door kunst. |
|
|
Term
|
Definition
het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en haar publiekgroepen (doelgroepen). |
|
|
Term
|
Definition
een groep waarvan de organisatie voor haar functioneren afhankelijk van is. |
|
|
Term
|
Definition
Direct marketing is een vorm van marketing die gericht is op het verkrijgen en onderhouden van directe relaties tussen een aanbieder en de afnemers, waarbij de activiteiten gebaseerd zijn op de individuele (potentiele) klanten. - Interactie: er is sprake van twee richtingsverkeer tussen aanbieder en afnemer, ofwel aanbieder en afnemer kunnen beiden met elkaar in contact treden. - Meetbaar: omdat de response en vaak ook non-response gemeten kan worden - Response: waarbij de afnemer kan reageren (schriftelijk, telefonisch, mail, persoonlijk) - Op elke willekeurige plaats: omdat zowel communicatie als levering daar kan plaatsvinden waar toegang bestaat tot communicatiemedia, zoals telefoon, post, internet of interactief kabelnetwerk. |
|
|
Term
Direct marketing ook thematisch gericht |
|
Definition
om kennis over te dragen of attituden bij de doelgroep te veranderen. |
|
|
Term
direct marketing vs marketing |
|
Definition
|
|
Term
Vormen van direct marketing LEEFLANG onderscheidt 6 vormen van direct marketing: |
|
Definition
• Met overwegend gebruik van massamedia zoals couponadvertenties • Per post, mail, telex of telefax en verkoop per brief • Telefonische verkoop • Persoonlijke verkoop aan finale afnemers via bijvoorbeeld colportage, vertegenwoordigers, demonstraties. • Met behulp van interactieve apparatuur ook wel teleshopping genoemd, waarbij gebruikgemaakt wordt van interactieve kabeltelevisie. • Met behulp van combinaties van media zoals couponadvertenties of een verkoopbrief laten volgen door telefonisch contact en daarna eventueel de persoonlijke verkoop. |
|
|
Term
Direct mail en non mail Rechtstreekse reclame = |
|
Definition
omvat alle reclame-uitingen die rechtstreeks aan de doelgroep worden gericht, zoals geadresseerde en ongeadresseerde brievenbusreclame, commerciële boodschappen via de telefoon en andere interactieve media. 1. Direct mail: alle rechtstreekse reclame op naam ( post en mail) Voordelen: direct contact met klant, gehele doelgroep via 1 medium, de boodschap kan binnen de doelgroep op een deelgroep worden afgestemd, veel informatie verstrekken, resultaten zijn direct te meten. 2. Direct non mail: direct advertising, ongeadresseerd verzonden brievenbusreclame met een directe schriftelijke, telefonische of elektronische repsons mogelijkheid. 3. Telemarketing: gaat het om het systematisch gebruiken van de telefoon als marketingcommunicatie-instrument. Snel en effectief. |
|
|
Term
Database
(adressenbeheer) |
|
Definition
- Een directe marketing beleid werkt pas echt goed wanneer er een goed geautomatiseerd adressenbestand (database) is. - Deze bestanden kunnen ook woren aangekocht |
|
|
Term
Direct marketing kan op 2 niveaus worden toegepast: |
|
Definition
1. Strategische direct marketing 2. Tactische direct marketing |
|
|
Term
Goed adressenbestand verkrijgen kan door middel van: |
|
Definition
• Door het zelf opbouwen van een bestand • Door het huren of kopen van een bestand • Door het inschakelen van een listbroker (onafhankelijk persoon) |
|
|
Term
Directe Marketing analyse |
|
Definition
- DM is uitermate geschikt om te analyseren, A/B testing te doen, en te optimaliseren - Vaak gemeten items zijn de respons rate, openings rate, click rate, redemptie en conversie (mail chimp) - Redemptie wordt gebruikt voor het aantal/percentage gebruikte coupons - Conversie is uiteindelijk het aantal/percentage verkopen |
|
|
Term
- Customer life time value:
(DM) |
|
Definition
door een goed DM systeem kan in kaart worden gebracht wat de totale waarde is van een klant. Voorbeeld Nespresso je moet je registreren anders krijg je geen garantie, dus zien ze hoeven koffie je koopt, registratie van je klantenkaart bijvoorbeeld bij de Douglas. Is enorm belangrijk om in te schatten in welke klanten je moet investeren. Ah bonus kaart, bij de AH elke aanbieding voor elk segment elke week. |
|
|
Term
Kotler : 4 trends in de nieuwe economie |
|
Definition
