Term
Genetisch perspectief: verstoring aandachts- en inhibitiefuncties |
|
Definition
erfelijk bepaald, stress -> ontwikkeling antisociaal en agressief gedrag. |
|
|
Term
Genetisch perspectief: depressie, bipoliar, angst |
|
Definition
algemene neurotische aanleg -> stresserende omstandigheden -> stoornis |
|
|
Term
Genetisch perspectief: fobieën |
|
Definition
genetische aanleg speelt GEEN rol. |
|
|
Term
|
Definition
mate waarin eenzelfde eigenschap bij 2 familieleden voorkomt. |
|
|
Term
|
Definition
0-1, hoe hoger, hoe meer de variantie van het kenmerk wordt verklaard door genetische factoren. |
|
|
Term
Genotype-omgeving-correlatie |
|
Definition
genotype van invloed op ervaringen die persoon heeft met zijn omgeving. Kind met aanleg voor agressief gedrag -> gemeden door klasgenoten -> sluit zich aan bij antisociale groepen. |
|
|
Term
Genotype-omgeving-interactie |
|
Definition
verschillende genotypen reageren verschillend op hun omgeving, op bijv. stressvolle omstandigheden. |
|
|
Term
|
Definition
mensen die gevoelig zijn voor depressie, hebben meer kans deze te ontwikkelen als reactie op negatieve omgeving (stress). |
|
|
Term
Differential susceptibility theory |
|
Definition
vatbare personen voor een stoornis worden meer beinvloed door positieve of negatieve omgeving. |
|
|
Term
|
Definition
- activiteitenniveau - regelmaat in gedrag - afleidbaarheid - toenadering vs ontwijkend gedrag |
|
|
Term
5 Factoren die synaptische overdracht kunnen beïnvloeden |
|
Definition
1) hoeveelheid neurotransmitter in synaptische spleet (productie, katabolisme, heropname) 2) blocking agents 3) remmende neuronen 4) neuronengevoeligheid (bv. bij depressie: plezier-neuronen minder gevoelig en vuren minder snel) 5) aantal receptoren op het postsynaptisch neuron |
|
|
Term
Cognitief-neurologisch perspectief: Limbisch systeem (3) |
|
Definition
- amygdala - hippocampus - hypothalamus
emotie, motivatie, genot, emotioneel geheugen. |
|
|
Term
Limbisch systeem en depressie en angst? |
|
Definition
|
|
Term
Stoornissen door onderactief limbisch systeem? |
|
Definition
- ongevoelig voor angst en bestraffing - gebrekkige gewetensontwikkeling met mogelijk antisociaal gedrag - laag cortisol niveau |
|
|
Term
Rol van PFC bij depressie? |
|
Definition
Verlaagde activiteit en/of afname colume. Inhibeert limbisch systeem onvoldoende. |
|
|
Term
Pseudodepressief syndroom |
|
Definition
- laesie in linker dorsolaterale mediofrontaalkwab - initiatiefverlies - affectieve vervlakking - sociale teruggetrokkenheid |
|
|
Term
Pseudopsycopatisch syndroom |
|
Definition
- rechter orbitofrontaalkwab - initiatief blijft bestaan - zelfevaluatie aangetast |
|
|
Term
5 Strategieën emotieregulatie |
|
Definition
1) selectie van de situatie 2) modificatie van de situatie 3) selectieve aandacht 4) cognitieve herwaardering 5) onderdrukken expressies emotie |
|
|
Term
Negatieve interpretatiebias |
|
Definition
vrijwel onbewust emotioneel proces, gestuurd door amygdala. Antisocialen interpreteren als vijandig en negatief. |
|
|
Term
Comorbiditeit: waar hebben familieleden van personen met adhd een verhoogde kans op? (2) |
|
Definition
- externaliserende problematiek - depressie |
|
|
Term
Comorbiditeit: waar hebben kinderen van depressieve ouders een verhoogde kans op? (3) |
|
Definition
- depressie - angststoornissen - externaliserende gedragsproblemen |
|
|
Term
Comorbiditeit: waar hebben kinderen van ouders met angststoornissen een verhoogde kans op? (1) |
|
Definition
|
|
Term
4 onderliggende biologische parameters |
|
Definition
1) activiteit autonoom ZS 2) HPA-as 3) bepaalde neurotransmittersystemen 4) bepaalde hersengebieden en circuits |
