Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for skate
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/15/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik skaats
Definition
I skate(indicative present)
Term
jij skaatst
Definition
you(singular) skate(indicative present)
Term
hij skaatst
Definition
he skates(indicative present)
Term
wij skaatsen
Definition
we skate(indicative present)
Term
jullie skaatsen
Definition
you(plural) skate(indicative present)
Term
zij skaatsen
Definition
they skate(indicative present)
Term
ik skaatste
Definition
I skated(indicative past)
Term
jij skaatste
Definition
you(singular) skated(indicative past)
Term
hij skaatste
Definition
he skated(indicative past)
Term
wij skaatsten
Definition
we skated(indicative past)
Term
jullie skaatsten
Definition
you(plural) skated(indicative past)
Term
zij skaatsten
Definition
they skated(indicative past)
Term
ik heb geskaatst
Definition
I have skated(indicative present perfect)
Term
jij hebt geskaatst
Definition
you(singular) have skated(indicative present perfect)
Term
hij heeft geskaatst
Definition
he has skated(indicative present perfect)
Term
wij hebben geskaatst
Definition
we have skated(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geskaatst
Definition
you(plural) have skated(indicative present perfect)
Term
zij hebben geskaatst
Definition
they have skated(indicative present perfect)
Term
ik had geskaatst
Definition
I had skated(indicative past perfect)
Term
jij had geskaatst
Definition
you(singular) had skated(indicative past perfect)
Term
hij had geskaatst
Definition
he had skated(indicative past perfect)
Term
wij hadden geskaatst
Definition
we had skated(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geskaatst
Definition
you(plural) had skated(indicative past perfect)
Term
zij hadden geskaatst
Definition
they had skated(indicative past perfect)
Term
ik zal skaatsen
Definition
I will skate(indicative future)
Term
jij zult skaatsen
Definition
you(singular) will skate(indicative future)
Term
hij zal skaatsen
Definition
he will skate(indicative future)
Term
wij zullen skaatsen
Definition
we will skate(indicative future)
Term
jullie zullen skaatsen
Definition
you(plural) will skate(indicative future)
Term
zij zullen skaatsen
Definition
they will skate(indicative future)
Term
ik zou skaatsen
Definition
I would skate(conditional future)
Term
jij zou skaatsen
Definition
you(singular) would skate(conditional future)
Term
hij zou skaatsen
Definition
he would skate(conditional future)
Term
wij zouden skaatsen
Definition
we would skate(conditional future)
Term
jullie zouden skaatsen
Definition
you(plural) would skate(conditional future)
Term
zij zouden skaatsen
Definition
they would skate(conditional future)
Term
ik zal geskaatst hebben
Definition
I will have skated(future perfect)
Term
jij zult geskaatst hebben
Definition
you(singular) will have skated(future perfect)
Term
hij zal geskaatst hebben
Definition
he will have skated(future perfect)
Term
wij zullen geskaatst hebben
Definition
we will have skated(future perfect)
Term
jullie zullen geskaatst hebben
Definition
you(plural) will have skated(future perfect)
Term
zij zullen geskaatst hebben
Definition
they will have skated(future perfect)
Term
ik zou geskaatst hebben
Definition
I would have skated(conditional future perfect)
Term
jij zou geskaatst hebben
Definition
you(singular) would have skated(conditional future perfect)
Term
hij zou geskaatst hebben
Definition
he would have skated(conditional future perfect)
Term
wij zouden geskaatst hebben
Definition
we would have skated(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geskaatst hebben
Definition
you(plural) would have skated(conditional future perfect)
Term
zij zouden geskaatst hebben
Definition
they would have skated(conditional future perfect)
Term
skaats
Definition
skate(imperative)
Supporting users have an ad free experience!