Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for know somebody
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik ken
Definition
I know(indicative present)
Term
jij kent
Definition
you(singular) know(indicative present)
Term
hij kent
Definition
he knows(indicative present)
Term
wij kennen
Definition
we know(indicative present)
Term
jullie kennen
Definition
you(plural) know(indicative present)
Term
zij kennen
Definition
they know(indicative present)
Term
ik kende
Definition
I knew(indicative past)
Term
jij kende
Definition
you(singular) knew(indicative past)
Term
hij kende
Definition
he knew(indicative past)
Term
wij kenden
Definition
we knew(indicative past)
Term
jullie kenden
Definition
you(plural) knew(indicative past)
Term
zij kenden
Definition
they knew(indicative past)
Term
ik heb gekend
Definition
I have known(indicative present perfect)
Term
jij hebt gekend
Definition
you(singular) have known(indicative present perfect)
Term
hij heeft gekend
Definition
he has known(indicative present perfect)
Term
wij hebben gekend
Definition
we have known(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gekend
Definition
you(plural) have known(indicative present perfect)
Term
zij hebben gekend
Definition
they have known(indicative present perfect)
Term
ik had gekend
Definition
I had known(indicative past perfect)
Term
jij had gekend
Definition
you(singular) had known(indicative past perfect)
Term
hij had gekend
Definition
he had known(indicative past perfect)
Term
wij hadden gekend
Definition
we had known(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gekend
Definition
you(plural) had known(indicative past perfect)
Term
zij hadden gekend
Definition
they had known(indicative past perfect)
Term
ik zal kennen
Definition
I will know(indicative future)
Term
jij zult kennen
Definition
you(singular) will know(indicative future)
Term
hij zal kennen
Definition
he will know(indicative future)
Term
wij zullen kennen
Definition
we will know(indicative future)
Term
jullie zullen kennen
Definition
you(plural) will know(indicative future)
Term
zij zullen kennen
Definition
they will know(indicative future)
Term
ik zou kennen
Definition
I would know(conditional future)
Term
jij zou kennen
Definition
you(singular) would know(conditional future)
Term
hij zou kennen
Definition
he would know(conditional future)
Term
wij zouden kennen
Definition
we would know(conditional future)
Term
jullie zouden kennen
Definition
you(plural) would know(conditional future)
Term
zij zouden kennen
Definition
they would know(conditional future)
Term
ik zal gekend hebben
Definition
I will have known(future perfect)
Term
jij zult gekend hebben
Definition
you(singular) will have known(future perfect)
Term
hij zal gekend hebben
Definition
he will have known(future perfect)
Term
wij zullen gekend hebben
Definition
we will have known(future perfect)
Term
jullie zullen gekend hebben
Definition
you(plural) will have known(future perfect)
Term
zij zullen gekend hebben
Definition
they will have known(future perfect)
Term
ik zou gekend hebben
Definition
I would have known(conditional future perfect)
Term
jij zou gekend hebben
Definition
you(singular) would have known(conditional future perfect)
Term
hij zou gekend hebben
Definition
he would have known(conditional future perfect)
Term
wij zouden gekend hebben
Definition
we would have known(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gekend hebben
Definition
you(plural) would have known(conditional future perfect)
Term
zij zouden gekend hebben
Definition
they would have known(conditional future perfect)
Term
ken
Definition
know(imperative)
Supporting users have an ad free experience!