1. Statistisch criterium

2. Sociale criterium

3. Persoonlijk criterium

Volgens het sociale criterium staat abnormaal gedrag gelijk met gedrag wat afwijkt van een maatschappelijke norm

Is cultuurafhankelijk

Het diathese-stress-model

Hierin worden de biologische, psychische en sociale factoren samengebracht

De kans dat iemand een mentale stoornis vertoont wordt bepaald door de kwetsbaarheid van de persoon en de mate van stress in de omgeving

Diathese=kwetsbaarheid

franse arts eind 19e eeuw die aantoonde dat de lichamelijke symptomen bij hysterie een psychische oorsprong hebben

Had Freud als leerling die dit inzicht veralgemeende tot alle mentale stoornissen

Alle mentale stoornissen hebben een psychische oorsprong

On being sane in insane places

Onderzocht of de diagnose bij de patiënt hoorde of gemaakt werd door de omgeving

1952

Diagnostic and statistical manual of mental disorders

Geeft een algemene beoordeling van het functioneren van het invididu op het moment van afname en gedurende het voorbije jaar

Wordt gescoord op een 100 punten GAF schaal

Global assessment of functioning

Heeft 100 punten

1 = volledig inadequaat functioneren

100 = superieur functioneren

Veel mentale stoornissen worden voorafgegaan door een geleidelijke afname in het functioneringsniveau

1. Benadert stoornissen vanuit medisch model

2. Onderscheid as 1 en 2 niet duidelijk

3. Geen inzicht in oorzaak en samenhang van symptomen

4. Het is een typologie, mensen worden in hokjes ondergebracht

1. Problemen met sociale interactie

2. Problemen met communicatie en taal

3. Ontbreken van symbolisch spel

4. Behoeft aan structuur, herhaling en vaste ritmen

Het menselijk vermogen om zich een beeld te vormen van het perspectief van de ander

Autistische kinderen hebben moeite dit te ontwikkelen

De diagnose wordt gegeven bij normaal of hoogbegaafde kinderen met autistische symptomen

Hoogfunctionerend autisme

Houterigheid

Slordig kleden en eten

Extreme feitenkennis over een duidelijk omschreven onderwerp

Communicatie vertoont eigenaardige kenmerken

Misbruik dat gepaard gaat met minstens drie van deze kenmerken:

Tollerantie

Ontwenningsverschijnselen

Langer gebruik dan het plan was

Moeite om gebruik in de hand te houden

Veel tijd besteden om aan het middel te komen

Voortzetten ondanks problemen

Mannen: 15 tot 25 jaar

Vrouwen: 25 tot 35 jaar

Wanen

Hallucinaties

Onsamenhangende spraak

Ernstig chaotisch of katatoon gedrag

Vervlakking van affect, armoede van spraak en gedachten, of apathie

Dat schizofreniepatiënten lijden aan te hoge concentraties dopamine in hun hersenen of aan een extreme gevoeligheid voor dopamine

(dit gaat met name op voor de positieve symptomen)

Bipolaire

Depressieve

Hoe definieert DSM een depressieve stoornis?

(Ook de samenvatting meenemen)

(vijf symptomen voor 2 weken waarvan 1 of 2  aanwezig moet zijn)

Depressieve stemming

Vermindering van interesse

Gewichtsverandering

Verandering slaappatroon

Gevoelens van waardeloosheid

Verminderd vermogen om na te denken, concentratie

Gedachten aan dood of suïcide

Op serotonine gebaseerde hersensystemen

Op noradrenaline gebaseerde hersensystemen

Tot welke drie tekorten leidt aangeleerde hulpeloosheid?

Martin Seligman

Motivationele deficits

(doet geen poging de situatie te veranderen)

Cognitieve deficits

(negatieve gedachten blokkeren een oplossing)

Emotionele deficits

(men wordt passief en neerslachtig)

Welke causale attributies maken mensen om een vervelende situatie te verklaren?