|
|
Term
|
Definition
onder 10 jaar, biologische factoren grotere rol |
|
|
Term
|
Definition
ouder dan 10, biologische factoren minder grote rol |
|
|
Term
Lifecourse persistent type |
|
Definition
hardnekkig blijven bestaan van gedragsstoornis, vaak bij early starters, slechte prognose |
|
|
Term
Prognose bij adolescent limited type |
|
Definition
prognose beter dan bij lifecourse persistent. |
|
|
Term
Homotypische continuïteit |
|
Definition
voorspelt blijven voortbestaan stoornis |
|
|
Term
Heterotypische continuïteit |
|
Definition
voorspelt ontstaan bijkomende stoornis |
|
|
Term
Pavlov, klassieke conditionering, 3 kenmerken |
|
Definition
1) dier is passief 2) dier leert associatie 3) dier leert geen nieuw gedrag |
|
|
Term
Thorndike, instrumentele conditionering, 2 kenmerken |
|
Definition
1) leereffect is afhankelijk van activiteit vh dier 2) dier leert nieuw gedrag |
|
|
Term
|
Definition
aanpassing aan de omgeving tijdens de levensloop van een organisme. |
|
|
Term
|
Definition
leggen van directe verbinding tussen VP en VR |
|
|
Term
|
Definition
ene stimulus prikkelt verwachting van andere stimulus: reactie op zoemer ontstaat omdat hond voedsel verwacht. |
|
|
Term
1) Associatie 2) Propositie |
|
Definition
1) verbindt alleen gebeurtenissen aan elkaar 2) doet ook een uitspraak over de aard van het verband |
|
|
Term
Appetitieve conditionering: 1) klassiek 2) instrumenteel |
|
Definition
sprake van aangename prikkels. 1) voedsel wekt speekselreflex op waarna omgevingsfactoren diezelfde reflex gaan opwekken, in verwachting van de aangename prikkel. 2) treedt op als gedrag bekrachtigd wordt met een aangename prikkel. |
|
|
Term
Pavloviaans-instrumentele transfer |
|
Definition
interactie tussen klassieke- en instrumentele conditionering. |
|
|
Term
Aversieve instrumentele conditionering |
|
Definition
gedrag wordt gecorrigeerd met onaangename prikkel. |
|
|
Term
|
Definition
1) klassiek conditionering wekt angst op 2) instrumentele conditionering: vermijding wordt bekrachtigd door daling van angst |
|
|
Term
|
Definition
conditionering verloopt trager als VP vooraf enkele keren zonder OP wordt aangeboden. |
|
|
Term
|
Definition
matige aversieve prikkel voorafgaand aan gebeurtenis kan risico op ontwikkelen angst vergroten. |
|
|
Term
Aangeleerde hulpeloosheid |
|
Definition
Geleerd dat je geen invloed kunt uitoefenen op gebeurtenissen die je overkomen: ontstaan depressie en angst. |
|
|
Term
|
Definition
lichte paniekaanval tijdens rijden -> ontwikkeling sterke rijangst door hevige paniekaanvallen na het rijden. Herhaald denken aan aversieve gebeurtenis (rumineren) heeft ook effect op angstniveau. |
|
|
Term
|
Definition
- melk -> allergische reactie - melk+koekje -> allergische reactie - attributie allergische reactie als causaal aan melk. |
|
|
Term
|
Definition
reactie niet verrassend, omdat hier al een voorspeler voor is (melk) |
|
|
Term
|
Definition
er treedt geen leereffect op, omdat iemand al een hypothese heeft over iets. |
|
|
Term
|
Definition
vertraagt extinctieproces, bv. gokken. |
|
|
Term
|
Definition
VP-OP associatie is na uitdoving nog in geheugen. |
|
|
Term
Evaluatieve conditionering |
|
Definition
waarde van een prikkel wordt aangepast aan de waarde van een bijkomende tweede prikkel (bv. beloning die je krijgt na schoonmaken wc, schoonmaken wc als minder negatief ervaren) |
|
|
Term
Leg de neurobiologie van extinctie uit |
|
Definition
Hippocampus geeft signaal aan PFC -> inhibitie amygdala -> angst omlaag |
|
|
Term
|
Definition
aversieve stimulus wordt gekoppeld aan appetitieve stimulus, Refusal. |
