Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for navigate
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/09/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik bestuur
Definition
I navigate(indicative present)
Term
jij bestuurt
Definition
you(singular) navigate(indicative present)
Term
hij bestuurt
Definition
he navigates(indicative present)
Term
wij besturen
Definition
we navigate(indicative present)
Term
jullie besturen
Definition
you(plural) navigate(indicative present)
Term
zij besturen
Definition
they navigate(indicative present)
Term
ik bestuurde
Definition
I navigated(indicative past)
Term
jij bestuurde
Definition
you(singular) navigated(indicative past)
Term
hij bestuurde
Definition
he navigated(indicative past)
Term
wij bestuurden
Definition
we navigated(indicative past)
Term
jullie bestuurden
Definition
you(plural) navigated(indicative past)
Term
zij bestuurden
Definition
they navigated(indicative past)
Term
ik heb bestuurd
Definition
I have navigated(indicative present perfect)
Term
jij hebt bestuurd
Definition
you(singular) have navigated(indicative present perfect)
Term
hij heeft bestuurd
Definition
he has navigated(indicative present perfect)
Term
wij hebben bestuurd
Definition
we have navigated(indicative present perfect)
Term
jullie hebben bestuurd
Definition
you(plural) have navigated(indicative present perfect)
Term
zij hebben bestuurd
Definition
they have navigated(indicative present perfect)
Term
ik had bestuurd
Definition
I had navigated(indicative past perfect)
Term
jij had bestuurd
Definition
you(singular) had navigated(indicative past perfect)
Term
hij had bestuurd
Definition
he had navigated(indicative past perfect)
Term
wij hadden bestuurd
Definition
we had navigated(indicative past perfect)
Term
jullie hadden bestuurd
Definition
you(plural) had navigated(indicative past perfect)
Term
zij hadden bestuurd
Definition
they had navigated(indicative past perfect)
Term
ik zal besturen
Definition
I will navigate(indicative future)
Term
jij zult besturen
Definition
you(singular) will navigate(indicative future)
Term
hij zal besturen
Definition
he will navigate(indicative future)
Term
wij zullen besturen
Definition
we will navigate(indicative future)
Term
jullie zullen besturen
Definition
you(plural) will navigate(indicative future)
Term
zij zullen besturen
Definition
they will navigate(indicative future)
Term
ik zou besturen
Definition
I would navigate(conditional future)
Term
jij zou besturen
Definition
you(singular) would navigate(conditional future)
Term
hij zou besturen
Definition
he would navigate(conditional future)
Term
wij zouden besturen
Definition
we would navigate(conditional future)
Term
jullie zouden besturen
Definition
you(plural) would navigate(conditional future)
Term
zij zouden besturen
Definition
they would navigate(conditional future)
Term
ik zal bestuurd hebben
Definition
I will have navigated(future perfect)
Term
jij zult bestuurd hebben
Definition
you(singular) will have navigated(future perfect)
Term
hij zal bestuurd hebben
Definition
he will have navigated(future perfect)
Term
wij zullen bestuurd hebben
Definition
we will have navigated(future perfect)
Term
jullie zullen bestuurd hebben
Definition
you(plural) will have navigated(future perfect)
Term
zij zullen bestuurd hebben
Definition
they will have navigated(future perfect)
Term
ik zou bestuurd hebben
Definition
I would have navigated(conditional future perfect)
Term
jij zou bestuurd hebben
Definition
you(singular) would have navigated(conditional future perfect)
Term
hij zou bestuurd hebben
Definition
he would have navigated(conditional future perfect)
Term
wij zouden bestuurd hebben
Definition
we would have navigated(conditional future perfect)
Term
jullie zouden bestuurd hebben
Definition
you(plural) would have navigated(conditional future perfect)
Term
zij zouden bestuurd hebben
Definition
they would have navigated(conditional future perfect)
Term
bestuur
Definition
navigate(imperative)
Supporting users have an ad free experience!