Martin Seligman

Intern/ extern

(ligt het aan mijzelf of aan iets/ iemand anders)

Globaal/ specifiek
(Dit is altijd zo of dit is enkel in deze situatie)

Stabiel/ veranderbaar

(Dit zal altijd zo blijven of dit is veranderbaar)

Intern/ globaal/ stabiel

Omdat men dan een vervelende situatie aan een blijvende negatieve karaktertrek toeschrijft

Deze bestaat uit een ernstige en aanhoudende vorm van angst zonder een realistische aanleiding

De betrokkene beseft het irreële karakter van de aandoening en lijdt eronder, de stoornis interfereert met het functioneren

Dit zijn intense angstreacties op voorwerpen of activiteiten waarvan het gevaar niet in verhouding staat tot de hevigheid van de reactie

Men is geneigd te vluchten of te vermijden

Deze wordt gekarakteriseerd door een overmatige chronische bezorgdheid over een hele reeks van gebeurtenissen en activiteiten

(niet gericht op een voorwerp of specifieke situatie)

Deze bestaat uit het krijgen van onverwachte paniekaanvallen zonder een aanwijsbare oorzaak

DSM

De betrokkene moet meerdere dergelijke aanvallen hebben gehad in een periode van meer dan een maand en zich zorgen maken over een nieuwe aanval of over de gevolgen ervan

Deze wordt gekenmerkt door het voorkomen van terugkerende, ongewilde en opdringerige dwanggedachten of dwangbeelden die gepaard gaan met dwanghandelingen

Dwanghandelingen worden uitgevoerd om de gevreesde situatie te voorkomen

Door negatieve bekrachtiging

Het gevreesde onheil blijft uit nadat men de dwanghandeling vertoond heeft

1. Ontregeling hersencircuit verantwoordelijk voor de uitvoering van primitieve gedragspatronen

2.Lichte geheugenproblemen

3.Extra belang wat aan de obsessie gehecht wordt

Dit is een groep van aandoeningen waarbij lichamelijke klachten en handicaps ervaren worden zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak

Essentieel hierbij is dat de persoon de symptomen niet veinst

Conversie

Hypochondrie

Ongedifferentieerde somatoforme stoornis

(bijv. CVS)

Dit is een stoornis waarbij een sensorische of motorische functie volledig wegvalt

Dit werd vroeger hysterie genoemd 

Dit is de vrees om een ernstige ziekte te hebben gebaseerd op misinterpretatie van lichamelijke symptomen

Minstens 6 maanden

Houdt aan ondanks adequaat medisch onderzoek en geruststelling

Veroorzaakt lijden of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren

Hier is sprake van lichamelijke klachten, die vooral gaan over  vermoeidheid, duizeligheid, verlies van eetlust of maag/ darm problemen zonder dat een lichamelijke toestand dit kan verklaren

Vb. is CVS (ME)

Onvermogen om belangrijke persoonlijke informatie te herinneren als gevolg van een traumatische of stresserende ervaring

Amnesie is psychogeen

Alleen het episodisch geheugen is ontoegankelijk

Gelokaliseerd

(amnesie uit bepaalde periode) 

Selectief

(vergeet sommige dingen, niet alles) 

Veralgemeend

(vergeet de volledige levensgeschiedenis) 

Continu

(geen herinnering tot bepaald punt in verleden)

Hier ontstaat een dissociatie tussen twee of meer persoonlijkheden, die op belangrijke trekken van elkaar verschillen en elkaar afwisselen

MPS

1. Welke definitie van de stoornis wordt gehanteerd?

2. Gaat het om incidentie of prevalentie?

3. Over welke periode werd de prevalentie/ incidentie berekend?

Netherlands mental health survey and incidence study

Begon in 1994

Bracht voor het eerst de geestelijke gezondheid van Nederland in kaart

In opdracht van de WHO

Wat is een stereotype

(bij psychiatrische ziekten)

Wat is stigmatisatie?

(bij mentale stoornissen)

Dit verwijst naar het aanbrengen van een schandvlek op iemands reputatie

Bestaat uit 2 elementen:

1. extern stigma: unfaire behandeling die men van anderen krijgt

2. intern stigma: schaamte en de verwachting van discriminatie die men voelt

Wat onderzocht de studie

" being sane in insane places"?

Rosenhan 1973

Onderzocht of de diagnose bij de patiënt hoorde of gemaakt werd door de omgeving

Gezonde mensen lieten zich opnemen om te zien wat er gebeurde

Allemaal werden ze als ziek gezien door het personeel op de afdeling

De angst voor plaatsen die een mogelijke paniekaanval zouden kunnen uitlokken

Kan leiden tot agorafobie

De kans op een (mentale) stoornis gezien op de hele populatie tijdens het leven

21 tot 45% bij mentale stoornissen