Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for wrestle
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/08/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik worstel
Definition
I wrestle(indicative present)
Term
jij worstelt
Definition
you(singular) wrestle(indicative present)
Term
hij worstelt
Definition
he wrestles(indicative present)
Term
wij worstelen
Definition
we wrestle(indicative present)
Term
jullie worstelen
Definition
you(plural) wrestle(indicative present)
Term
zij worstelen
Definition
they wrestle(indicative present)
Term
ik worstelde
Definition
I wrestled(indicative past)
Term
jij worstelde
Definition
you(singular) wrestled(indicative past)
Term
hij worstelde
Definition
he wrestled(indicative past)
Term
wij worstelden
Definition
we wrestled(indicative past)
Term
jullie worstelden
Definition
you(plural) wrestled(indicative past)
Term
zij worstelden
Definition
they wrestled(indicative past)
Term
ik heb geworsteld
Definition
I have wrestled(indicative present perfect)
Term
jij hebt geworsteld
Definition
you(singular) have wrestled(indicative present perfect)
Term
hij heeft geworsteld
Definition
he has wrestled(indicative present perfect)
Term
wij hebben geworsteld
Definition
we have wrestled(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geworsteld
Definition
you(plural) have wrestled(indicative present perfect)
Term
zij hebben geworsteld
Definition
they have wrestled(indicative present perfect)
Term
ik had geworsteld
Definition
I had wrestled(indicative past perfect)
Term
jij had geworsteld
Definition
you(singular) had wrestled(indicative past perfect)
Term
hij had geworsteld
Definition
he had wrestled(indicative past perfect)
Term
wij hadden geworsteld
Definition
we had wrestled(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geworsteld
Definition
you(plural) had wrestled(indicative past perfect)
Term
zij hadden geworsteld
Definition
they had wrestled(indicative past perfect)
Term
ik zal worstelen
Definition
I will wrestle(indicative future)
Term
jij zult worstelen
Definition
you(singular) will wrestle(indicative future)
Term
hij zal worstelen
Definition
he will wrestle(indicative future)
Term
wij zullen worstelen
Definition
we will wrestle(indicative future)
Term
jullie zullen worstelen
Definition
you(plural) will wrestle(indicative future)
Term
zij zullen worstelen
Definition
they will wrestle(indicative future)
Term
ik zou worstelen
Definition
I would wrestle(conditional future)
Term
jij zou worstelen
Definition
you(singular) would wrestle(conditional future)
Term
hij zou worstelen
Definition
he would wrestle(conditional future)
Term
wij zouden worstelen
Definition
we would wrestle(conditional future)
Term
jullie zouden worstelen
Definition
you(plural) would wrestle(conditional future)
Term
zij zouden worstelen
Definition
they would wrestle(conditional future)
Term
ik zal geworsteld hebben
Definition
I will have wrestled(future perfect)
Term
jij zult geworsteld hebben
Definition
you(singular) will have wrestled(future perfect)
Term
hij zal geworsteld hebben
Definition
he will have wrestled(future perfect)
Term
wij zullen geworsteld hebben
Definition
we will have wrestled(future perfect)
Term
jullie zullen geworsteld hebben
Definition
you(plural) will have wrestled(future perfect)
Term
zij zullen geworsteld hebben
Definition
they will have wrestled(future perfect)
Term
ik zou geworsteld hebben
Definition
I would have wrestled(conditional future perfect)
Term
jij zou geworsteld hebben
Definition
you(singular) would have wrestled(conditional future perfect)
Term
hij zou geworsteld hebben
Definition
he would have wrestled(conditional future perfect)
Term
wij zouden geworsteld hebben
Definition
we would have wrestled(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geworsteld hebben
Definition
you(plural) would have wrestled(conditional future perfect)
Term
zij zouden geworsteld hebben
Definition
they would have wrestled(conditional future perfect)
Term
worstel
Definition
wrestle(imperative)
Supporting users have an ad free experience!