|
|
Term
Differential reinforcement of other behaviors. |
|
Definition
kort bestraffen ongewenst gedrag en belonen gewenst gedrag. |
|
|
Term
Op welke stroming was de cognitieve benadering een reactie? |
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
eerste inschatting van de mate van de bedreiging die een persoon maakt bij confrontatie met potentiële stressfactor. |
|
|
Term
|
Definition
na eerste inschatting beoordelen welke mogelijkheden persoon tot beschikking heeft om bedreiging succesvol het hoofd te bieden. |
|
|
Term
Welke 3 aspecten vallen onder informatieverwerking? |
|
Definition
waarneming verwerking geheugen |
|
|
Term
|
Definition
een middel om info te selecteren, interpreteren, transformeren en op te slaan. Sturen waarneming. Talig en niet-talig. |
|
|
Term
|
Definition
Automatisch en parallel uitvoeren. |
|
|
Term
|
Definition
bewust en actief denken in nieuwe sitauties, kan onder woorden worden gebracht. Serieel uitvoeren. |
|
|
Term
|
Definition
alleen info die klopt met het vooroordeel waarnemen en de andere info niet. |
|
|
Term
|
Definition
interpretatie van info veranderen als deze het vooroordeel tegenspreekt. |
|
|
Term
|
Definition
vooroordelen roepen verwachtingen op waarnaar persoon zich gaat gedragen zodat er geen ervaringen ontstaan die het vooroordeel tegenspreken. |
|
|
Term
Vertekening van herinneringen bias |
|
Definition
je herinnert je makkelijker info die strookt met het vooroordeel dan andere info. |
|
|
Term
|
Definition
info vervormen zodat het in het schema past. |
|
|
Term
|
Definition
schema aanpassen zodat het klopt met binnenkomende info. |
|
|
Term
Aandachtsbias bij depressie |
|
Definition
moeite los te komen van negatieve info als aandacht er eenmaal op gerisch is. Verliesschema's gericht op verleden. |
|
|
Term
|
Definition
extra snel losmaken van bedreigende stimuli. Toekomstgericht. |
|
|
Term
Aandachtsbias bij sociale angst |
|
Definition
versterkte aandacht voor bedreigende stimuli in sociale omgeving. |
|
|
Term
|
Definition
snelle strategieën die worden gehanteerd in verwerken info en in oordeelsvorming. |
|
|
Term
Besschikbaarheidsheuristiek |
|
Definition
hangt af van geheugen. Conclusie baseren op beschikbaarheid van voorbeelden uit herinnering of fantasie. Gaat onbewust. |
|
|
Term
Representativiteitsheuristiek |
|
Definition
mensen zijn geneigd om voor een verschijnsel een oorzaak te zoeken waarvan het verschijnsel een typische representatieve uitkomst is. |
|
|
Term
Had Beck of Ellis meer invloed? |
|
Definition
|
|
Term
Meichenbaum: Seligman: Lazarus: |
|
Definition
- zelfspraak in het oplossen van problemen - attributies spelen rol bij depressie - stresscopingtheorie: primary- en secondary appraisal |
|
|
Term
|
Definition
handeling waarvan het beoogde doel niet wordt bereikt doordat onbewuste motieven tussenbeide komen. |
|
|
Term
|
Definition
mechanisme dat verhindert dat wensen, gevoelens en gedachten bewust worden. Verdringt omdat sommige dingen onverdraagbaar en ondenkbaar zijn. |
|
|
Term
|
Definition
krachtenspel tussen conflictueuze innerlijke krachten, leidt tot neurotisch symptoom. |
|
|
Term
In welke levensfase heeft het impliciet geheugensysteem zijn oorsprong? |
|
Definition
herinneringen voor 3de jaar. |
|
|
Term
|
Definition
datgene wat driftspanning vermindert. |
|
|
Term
Driftpsychologie: orale fase |
|
Definition
tot 1 jaar. Mond belangrijkste erogene zone en alles ermee onderzoeken. |
|
|
Term
Driftpsychologie: anale fase |
|
Definition
1-3 jaar, beheersen anale sluitspier, vasthouden/loslaten, geven/niet-geven, controleren/gecontroleerd worden |
|
|
Term