1. Digitalisering en connectiviteit: - Apparaten werken digitaal. 2. Disintermediation en reintermediation: - Online als handelsmedium. 3. Customization en customerization: - Producten voor individuele wensen/klanten. Niet alleen het product voor je wordt gemaakt maar je kan ook je eigen service kiezen (je eigen kanaal kiezen) 4. Branchevervaging: - Activiteiten breiden uit naar andere markten en sectoren. |
|
|
Term
|
Definition
E-business heeft betrekking op alle zakelijke handelingen die op elektronische wijze worden uitgevoerd ter verbetering van de efficiënte en effectieve markt- en bedrijfsprocessen. |
|
|
Term
4 Redenen voor invoering van e-business: |
|
Definition
→ Het moet leiden tot waardcreatie, dit is het verbeteren van de toegevoegde waarde van de aangeboden producten en diensten van de consument, uitgaande van het huidige goederen- en dienstenaanbod. → Contact onderhouden & nieuwe afnemersgroepen. → Klantenbehoeften kunnen in kaart gebracht worden. → Met deze verkregen informatie wordt het goederen- en dienstenaanbod aangepast en zo mogelijk via internet aangeboden. |
|
|
Term
|
Definition
1. Informatiefase: Aanwezigheid. Reclame medium, weinig it voor nodig. 2. Interactie fase: Werving en ondersteuning. Interactie met de gebruiker. 3. Transactie fase: In-en verkoop. Bestellingen worden geplaatst (e-commerce). Gebruiken als verkoopkanaal online. 4. Transformatie fase: Virtuele organisatie. Alles verloopt via het internet. |
|
|
Term
Onderdelen van E-business |
|
Definition
Business inteliggence DIA - Het verzamelen en gebruiken van relevante informatie - Klantprofielen, bedrijfsvergelijkingen, conucurrentie analyses |
|
|
Term
Bedrijfsprocessen bij e-business (eb) zijn: |
|
Definition
• E-commerce (ec) • Business intelligence (bi): alle relevante info wordt verzameld die nodig is. Datamining: het bewerken, analyseren en interpreteren van deze gegevens. • Customer relationship management (crm): continu en systematisch ontwikkelen van relaties met individuele klanten met als doel wederzijdse voordelen te creëren. • Supply chain management (scm): het op elkaar afstemmen van logistieke activiteiten binnen de afzonderlijke schakels, zodat de logistieke processen als een geïntegreerd geheel worden bestuurd. Producent → groothandel → detailhandel → levering consument zo optimaal mogelijk willen beheersen en afstemmen. • Enterprise resource planning (erp): een intern gericht systeem om binnen de organisatie efficiënter te kunnen werken door de koppeling van primaire bedrijfsprocessen, zoals inkoop, productie, voorraadbeheer, verkoop en financiën. Door dit goed op elkaar af te stemmen kan je kostenvoordelen behalen.
Eb = ec + bi + crm + scm + erp |
|
|
Term
• Business intelligence
(Bedrijfsprocessen bij e-business ) |
|
Definition
alle relevante info wordt verzameld die nodig is. Datamining: het bewerken, analyseren en interpreteren van deze gegevens. |
|
|
Term
• Customer relationship management (crm):
(Bedrijfsprocessen bij e-business ) |
|
Definition
continu en systematisch ontwikkelen van relaties met individuele klanten met als doel wederzijdse voordelen te creëren. |
|
|
Term
• Supply chain management (scm):
(Bedrijfsprocessen bij e-business ) |
|
Definition
het op elkaar afstemmen van logistieke activiteiten binnen de afzonderlijke schakels, zodat de logistieke processen als een geïntegreerd geheel worden bestuurd. Producent → groothandel → detailhandel → levering consument zo optimaal mogelijk willen beheersen en afstemmen. |
|
|
Term
• Enterprise resource planning (erp):
(Bedrijfsprocessen bij e-business ) |
|
Definition
een intern gericht systeem om binnen de organisatie efficiënter te kunnen werken door de koppeling van primaire bedrijfsprocessen, zoals inkoop, productie, voorraadbeheer, verkoop en financiën. Door dit goed op elkaar af te stemmen kan je kostenvoordelen behalen. |
|
|
Term
Back to basic model: ( 10 stappen) Dit gebruik je als je als bedrijf richting e-commerce wilt. |
|
Definition
1. Company – waarom wil organisatie starten met e-business? → SWOT
2. Customer – wie is de potentiele klant? Om te bepalen of de klant klaar is voor e-commerce gebruiken we de AID-formule: Acceptatie: accepteert de klant dat het product of merk via e-commerce wordt aangeboden? Informatie profiel: welke informatie stelt de klant op prijs en welke vindt die noodzakelijk? Digitale vaardigheden: heeft de klant wel voldoende vaardigheid op de digitale snelweg?
