Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for serve
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik dien
Definition
I serve(indicative present)
Term
jij dien
Definition
you(singular) serve(indicative present)
Term
hij dien
Definition
he serves(indicative present)
Term
wij dienen
Definition
we serve(indicative present)
Term
jullie dienen
Definition
you(plural) serve(indicative present)
Term
zij dienen
Definition
they serve(indicative present)
Term
ik diende
Definition
I served(indicative past)
Term
jij diende
Definition
you(singular) served(indicative past)
Term
hij diende
Definition
he served(indicative past)
Term
wij dienden
Definition
we served(indicative past)
Term
jullie dienden
Definition
you(plural) served(indicative past)
Term
zij dienden
Definition
they served(indicative past)
Term
ik heb gediend
Definition
I have served(indicative present perfect)
Term
jij hebt gediend
Definition
you(singular) have served(indicative present perfect)
Term
hij heeft gediend
Definition
he has served(indicative present perfect)
Term
wij hebben gediend
Definition
we have served(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gediend
Definition
you(plural) have served(indicative present perfect)
Term
zij hebben gediend
Definition
they have served(indicative present perfect)
Term
ik had gediend
Definition
I had served(indicative past perfect)
Term
jij had gediend
Definition
you(singular) had served(indicative past perfect)
Term
hij had gediend
Definition
he had served(indicative past perfect)
Term
wij hadden gediend
Definition
we had served(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gediend
Definition
you(plural) had served(indicative past perfect)
Term
zij hadden gediend
Definition
they had served(indicative past perfect)
Term
ik zal dienen
Definition
I will serve(indicative future)
Term
jij zult dienen
Definition
you(singular) will serve(indicative future)
Term
hij zal dienen
Definition
he will serve(indicative future)
Term
wij zullen dienen
Definition
we will serve(indicative future)
Term
jullie zullen dienen
Definition
you(plural) will serve(indicative future)
Term
zij zullen dienen
Definition
they will serve(indicative future)
Term
ik zou dienen
Definition
I would serve(conditional future)
Term
jij zou dienen
Definition
you(singular) would serve(conditional future)
Term
hij zou dienen
Definition
he would serve(conditional future)
Term
wij zouden dienen
Definition
we would serve(conditional future)
Term
jullie zouden dienen
Definition
you(plural) would serve(conditional future)
Term
zij zouden dienen
Definition
they would serve(conditional future)
Term
ik zal gediend hebben
Definition
I will have served(future perfect)
Term
jij zult gediend hebben
Definition
you(singular) will have served(future perfect)
Term
hij zal gediend hebben
Definition
he will have served(future perfect)
Term
wij zullen gediend hebben
Definition
we will have served(future perfect)
Term
jullie zullen gediend hebben
Definition
you(plural) will have served(future perfect)
Term
zij zullen gediend hebben
Definition
they will have served(future perfect)
Term
ik zou gediend hebben
Definition
I would have served(conditional future perfect)
Term
jij zou gediend hebben
Definition
you(singular) would have served(conditional future perfect)
Term
hij zou gediend hebben
Definition
he would have served(conditional future perfect)
Term
wij zouden gediend hebben
Definition
we would have served(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gediend hebben
Definition
you(plural) would have served(conditional future perfect)
Term
zij zouden gediend hebben
Definition
they would have served(conditional future perfect)
Term
dien
Definition
serve(imperative)
Supporting users have an ad free experience!