Driftpsychologie: fallisch-oedipale fase |
|
Definition
3-5 jaar, besef van genitaliën, nieuwsgierigheid en angst t.a.v. geslachtsverschil. |
|
|
Term
Driftpsychologie: fallisch-oedipale fase: Oedipuscomplex |
|
Definition
vijandigheid naar ouder van eigen geslacht en sterke gerischtheid op andere ouder (positief). Omgekeerd: negatief. |
|
|
Term
Driftpsychologie: latentiefase |
|
Definition
6-puberteit, stilstand seksuele ontwikkeling, ontwikkeling intellectuele functies. |
|
|
Term
|
Definition
seksualiteit en agressie, onderdrukking zorgt voor intrapsychische problemen. |
|
|
Term
|
Definition
om ongepaste impulsen in ons onbewuste te kunnen onderdrukken moeten we wel weten dat ze er zijn en dat ze ongepast zijn. Kan door egopsychologie worden opgelost. |
|
|
Term
Egopsychologie: noem de 3 aspecten en het doel. |
|
Definition
Id (Es): driften Ego (Ich): onderhandelaar tussen Id, Superego en buitenwereld Superecho (Uber-Ich): waarden en idealen
Doel psychoanalyse: regie Ego t.o.v. Id en Superego vergroten. |
|
|
Term
Egopsychologie: in welk deel zitten de afweermechanismen? |
|
Definition
Ego: deels bewust en onbewust. Afweermecahnismen onderdrukken impulsen voordat ze in bewustzijn komen. |
|
|
Term
Egopsychologie: negatieve therapeutische reactie |
|
Definition
onbewuste strafbehoefte, bv vooruitgang in therapie ongedaan maken. |
|
|
Term
Wanneer zet het Ego afweermechanismen in? |
|
Definition
als Ego in conflict komt met de eisen/verlangens van Id en Superego. |
|
|
Term
Egopsychologie: 6 afweermechanismen en uitleg |
|
Definition
1) regressie: terugval in eerder stadium 2) reactievorming: onacceptabele wens of impuls wordt in tegendeel omgezet (heel netjes zijn om je slordigheid te verdringen) 3) projectie: impulsen gedachten of gevoelens die je zelf ontkent of afwijst, aan andere persoon of zaak toekennen 4) rationalisering: zelfrechtvaardiging door je gedachten, gevoelens en motieven fraaier of verstandiger voor te stellen dan ze zijn 5) ontkenning: wensen, gedachten gevoelens uiten en gelijk weer terugnemen 6) projectieve identificatie: betrokkene identificeert zich met wat hij weg heeft geprojecteerd. BV. partner controleren bij verlangen om zelf vreemd te gaan |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: vroege theorie over splitsing, Klein |
|
Definition
comparimentalisatie, primitief afweermechanisme. Zorgt ervoor dat het slechte en goede van elkaar gescheiden worden gehouden zodat goede niet aan slechte kapot gaat. |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: paranoïde schizoïde positie, vroege theorie, Klein |
|
Definition
paranoïde: angst te worden achtervolgd door slechte ander. schizoïde: betrekking op splitsing, domineert bij stress. |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: depressieve positie, vroege theorie, Klein |
|
Definition
kind beseft dat slechte en goede moeder niet 2 maar 1 persoon is. Vermindering paranoïdie en angst, depressieve gevoelens komen op voorgrond. |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: Separatie-individuatietheorie (Mahler), 4 fasen |
|
Definition
1) fifferentiatiefase: 5-10 mnd, onderscheid tussen personen, angst voor vreemden. 2) practicinf fase: 10-15 mnd, exploratie omgeving en bijtanken bij moeder 3) rapprochement: 16-24 mnd, separatieangst neemt toe door ontdekking eigen kwetsbaarheid 4) objectconstantie: vanaf 3 jaar, kan beeld van moeder vasthouden bij afwezigheid. |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: Echt Zelf |
|
Definition
persoon ervaart zz als betekenisvol, omdat hij in primaire relatie heeft ervaren dat hij als betekenisvol werd benaderd. |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: Onecht Zelf |
