Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for see
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/09/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik zie
Definition
I see(indicative present)
Term
jij ziet
Definition
you(singular) see(indicative present)
Term
hij ziet
Definition
he sees(indicative present)
Term
wij zien
Definition
we see(indicative present)
Term
jullie zien
Definition
you(plural) see(indicative present)
Term
zij zien
Definition
they see(indicative present)
Term
ik zag
Definition
I saw(indicative past)
Term
jij zag
Definition
you(singular) saw(indicative past)
Term
hij zag
Definition
he saw(indicative past)
Term
wij zagen
Definition
we saw(indicative past)
Term
jullie zagen
Definition
you(plural) saw(indicative past)
Term
zij zagen
Definition
they saw(indicative past)
Term
ik heb gezien
Definition
I have seen(indicative present perfect)
Term
jij hebt gezien
Definition
you(singular) have seen(indicative present perfect)
Term
hij heeft gezien
Definition
he has seen(indicative present perfect)
Term
wij hebben gezien
Definition
we have seen(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gezien
Definition
you(plural) have seen(indicative present perfect)
Term
zij hebben gezien
Definition
they have seen(indicative present perfect)
Term
ik had gezien
Definition
I had seen(indicative past perfect)
Term
jij had gezien
Definition
you(singular) had seen(indicative past perfect)
Term
hij had gezien
Definition
he had seen(indicative past perfect)
Term
wij hadden gezien
Definition
we had seen(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gezien
Definition
you(plural) had seen(indicative past perfect)
Term
zij hadden gezien
Definition
they had seen(indicative past perfect)
Term
ik zal zien
Definition
I will see(indicative future)
Term
jij zult zien
Definition
you(singular) will see(indicative future)
Term
hij zal zien
Definition
he will see(indicative future)
Term
wij zullen zien
Definition
we will see(indicative future)
Term
jullie zullen zien
Definition
you(plural) will see(indicative future)
Term
zij zullen zien
Definition
they will see(indicative future)
Term
ik zou zien
Definition
I would see(conditional future)
Term
jij zou zien
Definition
you(singular) would see(conditional future)
Term
hij zou zien
Definition
he would see(conditional future)
Term
wij zouden zien
Definition
we would see(conditional future)
Term
jullie zouden zien
Definition
you(plural) would see(conditional future)
Term
zij zouden zien
Definition
they would see(conditional future)
Term
ik zal gezien hebben
Definition
I will have seen(future perfect)
Term
jij zult gezien hebben
Definition
you(singular) will have seen(future perfect)
Term
hij zal gezien hebben
Definition
he will have seen(future perfect)
Term
wij zullen gezien hebben
Definition
we will have seen(future perfect)
Term
jullie zullen gezien hebben
Definition
you(plural) will have seen(future perfect)
Term
zij zullen gezien hebben
Definition
they will have seen(future perfect)
Term
ik zou gezien hebben
Definition
I would have seen(conditional future perfect)
Term
jij zou gezien hebben
Definition
you(singular) would have seen(conditional future perfect)
Term
hij zou gezien hebben
Definition
he would have seen(conditional future perfect)
Term
wij zouden gezien hebben
Definition
we would have seen(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gezien hebben
Definition
you(plural) would have seen(conditional future perfect)
Term
zij zouden gezien hebben
Definition
they would have seen(conditional future perfect)
Term
zie
Definition
see(imperative)
Supporting users have an ad free experience!