3. Channels: moet ik een app hebben of een website? In hoeverre gebruiken ze nog andere kanalen.
4. Competition: kijken wat de concurrentie doet. Marktaandeel van de concurrent. Porter 5 forces.
5. Concept: hoe benaderen we de doelgroep? Welke positionering passen we toe? Marketingmix. Positionering.
6. Creativity: Om je te onderscheiden van de concurrent. Hoe vinden mensen mijn website het leukste en beste en blijven ze terugkomen. User experience
7. Context: het neerzetten van de juiste omgeving, de doelgroep moet zich ‘thuis voelen’ en daardoor willen terugkeren.
8. Content: input van multimedia, bestaande uit film, spel, muziek of informatie. 9. Continuity: een goede opgezette relatiemarketing kan deze continuïteit waarborgen. Dit komt door email news, log-in, vb: speciale offers als je jarig bent.
10. Terug naar C van ‘company’: als alle elementen positief zijn beoordeeld, kan de implementatie in de organisatie plaatsvinden. |
|
|
Term
• Fixed fee
(Afrekenmodellen digital marketing) |
|
Definition
- Gebruikt wanneer een vast tarief wordt gerekend voor een uiting/mention |
|
|
Term
• CPM (cost per mille)
(Afrekenmodellen digital marketing) |
|
Definition
- Adverteerder betaald per 1000 views/impressions. - Het is niet per persoon. |
|
|
Term
• CPC (cost per click)
(Afrekenmodellen digital marketing) |
|
Definition
- Adverteerder betaalt een bedrag per click. Kan zowel vast als flexibel zijn (veilingmodel/autction based) |
|
|
Term
• CPA (cost per action)
(Afrekenmodellen digital marketing) |
|
Definition
- Adverteerder betaalt per actie. Zoals een inschrijving voor een nieuwsbrieg, een sample aanvraag, een proefrit inschrijving etc. |
|
|
Term
• CPS (cost per sale)
(Afrekenmodellen digital marketing) |
|
Definition
- Adverteerder betaalt een bedrag/commissie/klick back fee per verkocht product. |
|
|
Term
|
Definition
- Het percentage mensen wat klikt op een reclame uiting. - 200 impressies 4 kliks = 2% ctr. → 4/200 |
|
|
Term
|
Definition
- Het percentage mensen ( van de geklikte/je website bezocht) wat overgaat tot de gewenste actie (zoals een nieuwsbrief) |
|
|
Term
|
Definition
- Het aantal keer dat een uiting wordt getoond/wordt gezien |
|
|
Term
(Unigue )reach en frequency |
|
Definition
- Het aantal (unieke) mensen dat wordt bereikt met de uiting - Aantal keer dat ze worden bereikt. |
|
|
Term
- B2c: business to consumer |
|
Definition
bieden de mogelijkheid om te kopen bijvoorbeeld www.apple.nl of www.bol.com. Directe afzet naar de consument. |
|
|
Term
- B2b: business to business |
|
Definition
Houdt in dat bedrijven onderling met elkaar handelen. www.dell.com of www.verticalnet.com |
|
|
Term
- C2c consumer to consumer |
|
Definition
Bijvoorbeeld marktplaats. Het onderling aanbieden en kopen onder consumenten. |
|
|
Term
- C2b: consumer to business. |
|
Definition
www.letsbuyit.com. Deze site heeft als doel het goedkoop aanbieden van producten. Opzet is dat grote groepen mensen meer korting krijgen door samen te kopen. |
|
|
Term
|
Definition
Solution: een oplossing voor zijn of haar behoeften. Daarom kopen mensen een goed of dienst. Information: kunnen via het internet ook zelf op zoek naar de oplossing van hun probleem of invulling van hun behoeften. Value: datgene waarop de afnemer de aanschaf baseert. Dit zijn meestal de voordelen en de prijs. Bijvoorbeeld vertrouwen, imago, service, toegang tot informatie, snelheid en gemak. Acces: hier heeft het internet de meeste invloed op. internet geeft de afnemers de mogelijkheid overal ter wereld informatie te zoeken op het moment dat zij dat wensen. Overal bezorgen en overal bestellen. |
|
|
Term
|
Definition
het uitschakelen van de groothandel als de detaillist. |
|
|
Term
|
Definition
het creëren van nieuwe tussenschakels. Dit kan ontstaan doordat het internet de markt minder transparant maakt. |
|
|
Term
|
Definition
