Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for mean(I mean this not that)
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/18/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik bedoel
Definition
I mean(indicative present)
Term
jij bedoelt
Definition
you(singular) mean(indicative present)
Term
hij bedoelt
Definition
he means(indicative present)
Term
wij bedoelen
Definition
we mean(indicative present)
Term
jullie bedoelen
Definition
you(plural) mean(indicative present)
Term
zij bedoelen
Definition
they mean(indicative present)
Term
ik bedoelde
Definition
I meant(indicative past)
Term
jij bedoelde
Definition
you(singular) meant(indicative past)
Term
hij bedoelde
Definition
he meant(indicative past)
Term
wij bedoelden
Definition
we meant(indicative past)
Term
jullie bedoelden
Definition
you(plural) meant(indicative past)
Term
zij bedoelden
Definition
they meant(indicative past)
Term
ik heb bedoeld
Definition
I have meant(indicative present perfect)
Term
jij hebt bedoeld
Definition
you(singular) have meant(indicative present perfect)
Term
hij heeft bedoeld
Definition
he has meant(indicative present perfect)
Term
wij hebben bedoeld
Definition
we have meant(indicative present perfect)
Term
jullie hebben bedoeld
Definition
you(plural) have meant(indicative present perfect)
Term
zij hebben bedoeld
Definition
they have meant(indicative present perfect)
Term
ik had bedoeld
Definition
I had meant(indicative past perfect)
Term
jij had bedoeld
Definition
you(singular) had meant(indicative past perfect)
Term
hij had bedoeld
Definition
he had meant(indicative past perfect)
Term
wij hadden bedoeld
Definition
we had meant(indicative past perfect)
Term
jullie hadden bedoeld
Definition
you(plural) had meant(indicative past perfect)
Term
zij hadden bedoeld
Definition
they had meant(indicative past perfect)
Term
ik zal bedoelen
Definition
I will mean(indicative future)
Term
jij zult bedoelen
Definition
you(singular) will mean(indicative future)
Term
hij zal bedoelen
Definition
he will mean(indicative future)
Term
wij zullen bedoelen
Definition
we will mean(indicative future)
Term
jullie zullen bedoelen
Definition
you(plural) will mean(indicative future)
Term
zij zullen bedoelen
Definition
they will mean(indicative future)
Term
ik zou bedoelen
Definition
I would mean(conditional future)
Term
jij zou bedoelen
Definition
you(singular) would mean(conditional future)
Term
hij zou bedoelen
Definition
he would mean(conditional future)
Term
wij zouden bedoelen
Definition
we would mean(conditional future)
Term
jullie zouden bedoelen
Definition
you(plural) would mean(conditional future)
Term
zij zouden bedoelen
Definition
they would mean(conditional future)
Term
ik zal bedoeld hebben
Definition
I will have meant(future perfect)
Term
jij zult bedoeld hebben
Definition
you(singular) will have meant(future perfect)
Term
hij zal bedoeld hebben
Definition
he will have meant(future perfect)
Term
wij zullen bedoeld hebben
Definition
we will have meant(future perfect)
Term
jullie zullen bedoeld hebben
Definition
you(plural) will have meant(future perfect)
Term
zij zullen bedoeld hebben
Definition
they will have meant(future perfect)
Term
ik zou bedoeld hebben
Definition
I would have meant(conditional future perfect)
Term
jij zou bedoeld hebben
Definition
you(singular) would have meant(conditional future perfect)
Term
hij zou bedoeld hebben
Definition
he would have meant(conditional future perfect)
Term
wij zouden bedoeld hebben
Definition
we would have meant(conditional future perfect)
Term
jullie zouden bedoeld hebben
Definition
you(plural) would have meant(conditional future perfect)
Term
zij zouden bedoeld hebben
Definition
they would have meant(conditional future perfect)
Term
bedoel
Definition
mean(imperative)
Supporting users have an ad free experience!