Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for insult
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/09/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik beledig
Definition
I insult(indicative present)
Term
jij beledigt
Definition
you(singular) insult(indicative present)
Term
hij beledigt
Definition
he insults(indicative present)
Term
wij beledigen
Definition
we insult(indicative present)
Term
jullie beledigen
Definition
you(plural) insult(indicative present)
Term
zij beledigen
Definition
they insult(indicative present)
Term
ik beledigde
Definition
I insulted(indicative past)
Term
jij beledigde
Definition
you(singular) insulted(indicative past)
Term
hij beledigde
Definition
he insulted(indicative past)
Term
wij beledigden
Definition
we insulted(indicative past)
Term
jullie beledigden
Definition
you(plural) insulted(indicative past)
Term
zij beledigden
Definition
they insulted(indicative past)
Term
ik heb beledigd
Definition
I have insulted(indicative present perfect)
Term
jij hebt beledigd
Definition
you(singular) have insulted(indicative present perfect)
Term
hij heeft beledigd
Definition
he has insulted(indicative present perfect)
Term
wij hebben beledigd
Definition
we have insulted(indicative present perfect)
Term
jullie hebben beledigd
Definition
you(plural) have insulted(indicative present perfect)
Term
zij hebben beledigd
Definition
they have insulted(indicative present perfect)
Term
ik had beledigd
Definition
I had insulted(indicative past perfect)
Term
jij had beledigd
Definition
you(singular) had insulted(indicative past perfect)
Term
hij had beledigd
Definition
he had insulted(indicative past perfect)
Term
wij hadden beledigd
Definition
we had insulted(indicative past perfect)
Term
jullie hadden beledigd
Definition
you(plural) had insulted(indicative past perfect)
Term
zij hadden beledigd
Definition
they had insulted(indicative past perfect)
Term
ik zal beledigen
Definition
I will insult(indicative future)
Term
jij zult beledigen
Definition
you(singular) will insult(indicative future)
Term
hij zal beledigen
Definition
he will insult(indicative future)
Term
wij zullen beledigen
Definition
we will insult(indicative future)
Term
jullie zullen beledigen
Definition
you(plural) will insult(indicative future)
Term
zij zullen beledigen
Definition
they will insult(indicative future)
Term
ik zou beledigen
Definition
I would insult(conditional future)
Term
jij zou beledigen
Definition
you(singular) would insult(conditional future)
Term
hij zou beledigen
Definition
he would insult(conditional future)
Term
wij zouden beledigen
Definition
we would insult(conditional future)
Term
jullie zouden beledigen
Definition
you(plural) would insult(conditional future)
Term
zij zouden beledigen
Definition
they would insult(conditional future)
Term
ik zal beledigd hebben
Definition
I will have insulted(future perfect)
Term
jij zult beledigd hebben
Definition
you(singular) will have insulted(future perfect)
Term
hij zal beledigd hebben
Definition
he will have insulted(future perfect)
Term
wij zullen beledigd hebben
Definition
we will have insulted(future perfect)
Term
jullie zullen beledigd hebben
Definition
you(plural) will have insulted(future perfect)
Term
zij zullen beledigd hebben
Definition
they will have insulted(future perfect)
Term
ik zou beledigd hebben
Definition
I would have insulted(conditional future perfect)
Term
jij zou beledigd hebben
Definition
you(singular) would have insulted(conditional future perfect)
Term
hij zou beledigd hebben
Definition
he would have insulted(conditional future perfect)
Term
wij zouden beledigd hebben
Definition
we would have insulted(conditional future perfect)
Term
jullie zouden beledigd hebben
Definition
you(plural) would have insulted(conditional future perfect)
Term
zij zouden beledigd hebben
Definition
they would have insulted(conditional future perfect)
Term
beledig
Definition
insult(imperative)
Supporting users have an ad free experience!