(google, wikipedia etc.) zorgt er voor de markt doorzichtiger te maken. |
|
|
Term
|
Definition
• Strategie • Functionaliteit • Onderhoud • vindbaarheid |
|
|
Term
|
Definition
het aantal doorverwijzingen via deze advertentie naar de eigen site / het aantal malen van het tonen van de advertentie X 100%% van 75% geeft aan dat 75% van de keren dat de advertentie is getoond, deze ook is aangeklikt en er verbinding is gemaakt met de website. |
|
|
Term
|
Definition
het aantal bezoekers dat tot actie overgaat / het totaal aantal bezoeker x 100%
Een conversieratio van 60% wil zeggen dat 60% van de bezoekers van de website tot actie overgaat. |
|
|
Term
Online marketingcommunicatie: |
|
Definition
• digital advertising: communicatie via alle elektronische en interactieve media, zoals mobiele telefoons, cd-rom, interactieve televisie en internet. • online advertising, webvertising: communicatie via internetmedia zoals websites, email, gesponsorde software, tekstberichtgeving en iphones. |
|
|
Term
|
Definition
• banner: advertentie op een website, meestal in de vorm van een animatie. Klikken → website. • Button: banner in het klein, een grafische weergave op het scherm van een drukknop die met de muis of met de entertoets kan worden ingedrukt, waardoor een bepaalde functie in het programma start. → wordt vaak gebruikt als er geen relatie is tussen onderneming en ontvanger. |
|
|
Term
Webvertising kan op 2 manieren worden ingezet: |
|
Definition
• Doelgroep attenderen op een product zonder dat er een respons wordt verwacht. Reclame. • Vorm van direct marketing, waarbij een respons wordt verwacht. |
|
|
Term
Bijzondere vorm van e-marketing = viral marketing: |
|
Definition
→ het wordt passief door de gebruiker gecommuniceerd. Iedereen die de boodschap ontvangt kan ook weer de zender van de boodschap worden. Verspreidt zich snel. |
|
|
Term
e-commerce: het doen van zakelijke transacties via het internet. Hiervoor zijn 5 dingen nodig |
|
Definition
• Computernetwerk • Domein: geregistreerde eigen locatie op het internet • Website • Elektronische verkoop • Elektronisch en beveiligd betalen |
|
|
Term
4 Verschillende perspectieven voor e-commerce: |
|
Definition
• Communicatieperspectief: het geven van informatie over producten, diensten en betaling via het internet. • Bedrijfsprocesperspectief: digitale technologieën voor zakelijke transacties. • Dienstenperspectief: het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. • Online perspectief: online kopen en verkopen van goederen, diensten en informatie. |
|
|
Term
|
Definition
de transacties via het internet tussen inkopend bedrijf en de leveranciers. |
|
|
Term
|
Definition
de transacties via het internet tussen een leverancier en zijn afnemers. |
|
|
Term
2 stappen doorlopen om online te kopen: |
|
Definition
• Zoeker → bezoeker • Bezoeker → koper |
|
|
Term
Businessmarkten kenmerken (1) |
|
Definition
• Aantal en omvang van de afnemers - Het aantal klanten is klein, de om • Relatie afnemer/aanbieder, reciprociteit: relatie is vaak langdurig en tweezijdig. Reciprociteit = een situatie waarbij leverancier en afnemer over en weer producten van elkaar afnemen. • Geografische concentratie: een deel is verspreid over de hele wereld. • Afgeleide vraag: is de vraag naar producten door organisaties, die ontstaat als gevolg van de vraag van consumenten (finale afnemers) naar een bepaald product. • Sterk fluctuerende vraag: de afgeleide vraag is moeilijk te voorspellen en dit zorgt voor fluctuerende vraag. • Inelastische totale vraag: betekent dat bij een prijsverhoging van een bepaald product met bijvoorbeeld 10%, de vraag naar dat product met minder dan 10% daalt. • Professioneel en rationeel inkoopgedrag: rationeel koopgedrag = gebaseerd op technische en economische motieven. • Veel betrokkenen bij het inkoopproces |
|
|
Term
5 Fasen industrieel koopproces: |
|
Definition