|
Definition
aangepast, maar mist passie en originaliteit -> depressie, twijfel, angst |
|
|
Term
Objectrelatiepsychologie: containment |
|
Definition
moeder verdraagt prikkeltoestanden van kind en geeft deze in verwerkte vorm terug. |
|
|
Term
Persoonlijkheidsorganisaties (Kernberg): identiteit |
|
Definition
neurotische PO: vermogen om jezelf en belangrijke anderen op geïntegreerde en emotioneel betekenisvolle wijze waar te nemen en te ervaren. |
|
|
Term
Persoonlijkheidsorganisaties (Kernberg): Borderline PO |
|
Definition
ontbreken van geïntegreerd beeld van zz en anderen, ervaren eenheid in eigen identiteit lukt niet -> identiteitsdiffusie. |
|
|
Term
Persoonlijkheidsorganisaties (Kernberg): psychotische PO |
|
Definition
voorstelling van zz en anderen is gedesorganiseerd en afgrenzing ontbreekt. |
|
|
Term
Persoonlijkheidsorganisaties (Kernberg): Transference-Focused Psychotherapy (TFP) |
|
Definition
- integratie gesplitste zelf en objectrelaties bij BPS - richt zich op hier en nu in overdracht en tegenoverdracht |
|
|
Term
Zelfpsychologie (Kohut): samenhang tussen welke 3 aspecten? |
|
Definition
- zelfcohesie: samenhang van het zelf - zelfcontinuïteit: stabiliteit van het zelf in tijd - zelfwaardering: affectieve kleur van het zelfgevoel |
|
|
Term
Zelfpsychologie (Kohut): primair- en secundair Narcisme Freud |
|
Definition
- primair: libido bij kind gericht op zz, gaat later relaties aan met anderen - secundair: geen relatie met anderen, massale terugtrekking op het ego, ontoegankelijk voor psychoanalyse |
|
|
Term
Zelfpsychologie (Kohut): 2 soorten narcistische overdracht |
|
Definition
- spiegeloverdracht: therapeut is spiegel en moet clt. bevestigen en bewonderen, therapeut voegt niets toe aan besprokene. - idealiserende overdracht: therapeut beleefd als sterke en almachtige, troost en kalmte biedend. Therapeut is verlengstuk van cliënt: zelfobject. |
|
|
Term
Gehechtheidspsychologie: Theory of Mind |
|
Definition
ontstaat tussen 4de en 6de jaar indien opvoeders kunnen mentaliseren. Besef hebben dat je doen en laten en dat van anderen wordt gemotiveerd door innerlijke toestanden: gedachten, gevoelens, verlangens. |
|
|
Term
|
Definition
stoornissen als gevolg van onbewuste conflicten tussen motieven en geïnternaliseerde waarden, vaak ontstaan in vroege kindertijd. Behandeling, inzichtgevend, steunend, duidend. |
|
|
Term
|
Definition
stoornissen gezien als tekorten in persoonlijkheidsontwikkeling door gebrekkige emotionele afstemming tussen clt. en primaire sociale omgeving, vroeg kinderlijk ontstaan. Behandeling: steungevend om tot ene beter intern werkmodel van de sociale wereld te komen. |
|
|
Term
Humanistische benadering: fenomenologische benadering |
|
Definition
gedrag in het hier en nu begrijpen tegen de achtergrond van de subjectieve beleving van de realiteit. |
|
|
Term
Humanistische benadering: holistische theorie |
|
Definition
- heel de mens - toekomstgericht - gedrag begrijpen vanuit zijn intentie |
|
|
Term
5 elementen Humanistische benadering |
|
Definition
1) fenomenologische benadering 2) innerlijk referentiekader 3) intentioneel handelen: zelfactualisatie en zingeving 4) existentialisme: doel 5) zelfactualisatie |
|
|
Term
4 uitgangspunten cliëntgerichte therapie Rogers |
|
Definition
1) individu is actief en therapeut ondersteunt 2) relatie clt. therapeut gelijkwaardig 3) hier en nu centraal 4) vormgeven van toekomst |
|
|
Term
Humanistische benadering: experiëntiële psychotherapie |
|
Definition
nadruk op gevoelsmatige en emotionele aspecten van de belevingswereld van de cliënt |
