Term
Welk kernconflict moeten kinderen het hoofd bieden? |
|
Definition
Vlijt en inferioriteit
Vlijt is een gevoel van competentie ontwikkelen ten aanzien van cultureel gewaardeerde activiteiten
inferioriteit is het gebrek aan vertrouwen om dingen goed te doen. |
|
|
Term
|
Definition
Meer verfijnd; vaardigheden vergelijking met meerdere personen; trekomschrijvingen; positief en negatief; oorzaken aangeven;
Eerst is er een lichte daling van de zelfwaarde, het wordt realistischer en daarna een stijging (sterkste voorspeller is fysieke verschijning) |
|
|
Term
|
Definition
Een causale attributie is de verklaring van een persoon van de oorzaak van een gebeurtenis |
|
|
Term
|
Definition
Een verklaringsstijl is een tendens van mensen om bepaalde attributionele verklaringen te gebruiken bij het verklaren van gebeurtenissen |
|
|
Term
Wat heeft er invloed op de zelfwaarde? |
|
Definition
- Cultuur: Azië: omgeving is kritischer, dus lagere zelfwaarde bij Afro-Amerikanen dan weer hoger door het groepsgevoel
- Geslacht: meisjes zijn minder tevreden over eigen uiterlijk --> lagere zelfwaarde
- Opvoeding Democratisch en warm opvoeden versus controlerende en kritische ouders
- Attributiestijl intern vs extern; veranderbaar vs stabiel; specifiek vs globaal negatief: intern, stabiel en globaal |
|
|
Term
aangeleerde hulpeloosheid |
|
Definition
Aangeleerde hulpeloosheid is de verwachting dat competentie zal tekortschieten in het behalen van een doel |
|
|
Term
|
Definition
Leeroriëntatie is gericht op het begrijpen en onder de knie krijgen van het materiaal |
|
|
Term
Hoe gaan ze om het hun emoties en die van anderen? |
|
Definition
Aanwezigheid van de ouders is niet langer nodig voor zelfbewuste emoties. Er ontstaat een beter inzicht in deze emoties. Men is in staat om contradictorische informatie te verwerken. Ze zoeken een balans tussen 2 verschillende strategieën: probleemgerichte copingstrategie en emotiegerichte copingstrategie |
|
|
Term
Probleemgerichte copingstrategie |
|
Definition
Probleemgerichte copingstrategie wordt gebruikt als de gebeurtenis onder controle is; steun zoeken en probleem oplossen |
|
|
Term
Emotiegerichte copingstrategie |
|
Definition
Emotiegerichte copingstrategie gebruikt wanneer het buiten hun controle is, dan herdefiniëren van de situatie; ontkennen van het belang van de gebeurtenis |
|
|
Term
|
Definition
Emotionele zelfregulatie zijn strategieën om emoties tot een comfortabel niveau te brengen |
|
|
Term
Emotionele zelfefficaciteit |
|
Definition
Emotionele zelfefficaciteit is de capaciteit om zelfregulatieve strategieën op een effectieve wijze te kunnen hanteren. Je hebt het gevoel dat je je gevoelens onder controle hebt. Het bevordert de sociale competentie, empathie en vermindert negatieve gevoelens |
|
|
Term
In welke fases verloopt Empathie |
|
Definition
1. ongediffenrentieerde perspectief inname (3-6 jaar) 2. Sociaal-informationeel perspectief (7-12) 3. zelf-reflectief perspectief (7-12) 4. derde partij perspectief (10-15) 5. samenlevingsperspectief |
|
|
Term
ongediffenrentieerde perspectief inname |
|
Definition
erkennen dat jij en anderen een verschillende visie kunnen hebben, maar beide vaak verwarren |
|
|
Term
Sociaal-informationeel perspectief |
|
Definition
verschillende perspectieven kunnen ontstaan omdat mensen toegang hebben tot verschillende informatie |
|
|
Term
Zelf-reflectief perspectief |
|
Definition
je kan je inleven in het standpunt van een ander en jezelf bekijken vanuit het perspectief van iemand anders |
|
|
Term
|
Definition
Je kan buiten een tweepersoon situatie stappen en zien hoe een derde partij jullie observeert. |
|
|
Term
|
Definition
het perspectief van een derde partij kan mee benvloed zijn door samenlevingswaarden |
|
|
Term
Hoe ontwikkelen ze zich op moreel vlak? |
|
Definition
- eigenbelang (3 à 4): ik deel op faire wijze omdat ik anders een kleiner stukje zou krijgen - gelijkheid (5 à 6): iedereen heeft recht op een zelfde deel van de koek - verdienste (6 à 7): inspanning of excellente prestatie - helpen (8 jaar): de meest benaaldeelde mag meer krijgen
Het begrip van morele en sociale conventies wordt complexer en verfijnder. De intentie en bedoeling van de actie wordt in acht genomen. |
|
|
Term
Wat zijn de leerprincipes van moreel gedrag? |
|
Definition
Leerprincipes voor moreel gedrag zijn model leren, bekrachtiging en zelf actief nadenken. |
|
|
Term
Distributieve rechtvaardigheid |
|
Definition
Distrubitieve rechtvaardigheid zijn de regels met betrekking tot de wijze waarop schaarse goederen verdeeld dienen te worden. |
|
|
Term
Hoe ontwikkelen hun vriendschapsrelaties zich? |
|
Definition
Men heeft hier speelkameraden, maar ook aandacht voor persoonlijke kwaliteiten en wederzijds vertrouwen. Er is meer selectiviteit in de vriendschappen en de band wordt langduriger door het leren overwinnen van con icten. De vriendengroep wordt kleiner en realistischer. Er is wederzijdse beïnvloeding: prosociaal vs. antisociale vrienden. |
|
|
Term
|
Definition
Een groepje vrienden die unieke waarden en gedrag delen en door leider-volgers wordt gekenmerkt. voordelen: zelfwaarde door groepidentiteit sociale vaardigheden nadelen relationele agressie rivaliteit tussen groepen insiders en outsiders |
|
|
Term
Wat is peeraanvaarding en hoe kunnen we dat onderdelen? |
|
Definition
Peer aanvaarding is het graag gezien zijn door een groep personen. - populair: weinig negatief, veel positief - controversieel: veel negatief en veel positief - genegeerd: weinig positief, weinig negatie - verworpen: weinig positief, veel negatief |
|
|