1. Probleemherkenning en –definitie 2. Bepalen van de karakteristieken van de oplossing 3. Specificeren van karakteristieken en kwantiteit, keuze orderprocedure 4. Selectie van potentiele leveranciers, aanvragen en evaluatie offertes, vendor rating, selectie leveranciers, single source, orderafwikkeling en controle, evaluatie leverancier na gebruik en feedback. 5. Make-or-buy-beslissingen |
|
|
Term
3 koopsituaties onderscheiden: |
|
Definition
1. Straight rebuy (sr): ongewijzigde her aankoop. = routinematige aankoop. 2. Modified rebuy (mr): heeft al eerder een bepaald product aangeschaft, maar wil zich voor de komende aanschaf opnieuw oriënteren of enkele wijzigingen doorvoeren. 3. New task buy (nt): een organisatie wil voor de eerste keer een bepaald goed of bepaalde dienst aanschaffen. |
|
|
Term
Decision making unit (DMU): |
|
Definition
een tijdelijke of permanente groep personen in een organisatie, die zich bezighouden met de aankoopbeslissing omtrent een bepaald product. De dmu bestaat in het algemeen uit personen afkomstig uit verschillende onderdelen van de organisatie. |
|
|
Term
verkoopondersteuningsteam |
|
Definition
|
|
Term
Rolbezetting van de inkoopgroep (dmu): |
|
Definition
• Gatekeeper: contactpersoon die over alle informatie van de leveranciers beschikt en deze al dan niet doorgeeft aan de andere leden van de dmu. • Initiatiefnemer: persoon die als het ware het balletje aan het rollen brengt en die ervoor zorgt dat er actie wordt ondernomen. • Beïnvloeder: iemand die of op basis van deskundigheid of op basis van macht invloed uitoefent op het koopproces. Hij stuurt beslissigen. • Adviseur: draagt bij aan de besluitvorming door te adviseren over specifieke aspecten van het aan te schaffen product. • Beslisser: de persoon die de bevoegdheid heeft gekregen om een bepaalde hoeveelheid geld uit te geven. • Koper: degene die daadwerkelijk de koopdaad verricht. • Gebruiker: moet met het gekochte werken. Is hij tevreden ja of nee? |
|
|
Term
Kenmerken van een dienst: |
|
Definition
1. Ontastbaarheid: kunnen voorafgaand aan de aankoop niet worden gezien, aangeraakt, geproefd enzovoort. Immateriaal. 2. Vergankelijkheid: wanneer er geen gebruikt wordt gemaakt van een dienst, dan is deze dienst dus ook gewoon verdwenen. En kan je niet net zoals bij een product het terug zetten in het magazijn. Denk aan de niet-bezetten stoelen in een vliegtuig. Geen voorraadvorming mogelijk.
Beïnvloeding van het aanbod Beïnvloeding van de vraag • Inzetten van parttime medewerkers • Maximeren van de efficiëntie • Vergroten van participatie door de klant • Gezamenlijk gebruik maken van capaciteit • Anticiperen op expansie • Toepassen van prijsdifferentiatie • Ontwikkelen van vraag buiten piekperioden • Toevoegen van complementaire diensten • Gebruikmaken van een reserveringssysteem
3. Moeilijk te standaardiseren: een dienst vindt plaats op het moment dat een consument er expliciet om vraagt. Geen kwaliteitsstandaard vast te stellen. 4. Samenvallen van productie en consumptie: geen voorraadvorming mogelijk. Ze worden pas geproduceerd op het moment dat de consument er naar vraagt. Gevraagde dienst en consumptie wordt te gelijk ‘afgespeeld’. Denk aan een concert. |
|
|
Term
|
Definition
medewerkers direct contacten onderhouden met de afnemers. ( baliepersoneel, rij-instructeur, ober, telefonist) |
|
|
Term
|
Definition
consumenten komen er niet mee in contant. Denk aan een keuken in een restaurant. |
|
|
Term
Aansluiting back office en front office: |
|
Definition
• Beschikbaarheidsfunctie • Toegankelijkheidsfunctie • Logistieke functie |
|
|
Term
|
Definition
• Niet-commerciële dienstverlening (quartaire sector) → ook wel non-profit sector. • Commerciële dienstverlening (tertiaire sector) → prijs wordt bepaald door het mechanisme van vraag en aanbod. |
|
|
Term
Diensten kunnen op vier manieren worden ingedeeld: |
|
Definition
