Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for praise
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/11/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik loof
Definition
I praise(indicative present)
Term
jij looft
Definition
you(singular) praise(indicative present)
Term
hij looft
Definition
he praises(indicative present)
Term
wij loven
Definition
we praise(indicative present)
Term
jullie loven
Definition
you(plural) praise(indicative present)
Term
zij loven
Definition
they praise(indicative present)
Term
ik loofde
Definition
I praised(indicative past)
Term
jij loofde
Definition
you(singular) praised(indicative past)
Term
hij loofde
Definition
he praised(indicative past)
Term
wij loofden
Definition
we praised(indicative past)
Term
jullie loofden
Definition
you(plural) praised(indicative past)
Term
zij loofden
Definition
they praised(indicative past)
Term
ik heb geloofd
Definition
I have praised(indicative present perfect)
Term
jij hebt geloofd
Definition
you(singular) have praised(indicative present perfect)
Term
hij heeft geloofd
Definition
he has praised(indicative present perfect)
Term
wij hebben geloofd
Definition
we have praised(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geloofd
Definition
you(plural) have praised(indicative present perfect)
Term
zij hebben geloofd
Definition
they have praised(indicative present perfect)
Term
ik had geloofd
Definition
I had praised(indicative past perfect)
Term
jij had geloofd
Definition
you(singular) had praised(indicative past perfect)
Term
hij had geloofd
Definition
he had praised(indicative past perfect)
Term
wij hadden geloofd
Definition
we had praised(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geloofd
Definition
you(plural) had praised(indicative past perfect)
Term
zij hadden geloofd
Definition
they had praised(indicative past perfect)
Term
ik zal loven
Definition
I will praise(indicative future)
Term
jij zult loven
Definition
you(singular) will praise(indicative future)
Term
hij zal loven
Definition
he will praise(indicative future)
Term
wij zullen loven
Definition
we will praise(indicative future)
Term
jullie zullen loven
Definition
you(plural) will praise(indicative future)
Term
zij zullen loven
Definition
they will praise(indicative future)
Term
ik zou loven
Definition
I would praise(conditional future)
Term
jij zou loven
Definition
you(singular) would praise(conditional future)
Term
hij zou loven
Definition
he would praise(conditional future)
Term
wij zouden loven
Definition
we would praise(conditional future)
Term
jullie zouden loven
Definition
you(plural) would praise(conditional future)
Term
zij zouden loven
Definition
they would praise(conditional future)
Term
ik zal geloofd hebben
Definition
I will have praised(future perfect)
Term
jij zult geloofd hebben
Definition
you(singular) will have praised(future perfect)
Term
hij zal geloofd hebben
Definition
he will have praised(future perfect)
Term
wij zullen geloofd hebben
Definition
we will have praised(future perfect)
Term
jullie zullen geloofd hebben
Definition
you(plural) will have praised(future perfect)
Term
zij zullen geloofd hebben
Definition
they will have praised(future perfect)
Term
ik zou geloofd hebben
Definition
I would have praised(conditional future perfect)
Term
jij zou geloofd hebben
Definition
you(singular) would have praised(conditional future perfect)
Term
hij zou geloofd hebben
Definition
he would have praised(conditional future perfect)
Term
wij zouden geloofd hebben
Definition
we would have praised(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geloofd hebben
Definition
you(plural) would have praised(conditional future perfect)
Term
zij zouden geloofd hebben
Definition
they would have praised(conditional future perfect)
Term
loof
Definition
praise(imperative)
Supporting users have an ad free experience!