Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for stir
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
09/22/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik roer
Definition
I stir(indicative present)
Term
jij roert
Definition
you(singular) stir(indicative present)
Term
hij roert
Definition
he stirs(indicative present)
Term
wij roeren
Definition
we stir(indicative present)
Term
jullie roeren
Definition
you(plural) stir(indicative present)
Term
zij roeren
Definition
they stir(indicative present)
Term
ik roerde
Definition
I stirred(indicative past)
Term
jij roerde
Definition
you(singular) stirred(indicative past)
Term
hij roerde
Definition
he stirred(indicative past)
Term
wij roerden
Definition
we stirred(indicative past)
Term
jullie roerden
Definition
you(plural) stirred(indicative past)
Term
zij roerden
Definition
they stirred(indicative past)
Term
ik heb geroerd
Definition
I have stirred(indicative present perfect)
Term
jij hebt geroerd
Definition
you(singular) have stirred(indicative present perfect)
Term
hij heeft geroerd
Definition
he has stirred(indicative present perfect)
Term
wij hebben geroerd
Definition
we have stirred(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geroerd
Definition
you(plural) have stirred(indicative present perfect)
Term
zij hebben geroerd
Definition
they have stirred(indicative present perfect)
Term
ik had geroerd
Definition
I had stirred(indicative past perfect)
Term
jij had geroerd
Definition
you(singular) had stirred(indicative past perfect)
Term
hij had geroerd
Definition
he had stirred(indicative past perfect)
Term
wij hadden geroerd
Definition
we had stirred(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geroerd
Definition
you(plural) had stirred(indicative past perfect)
Term
zij hadden geroerd
Definition
they had stirred(indicative past perfect)
Term
ik zal roeren
Definition
I will stir(indicative future)
Term
jij zult roeren
Definition
you(singular) will stir(indicative future)
Term
hij zal roeren
Definition
he will stir(indicative future)
Term
wij zullen roeren
Definition
we will stir(indicative future)
Term
jullie zullen roeren
Definition
you(plural) will stir(indicative future)
Term
zij zullen roeren
Definition
they will stir(indicative future)
Term
ik zou roeren
Definition
I would stir(conditional future)
Term
jij zou roeren
Definition
you(singular) would stir(conditional future)
Term
hij zou roeren
Definition
he would stir(conditional future)
Term
wij zouden roeren
Definition
we would stir(conditional future)
Term
jullie zouden roeren
Definition
you(plural) would stir(conditional future)
Term
zij zouden roeren
Definition
they would stir(conditional future)
Term
ik zal geroerd hebben
Definition
I will have stirred(future perfect)
Term
jij zult geroerd hebben
Definition
you(singular) will have stirred(future perfect)
Term
hij zal geroerd hebben
Definition
he will have stirred(future perfect)
Term
wij zullen geroerd hebben
Definition
we will have stirred(future perfect)
Term
jullie zullen geroerd hebben
Definition
you(plural) will have stirred(future perfect)
Term
zij zullen geroerd hebben
Definition
they will have stirred(future perfect)
Term
ik zou geroerd hebben
Definition
I would have stirred(conditional future perfect)
Term
jij zou geroerd hebben
Definition
you(singular) would have stirred(conditional future perfect)
Term
hij zou geroerd hebben
Definition
he would have stirred(conditional future perfect)
Term
wij zouden geroerd hebben
Definition
we would have stirred(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geroerd hebben
Definition
you(plural) would have stirred(conditional future perfect)
Term
zij zouden geroerd hebben
Definition
they would have stirred(conditional future perfect)
Term
roer
Definition
stir(imperative)
Supporting users have an ad free experience!