Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for test
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/16/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik keur
Definition
I test(indicative present)
Term
jij keurt
Definition
you(singular) test(indicative present)
Term
hij keurt
Definition
he tests(indicative present)
Term
wij keuren
Definition
we test(indicative present)
Term
jullie keuren
Definition
you(plural) test(indicative present)
Term
zij keuren
Definition
they test(indicative present)
Term
ik keurde
Definition
I tested(indicative past)
Term
jij keurde
Definition
you(singular) tested(indicative past)
Term
hij keurde
Definition
he tested(indicative past)
Term
wij keurden
Definition
we tested(indicative past)
Term
jullie keurden
Definition
you(plural) tested(indicative past)
Term
zij keurden
Definition
they tested(indicative past)
Term
ik heb gekeurd
Definition
I have tested(indicative present perfect)
Term
jij hebt gekeurd
Definition
you(singular) have tested(indicative present perfect)
Term
hij heeft gekeurd
Definition
he has tested(indicative present perfect)
Term
wij hebben gekeurd
Definition
we have tested(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gekeurd
Definition
you(plural) have tested(indicative present perfect)
Term
zij hebben gekeurd
Definition
they have tested(indicative present perfect)
Term
ik had gekeurd
Definition
I had tested(indicative past perfect)
Term
jij had gekeurd
Definition
you(singular) had tested(indicative past perfect)
Term
hij had gekeurd
Definition
he had tested(indicative past perfect)
Term
wij hadden gekeurd
Definition
we had tested(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gekeurd
Definition
you(plural) had tested(indicative past perfect)
Term
zij hadden gekeurd
Definition
they had tested(indicative past perfect)
Term
ik zal keuren
Definition
I will test(indicative future)
Term
jij zult keuren
Definition
you(singular) will test(indicative future)
Term
hij zal keuren
Definition
he will test(indicative future)
Term
wij zullen keuren
Definition
we will test(indicative future)
Term
jullie zullen keuren
Definition
you(plural) will test(indicative future)
Term
zij zullen keuren
Definition
they will test(indicative future)
Term
ik zou keuren
Definition
I would test(conditional future)
Term
jij zou keuren
Definition
you(singular) would test(conditional future)
Term
hij zou keuren
Definition
he would test(conditional future)
Term
wij zouden keuren
Definition
we would test(conditional future)
Term
jullie zouden keuren
Definition
you(plural) would test(conditional future)
Term
zij zouden keuren
Definition
they would test(conditional future)
Term
ik zal gekeurd hebben
Definition
I will have tested(future perfect)
Term
jij zult gekeurd hebben
Definition
you(singular) will have tested(future perfect)
Term
hij zal gekeurd hebben
Definition
he will have tested(future perfect)
Term
wij zullen gekeurd hebben
Definition
we will have tested(future perfect)
Term
jullie zullen gekeurd hebben
Definition
you(plural) will have tested(future perfect)
Term
zij zullen gekeurd hebben
Definition
they will have tested(future perfect)
Term
ik zou gekeurd hebben
Definition
I would have tested(conditional future perfect)
Term
jij zou gekeurd hebben
Definition
you(singular) would have tested(conditional future perfect)
Term
hij zou gekeurd hebben
Definition
he would have tested(conditional future perfect)
Term
wij zouden gekeurd hebben
Definition
we would have tested(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gekeurd hebben
Definition
you(plural) would have tested(conditional future perfect)
Term
zij zouden gekeurd hebben
Definition
they would have tested(conditional future perfect)
Term
keur
Definition
test(imperative)
Supporting users have an ad free experience!