|
|
Term
3 aspecten procesgerichte benadering Swilders |
|
Definition
1) Persoonlijke mythe: verklaring van clt. voor zijn gedrag en gestagneerde leven 2) alibi tot existeren: verklaring van clt. wat hem tegenhoudt om voluit te leven 3) keuzeverhinderingsmechanismen: verklaringen van clt. voor wat hem tegenhoudt om tot oplossingen te komen |
|
|
Term
Emotion Focused Therapy (EFT), wat en doel |
|
Definition
emoties zijn informatieverwerkingsprocessen met impliciete actietendensen, doel: bewustwording emotieregulatie via bewustmaken negatieve ervaringen en hun effect op acties. |
|
|
Term
Emotion Focused Therapy (EFT): evocatieve ontvouwing |
|
Definition
stilstaan bij de meest saillante momenten van een recente belangrijke geburtenis en de daarbij opkomende belevingen op je in laten werken. Een manier hiervoor is Focusing (Gendlin) |
|
|
Term
Maslow: positieve motivatietheorie |
|
Definition
realiseren van eigen behoeften en mogelijkheden ipv tekorten en beperkingen. |
|
|
Term
5 treden van behoeftenpiramide van Maslow |
|
Definition
5 zelfactualisatie 4 zelfwaardering 3 liefde/ erbij willen horen 2 veiligheid 1 fysiologische behoeften |
|
|
Term
Holistisch perspectief in de systeembenadering, 5 aspecten |
|
Definition
Plaatsen van fysiologie, leergeschiedenis, bewuste cognitie, en onbewuste drijfveren in de sociale context en beschouwen dit als één samenhangend geheel. |
|
|
Term
Wat waren de aanleidingen voor het ontstaan van de systeembenadering (2)? |
|
Definition
- patiëntsubstitutie: 1 gezinslid geneest en de ander krijgt problemen - terugval na therapie bij terugkeer in gezin |
|
|
Term
|
Definition
stimuleren verandering in systeem |
|
|
Term
|
Definition
remmen verandering in systeem |
|
|
Term
|
Definition
gelijkeindigend, meerdere oorzaken kunnen zelfde gevolg hebben. |
|
|
Term
|
Definition
1 oorzaak kan meerdere gevolgen hebben. |
|
|
Term
Dubbele binding (Watzlawick) |
|
Definition
Paradoxale communicatie: 1) 2 of meer personen hebben relatie die voor tenminste 1 van hen erg belangrijk is. 2) sprake van paradoxale boodschap 3) ontvanger van de boodschap kan zich niet onttrekken ana de situatie of kan geen commentaar leveren op het paradoxale karakter van het bericht |
|
|
Term
Wat is het gezin volgens de structurele benadering van Minuchin? 2 |
|
Definition
voortdurend veranderen sociala systeem met 2 taken: - waarborgen van continuïteit van het systeem - bevorderen ontwikkeling van de gezinsleden |
|
|
Term
|
Definition
2 of meer gezinsleden vormen subsysteem met gemeenschappelijk doel |
|
|
Term
|
Definition
2 of meer gezinsleden vormen front tegen 1 of meer gezinsleden. |
|
|
Term
Waarmee hangen problemen in gezinnen samen volgens structureel perspectief? |
|
Definition
verstoorde hiërarchie waarbij het subsysteem ouders er niet in slagen om hun leidinggevende functie op flexibele manier uit te voeren. |
|
|
Term
|
Definition
beide ouders verlangen dat het kind hun kant kiest en tegen de andere ouder is. Kind kan het nooit goed doen. |
|
|
Term
|
Definition
ouder met kind spant samen tegen andere ouder. |
|
|
Term
|
Definition
- grenzen tussen subsystemen vervaagd rigide grens tussen gezin en buitenwereld - ten koste van autonomie individuele gezinsleden |
|
|
Term
|
Definition
- zeer starre grenzen tussen gezinsleden - grens gezinsleden en buitenwereld vervaagd - ieder zijn eigen gang en weinig structuur |
|
|
Term
|
Definition
therapeuten combineren hun theoretische benadering met interventies uit andere benaderingen en assimileren die in hun eigen kader |
|
|
Term
|
Definition
