Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for the verb polish
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/15/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik poets op
Definition
I polish(indicative present)
Term
jij poetst op
Definition
you(singular) polish(indicative present)
Term
hij poetst op
Definition
he polishes(indicative present)
Term
wij oppoetsen
Definition
we polish(indicative present)
Term
jullie oppoetsen
Definition
you(plural) polish(indicative present)
Term
zij oppoetsen
Definition
they polish(indicative present)
Term
ik poetste op
Definition
I polished(indicative past)
Term
jij poetste op
Definition
you(singular) polished(indicative past)
Term
hij poetste op
Definition
he polished(indicative past)
Term
wij poetsten op
Definition
we polished(indicative past)
Term
jullie poetsten op
Definition
you(plural) polished(indicative past)
Term
zij poetsten op
Definition
they polished(indicative past)
Term
ik heb opgepoetst
Definition
I have polished(indicative present perfect)
Term
jij hebt opgepoetst
Definition
you(singular) have polished(indicative present perfect)
Term
hij heeft opgepoetst
Definition
he has polished(indicative present perfect)
Term
wij hebben opgepoetst
Definition
we have polished(indicative present perfect)
Term
jullie hebben opgepoetst
Definition
you(plural) have polished(indicative present perfect)
Term
zij hebben opgepoetst
Definition
they have polished(indicative present perfect)
Term
ik had opgepoetst
Definition
I had polished(indicative past perfect)
Term
jij had opgepoetst
Definition
you(singular) had polished(indicative past perfect)
Term
hij had opgepoetst
Definition
he had polished(indicative past perfect)
Term
wij hadden opgepoetst
Definition
we had polished(indicative past perfect)
Term
jullie hadden opgepoetst
Definition
you(plural) had polished(indicative past perfect)
Term
zij hadden opgepoetst
Definition
they had polished(indicative past perfect)
Term
ik zal oppoetsen
Definition
I will polish(indicative future)
Term
jij zult oppoetsen
Definition
you(singular) will polish(indicative future)
Term
hij zal oppoetsen
Definition
he will polish(indicative future)
Term
wij zullen oppoetsen
Definition
we will polish(indicative future)
Term
jullie zullen oppoetsen
Definition
you(plural) will polish(indicative future)
Term
zij zullen oppoetsen
Definition
they will polish(indicative future)
Term
ik zou oppoetsen
Definition
I would polish(conditional future)
Term
jij zou oppoetsen
Definition
you(singular) would polish(conditional future)
Term
hij zou oppoetsen
Definition
he would polish(conditional future)
Term
wij zouden oppoetsen
Definition
we would polish(conditional future)
Term
jullie zouden oppoetsen
Definition
you(plural) would polish(conditional future)
Term
zij zouden oppoetsen
Definition
they would polish(conditional future)
Term
ik zal opgepoetst hebben
Definition
I will have polished(future perfect)
Term
jij zult opgepoetst hebben
Definition
you(singular) will have polished(future perfect)
Term
hij zal opgepoetst hebben
Definition
he will have polished(future perfect)
Term
wij zullen opgepoetst hebben
Definition
we will have polished(future perfect)
Term
jullie zullen opgepoetst hebben
Definition
you(plural) will have polished(future perfect)
Term
zij zullen opgepoetst hebben
Definition
they will have polished(future perfect)
Term
ik zou opgepoetst hebben
Definition
I would have polished(conditional future perfect)
Term
jij zou opgepoetst hebben
Definition
you(singular) would have polished(conditional future perfect)
Term
hij zou opgepoetst hebben
Definition
he would have polished(conditional future perfect)
Term
wij zouden opgepoetst hebben
Definition
we would have polished(conditional future perfect)
Term
jullie zouden opgepoetst hebben
Definition
you(plural) would have polished(conditional future perfect)
Term
zij zouden opgepoetst hebben
Definition
they would have polished(conditional future perfect)
Term
poets op
Definition
polish(imperative)
Supporting users have an ad free experience!