1. De aard van de afnemer: Consumentendiensten: afhankelijk van koopgedrag van de consument. kappers, horeca, verzekeringsmaatschappijen, fitness etc. Zakelijke diensten: afnemers zijn andere bedrijven. Bijvoorbeeld: architecten, bedrijfsadviseurs. 2. De aard en functies van de dienst: Kennis- en kundediensten: leveren van specifieke vakinhoudelijke kennis (adviesbureau) of kunde (chirurg) staat hier centraal. Uitbestedingsdiensten: het overnemen van activiteiten die de afnemer in principe ook zelf zou kunnen. (economische, technische, emotionele redenen). Denk aan schoonmaak, reparatie, onderhoud Facilitaire diensten: ook wel infrastructurele diensten. Grote investeringen worden verricht, denk aan telecommunicatiebedrijven, waterleidingen, luchtvaart, banken. 3. De mate van ontastbaarheid: Tamelijk ontastbaar; treinreis. Tamelijk tastbaar; serveren van een hambo. 4. De aard van het produtieproces Mensegebonden diensten: voortgebracht door mensen; kappers, advocaten. Systeemgebonden diensten: afhankelijk van mensen en machines; horeca, banken. Machinegebonden diensten: voortgebracht door machines; betaalautomaten, bepaalde drukkerijen. |
|
|
Term
1. De aard van de afnemer:
(Diensten kunnen op vier manieren worden ingedeeld) |
|
Definition
Consumentendiensten: afhankelijk van koopgedrag van de consument. kappers, horeca, verzekeringsmaatschappijen, fitness etc. Zakelijke diensten: afnemers zijn andere bedrijven. Bijvoorbeeld: architecten, bedrijfsadviseurs. |
|
|
Term
2. De aard en functies van de dienst:
(Diensten kunnen op vier manieren worden ingedeeld) |
|
Definition
Kennis- en kundediensten: leveren van specifieke vakinhoudelijke kennis (adviesbureau) of kunde (chirurg) staat hier centraal. Uitbestedingsdiensten: het overnemen van activiteiten die de afnemer in principe ook zelf zou kunnen. (economische, technische, emotionele redenen). Denk aan schoonmaak, reparatie, onderhoud Facilitaire diensten: ook wel infrastructurele diensten. Grote investeringen worden verricht, denk aan telecommunicatiebedrijven, waterleidingen, luchtvaart, banken. |
|
|
Term
3. De mate van ontastbaarheid:
(Diensten kunnen op vier manieren worden ingedeeld) |
|
Definition
Tamelijk ontastbaar; treinreis. Tamelijk tastbaar; serveren van een hambo. |
|
|
Term
4. De aard van het produtieproces
(Diensten kunnen op vier manieren worden ingedeeld) |
|
Definition
Mensegebonden diensten: voortgebracht door mensen; kappers, advocaten. Systeemgebonden diensten: afhankelijk van mensen en machines; horeca, banken. Machinegebonden diensten: voortgebracht door machines; betaalautomaten, bepaalde drukkerijen. |
|
|
Term
|
Definition
Product gerelateerde beslissingen. Ook wel procesmanagement. → verdere uitwerkingen van de strategische keuzes over mate van participatie door de afnemers, de mate van standaardisatie enzovoort. Het personeel. |
|
|
Term
|
Definition
• Afnemer gaat naar de dienstverlenende organisatie • Dienstverlenende organisatie komt naar de afnemer • De interactie vindt plaats via postale of elektronische media |
|
|
Term
|
Definition
→ prijs als kwaliteitsindicator. Communicatiebeleid: • Rol van contactpersoneel • Het verminderen van onzekerheid bij afnemers. |
|
|
Term
|
Definition
human resource management. Beleid met betrekking tot menselijke hulpbronnen. |
|
|
Term
|
Definition
betreft de algemene marketingbeginselen toegepast in of door organisaties die geen winstoogmerk hebben, waarbij door het aanbrengen van accentverschillen in de te hanteren variabelen rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van dit soort organisaties. → zonder winstoogmerk. |
|
|
Term
|
Definition
de marketing van ideeën op het terrein van cultuur, religie, de inrichting en het functioneren van de samenleving en het gedrag van de burgers. |
|
|
Term
classificatie van non-profitorganisaties. |
|
Definition
|
|
Term
wie is de coolste van Nederland |
|
Definition
|
|