therapeuten proberen diverse benaderingen met elkaar te vervlechten tot een theoretisch geheel en leiden daaruit nieuwe behandelmethoden af. |
|
|
Term
Multisystemische therapie 6 |
|
Definition
- gericht op alle systemen rond kind - structurele gezinstherapie - strategische benadering - sociale leertheorie - cgt effectief bij delinquenten onder 15 |
|
|
Term
Functionele gezinstherapie 4 |
|
Definition
- richt zich uitsluitend op gezinsleden en hun onderlinge relaties - doel: ontwikkelen nieuwe gedragspatronen in gezin - cgt - 3 fasen: betrokkenheid en motivatie, gedragsverandering, generalisatie |
|
|
Term
|
Definition
observaties -> algemene theorie |
|
|
Term
|
Definition
je kunt nooit weten of je theorieën in alle relevante gevallen kloppen. |
|
|
Term
|
Definition
Leidt tot hypothesen die we empirisch kunnen toetsen. Vanuit het algemene het bijzondere afleiden. theorie -> hypothese over situatie (toetsen, wel/niet bevestigen) |
|
|
Term
Kritisch rationalistische filosofie (Popper) |
|
Definition
zekerheid bereiken we alleen op het moment dat in onderzoek blijkt dat onze theorieën niet kloppen. |
|
|
Term
|
Definition
we hebben al een verwachting over wat we gaan zien voordat we de realiteit in ogenschouw nemen. |
|
|
Term
|
Definition
een fundamenteel concept ter onderbouwing van een gedachtegoed. De aanhanger van dit gedachtegoed verwacht er niet van af te wijken en het nooit te betwisten of te betwijfelen. |
|
|
Term
|
Definition
onderzoeksprogramma: verzameling ana basisprincipes, theorieën, methoden en technieken. |
|
|
Term
|
Definition
basisaannamen die niet aan de realiteit te toetsen zijn, er is geen objectieve maatstaf om benaderingen met elkaar te vergelijken. |
|
|
Term
|
Definition
filosofisch beginselen die je niet kunt toetsen geven toch richting aan een onderzoeksprogramma. |
|
|
Term
Welke 2 benaderingen horen bij objectivisme? |
|
Definition
biologische en leertheoretiche |
|
|
Term
Welke 2 benaderingen horen onder subjectivisme |
|
Definition
psychoanalytische en humanistische |
|
|
Term
Welke benaderingen zijn objectief en subjectief? |
|
Definition
cognitieve en systeembenaderingen |
|
|
Term
|
Definition
de aanname dat alles in de wereld wordt bepaald door de blinde werking van causale mechanismen. |
|
|
Term
|
Definition
Niet alles is gedetermineerd. Vanuit vrije wil kun je besluiten anders te doen. Humanisme. |
|
|
Term
Benaderingen: - deterministisch+reductionistisch: - deterministisch: - deterministisch+minder reductionisch: |
|
Definition
- neurobiologische benadering - leertheorie - cognitieve benadering |
|
|
Term
|
Definition
invoelend begrijpen van wat zich in de belevingswereld van de ander speelt = psychoanalytisch |
|
|
Term
|
Definition
theorieloos gebruikmaken van allerlei bewezen effectieve methoden zonder achterliggende conceptuele integratie. |
|
|
Term
|
Definition
ziekte eenheid met overeenkomstige etiologie, verloop, prognose en behandeling. |
|
|
Term
Categoriële classificatie |
|
Definition
indeling in afzonderlijke categorieën die duidelijk van elkaar afgegrensd zijn. |
|
|
Term
|
Definition
nagaan of een stoornis ook past in een andere klasse. |
|
|
Term
Dimensionele classificatie |
|
Definition
mate van de klacht bepaalt de plaats in het classificatiesysteem. Voor wel/niet uitspraak toch cut-off-punt nodig en dan wordt het toch categorieel. |
|
|
Term
Monothetische classificatie |
|
Definition
1 of meer specifieke kenmerken zijn voorwaarde voor bepaalde diagnose/klasse. |
|
|
Term
Polythetische classificatie |
|
Definition
elementen van een klasse hebben veel elementen gemeen, maar hoeven geen specifiek kenmerk te delen. |
|
|
Term
