Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for hear
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik hoor
Definition
I hear(indicative present)
Term
jij hoort
Definition
you(singular) hear(indicative present)
Term
hij hoort
Definition
he hears(indicative present)
Term
wij horen
Definition
we hear(indicative present)
Term
jullie horen
Definition
you(plural) hear(indicative present)
Term
zij horen
Definition
they hear(indicative present)
Term
ik hoorde
Definition
I heard(indicative past)
Term
jij hoorde
Definition
you(singular) heard(indicative past)
Term
hij hoorde
Definition
he heard(indicative past)
Term
wij hoorden
Definition
we heard(indicative past)
Term
jullie hoorden
Definition
you(plural) heard(indicative past)
Term
zij hoorden
Definition
they heard(indicative past)
Term
ik heb gehoord
Definition
I have heard(indicative present perfect)
Term
jij hebt gehoord
Definition
you(singular) have heard(indicative present perfect)
Term
hij heeft gehoord
Definition
he has heard(indicative present perfect)
Term
wij hebben gehoord
Definition
we have heard(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gehoord
Definition
you(plural) have heard(indicative present perfect)
Term
zij hebben gehoord
Definition
they have heard(indicative present perfect)
Term
ik had gehoord
Definition
I had heard(indicative past perfect)
Term
jij had gehoord
Definition
you(singular) had heard(indicative past perfect)
Term
hij had gehoord
Definition
he had heard(indicative past perfect)
Term
wij hadden gehoord
Definition
we had heard(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gehoord
Definition
you(plural) had heard(indicative past perfect)
Term
zij hadden gehoord
Definition
they had heard(indicative past perfect)
Term
ik zal horen
Definition
I will hear(indicative future)
Term
jij zult horen
Definition
you(singular) will hear(indicative future)
Term
hij zal horen
Definition
he will hear(indicative future)
Term
wij zullen horen
Definition
we will hear(indicative future)
Term
jullie zullen horen
Definition
you(plural) will hear(indicative future)
Term
zij zullen horen
Definition
they will hear(indicative future)
Term
ik zou horen
Definition
I would hear(conditional future)
Term
jij zou horen
Definition
you(singular) would hear(conditional future)
Term
hij zou horen
Definition
he would hear(conditional future)
Term
wij zouden horen
Definition
we would hear(conditional future)
Term
jullie zouden horen
Definition
you(plural) would hear(conditional future)
Term
zij zouden horen
Definition
they would hear(conditional future)
Term
ik zal gehoord hebben
Definition
I will have heard(future perfect)
Term
jij zult gehoord hebben
Definition
you(singular) will have heard(future perfect)
Term
hij zal gehoord hebben
Definition
he will have heard(future perfect)
Term
wij zullen gehoord hebben
Definition
we will have heard(future perfect)
Term
jullie zullen gehoord hebben
Definition
you(plural) will have heard(future perfect)
Term
zij zullen gehoord hebben
Definition
they will have heard(future perfect)
Term
ik zou gehoord hebben
Definition
I would have heard(conditional future perfect)
Term
jij zou gehoord hebben
Definition
you(singular) would have heard(conditional future perfect)
Term
hij zou gehoord hebben
Definition
he would have heard(conditional future perfect)
Term
wij zouden gehoord hebben
Definition
we would have heard(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gehoord hebben
Definition
you(plural) would have heard(conditional future perfect)
Term
zij zouden gehoord hebben
Definition
they would have heard(conditional future perfect)
Term
hoor
Definition
hear(imperative)
Supporting users have an ad free experience!