Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for write
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/04/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik schrijf
Definition
I write(indicative present)
Term
jij schrijft
Definition
you(singular) write(indicative present)
Term
hij schrijft
Definition
he writes(indicative present)
Term
wij schrijven
Definition
we write(indicative present)
Term
jullie schrijven
Definition
you(plural) write(indicative present)
Term
zij schrijven
Definition
they write(indicative present)
Term
ik schreef
Definition
I wrote(indicative past)
Term
jij schreef
Definition
you(singular) wrote(indicative past)
Term
hij schreef
Definition
he wrote(indicative past)
Term
wij schreven
Definition
we wrote(indicative past)
Term
jullie schreven
Definition
you(plural) wrote(indicative past)
Term
zij schreven
Definition
they wrote(indicative past)
Term
ik heb geschreven
Definition
I have written(indicative present perfect)
Term
jij hebt geschreven
Definition
you(singular) have written(indicative present perfect)
Term
hij heeft geschreven
Definition
he has written(indicative present perfect)
Term
wij hebben geschreven
Definition
we have written(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geschreven
Definition
you(plural) have written(indicative present perfect)
Term
zij hebben geschreven
Definition
they have written(indicative present perfect)
Term
ik had geschreven
Definition
I had written(indicative past perfect)
Term
jij had geschreven
Definition
you(singular) had written(indicative past perfect)
Term
hij had geschreven
Definition
he had written(indicative past perfect)
Term
wij hadden geschreven
Definition
we had written(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geschreven
Definition
you(plural) had written(indicative past perfect)
Term
zij hadden geschreven
Definition
they had written(indicative past perfect)
Term
ik zal schrijven
Definition
I will write(indicative future)
Term
jij zult schrijven
Definition
you(singular) will write(indicative future)
Term
hij zal schrijven
Definition
he will write(indicative future)
Term
wij zullen schrijven
Definition
we will write(indicative future)
Term
jullie zullen schrijven
Definition
you(plural) will write(indicative future)
Term
zij zullen schrijven
Definition
they will write(indicative future)
Term
ik zou schrijven
Definition
I would write(conditional future)
Term
jij zou schrijven
Definition
you(singular) would write(conditional future)
Term
hij zou schrijven
Definition
he would write(conditional future)
Term
wij zouden schrijven
Definition
we would write(conditional future)
Term
jullie zouden schrijven
Definition
you(plural) would write(conditional future)
Term
zij zouden schrijven
Definition
they would write(conditional future)
Term
ik zal geschreven hebben
Definition
I will have written(future perfect)
Term
jij zult geschreven hebben
Definition
you(singular) will have written(future perfect)
Term
hij zal geschreven hebben
Definition
he will have written(future perfect)
Term
wij zullen geschreven hebben
Definition
we will have written(future perfect)
Term
jullie zullen geschreven hebben
Definition
you(plural) will have written(future perfect)
Term
zij zullen geschreven hebben
Definition
they will have written(future perfect)
Term
ik zou geschreven hebben
Definition
I would have written(conditional future perfect)
Term
jij zou geschreven hebben
Definition
you(singular) would have written(conditional future perfect)
Term
hij zou geschreven hebben
Definition
he would have written(conditional future perfect)
Term
wij zouden geschreven hebben
Definition
we would have written(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geschreven hebben
Definition
you(plural) would have written(conditional future perfect)
Term
zij zouden geschreven hebben
Definition
they would have written(conditional future perfect)
Term
schrijf
Definition
write(imperative)
Supporting users have an ad free experience!