Beschrijvende classificatie |
|
Definition
stoornissen beschreven in termen van symptomen, Beschrijving van symptomen die aan de buitenkant waarneembaar zijn of die clt. rapporteert. |
|
|
Term
|
Definition
stoornissen worden ingedeeld op grond van processen die de symptomen zouden veroorzaken (hechtingsstijl, identiteitsontwikkeling, emotieregulatie) |
|
|
Term
Hiërarchische classificatie |
|
Definition
tot en met DSM-II kreeg clt. alleen diagnose met hoogste hiërarchie, andere stoornissen niet genoemd. |
|
|
Term
Nevenschikkende classificatie |
|
Definition
klassen hebben allen dezelfde rang, doet meer recht aan vaak diverse problematiek. |
|
|
Term
|
Definition
hoge overeenstemming tussen gegevens uit verschillende methoden en instrumenten die hetzelfde begrip meten. |
|
|
Term
|
Definition
verwijst naar samenhang van de classificatie met ongelijksoortige begrippen. Clt. zou op 1 stoornis hoog en op andere laag moeten scoren. |
|
|
Term
|
Definition
verwijst naar voorspellende waarde van een classificatie voor prognose en uitkomst van behandeling. |
|
|
Term
|
Definition
- nevenschikkend - symptomen uitgangspunt i.p.v. onderliggende processen - categorieel polythetisch - 20 hoofdcategorieën met hiërarchische structuur |
|
|
Term
6 punten van commentaar op de DSM |
|
Definition
- overdiagnosticering - subjectieve inschatting - doet onvoldoende recht aan diversiteit - onderscheid normaal/abnormaal moeilijk - gebrek aan levensloopperspectief en aandacht voor ontwikkeling mens - te sterk gericht op pathologie en tekortkomingen |
|
|
Term
Retrospectief en prospectief |
|
Definition
Vroege ontwikkeling en huidige ontwikkeling |
|
|
Term
Begripsvaliditeit (COTAN) |
|
Definition
meet de test wat hij moet meten |
|
|
Term
Criteriumvaliditeit (COTAN) |
|
Definition
voorspelt de test wat het moet voorspellen |
|
|
Term
Welke 5 punten staan in open interview? |
|
Definition
1) biografische gegevens 2) aard huidige problematiek 3) ontstaan en verloop vd problematiek 4) opvoeding en ontwikkeling 5) huidige psychosociale omstandigheden |
|
|
Term
Wat meten persoonlijkheidsvragenlijsten en noem er 3 |
|
Definition
Relatief stabiele kenmerken van de persoonlijkheid. NPV-2 MMPI NEO-PI-R |
|
|
Term
Wat meten klachtenlijsten zoals de SCL-90? |
|
Definition
psychopathologische verschijnselen en processen die toestandsgebonden zijn en die dus in de tijd kunnen variëren. |
|
|
Term
Wat meten intelligentietests? 3 |
|
Definition
- intelligentieniveau - achteruitgang intelligentie - verschillen tussen intelligentiegebieden |
|
|
Term
Hoe beoordeel je of intelligentie achteruit is gegaan? |
|
Definition
als er hoger wordt gescoord op stabiele subtests, dan is intelligentie achteruit gegaan. Verbale subtests worden bijvoorbeeld weinig beinvloed door psychopathologie. |
|
|
Term
Noem 3 intelligentietests |
|
Definition
- WAIS-IV - GIT - Raven's Progressive Matrices (non-verbaal) |
|
|
Term
|
Definition
- verbaal begrip - perceptuele organisatie - verwerkingssnelheid - werkgeheugen |
|
|
Term
Waar is neuropsychologisch onderzoek nuttig voor? 3 |
|
Definition
- diagnostiek informatieverwerkingsprocessen - achteruitgang meten - onderscheid maken tussen 2 beelden |
|
|
Term
Noem 3 neuropsychologische tests |
|
Definition
- Bourdon-Wiersma-test: concentratievermogen - 15-Woorden test: KT geheugen - Wisconsin Card Sorting Test: executieve functies |
|
|
Term
Dynamische Theoriegestuurde Profiel-interpretatie |
|
Definition
er wordt gezocht naar een verklaring (i.p.v. beschrijving) van ontstaan/voortbestaan van psychopathologie. Interpreterende werkwijze op grond van schalen en vragenlijsten. |
|
|