Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for go
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik ga
Definition
I go(indicative present)
Term
jij gaat
Definition
you(singular) go(indicative present)
Term
hij gaat
Definition
he goes(indicative present)
Term
wij gaan
Definition
we go(indicative present)
Term
jullie gaan
Definition
you(plural) go(indicative present)
Term
zij gaan
Definition
they go(indicative present)
Term
ik ging
Definition
I went(indicative past)
Term
jij ging
Definition
you(singular) went(indicative past)
Term
hij ging
Definition
he went(indicative past)
Term
wij gingen
Definition
we went(indicative past)
Term
jullie gingen
Definition
you(plural) went(indicative past)
Term
zij gingen
Definition
they went(indicative past)
Term
ik ben gegaan
Definition
I have gone(indicative present perfect)
Term
jij bent gegaan
Definition
you(singular) have gone(indicative present perfect)
Term
hij is gegaan
Definition
he has gone(indicative present perfect)
Term
wij zijn gegaan
Definition
we have gone(indicative present perfect)
Term
jullie zijn gegaan
Definition
you(plural) have gone(indicative present perfect)
Term
zij zijn gegaan
Definition
they have gone(indicative present perfect)
Term
ik was gegaan
Definition
I had gone(indicative past perfect)
Term
jij was gegaan
Definition
you(singular) had gone(indicative past perfect)
Term
hij was gegaan
Definition
he had gone(indicative past perfect)
Term
wij waren gegaan
Definition
we had gone(indicative past perfect)
Term
jullie waren gegaan
Definition
you(plural) had gone(indicative past perfect)
Term
zij waren gegaan
Definition
they had gone(indicative past perfect)
Term
ik zal gaan
Definition
I will go(indicative future)
Term
jij zult gaan
Definition
you(singular) will go(indicative future)
Term
hij zal gaan
Definition
he will go(indicative future)
Term
wij zullen gaan
Definition
we will go(indicative future)
Term
jullie zullen gaan
Definition
you(plural) will go(indicative future)
Term
zij zullen gaan
Definition
they will go(indicative future)
Term
ik zou gaan
Definition
I would go(conditional future)
Term
jij zou gaan
Definition
you(singular) would go(conditional future)
Term
hij zou gaan
Definition
he would go(conditional future)
Term
wij zouden gaan
Definition
we would go(conditional future)
Term
jullie zouden gaan
Definition
you(plural) would go(conditional future)
Term
zij zouden gaan
Definition
they would go(conditional future)
Term
ik zal gegaan zijn
Definition
I will have gone(future perfect)
Term
jij zult gegaan zijn
Definition
you(singular) will have gone(future perfect)
Term
hij zal gegaan zijn
Definition
he will have gone(future perfect)
Term
wij zullen gegaan zijn
Definition
we will have gone(future perfect)
Term
jullie zullen gegaan zijn
Definition
you(plural) will have gone(future perfect)
Term
zij zullen gegaan zijn
Definition
they will have gone(future perfect)
Term
ik zou gegaan zijn
Definition
I would have gone(conditional future perfect)
Term
jij zou gegaan zijn
Definition
you(singular) would have gone(conditional future perfect)
Term
hij zou gegaan zijn
Definition
he would have gone(conditional future perfect)
Term
wij zouden gegaan zijn
Definition
we would have gone(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gegaan zijn
Definition
you(plural) would have gone(conditional future perfect)
Term
zij zouden gegaan zijn
Definition
they would have gone(conditional future perfect)
Term
ga
Definition
go(imperative)
Supporting users have an ad free experience!