Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for get
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/04/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik krijg
Definition
I get(indicative present)
Term
jij krijgt
Definition
you(singular) get(indicative present)
Term
hij krijgt
Definition
he gets(indicative present)
Term
wij krijgen
Definition
we get(indicative present)
Term
jullie krijgen
Definition
you(plural) get(indicative present)
Term
zij krijgen
Definition
they get(indicative present)
Term
ik kreeg
Definition
I got(indicative past)
Term
jij kreeg
Definition
you(singular) got(indicative past)
Term
hij kreeg
Definition
he got(indicative past)
Term
wij kregen
Definition
we got(indicative past)
Term
jullie kregen
Definition
you(plural) got(indicative past)
Term
zij kregen
Definition
they got(indicative past)
Term
ik heb gekregen
Definition
I have gotten(indicative present perfect)
Term
jij hebt gekregen
Definition
you(singular) have gotten(indicative present perfect)
Term
hij heeft gekregen
Definition
he has gotten(indicative present perfect)
Term
wij hebben gekregen
Definition
we have gotten(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gekregen
Definition
you(plural) have gotten(indicative present perfect)
Term
zij hebben gekregen
Definition
they have gotten(indicative present perfect)
Term
ik had gekregen
Definition
I had gotten(indicative past perfect)
Term
jij had gekregen
Definition
you(singular) had gotten(indicative past perfect)
Term
hij had gekregen
Definition
he had gotten(indicative past perfect)
Term
wij hadden gekregen
Definition
we had gotten(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gekregen
Definition
you(plural) had gotten(indicative past perfect)
Term
zij hadden gekregen
Definition
they had gotten(indicative past perfect)
Term
ik zal krijgen
Definition
I will get(indicative future)
Term
jij zult krijgen
Definition
you(singular) will get(indicative future)
Term
hij zal krijgen
Definition
he will get(indicative future)
Term
wij zullen krijgen
Definition
we will get(indicative future)
Term
jullie zullen krijgen
Definition
you(plural) will get(indicative future)
Term
zij zullen krijgen
Definition
they will get(indicative future)
Term
ik zou krijgen
Definition
I would get(conditional future)
Term
jij zou krijgen
Definition
you(singular) would get(conditional future)
Term
hij zou krijgen
Definition
he would get(conditional future)
Term
wij zouden krijgen
Definition
we would get(conditional future)
Term
jullie zouden krijgen
Definition
you(plural) would get(conditional future)
Term
zij zouden krijgen
Definition
they would get(conditional future)
Term
ik zal gekregen hebben
Definition
I will have gotten(future perfect)
Term
jij zult gekregen hebben
Definition
you(singular) will have gotten(future perfect)
Term
hij zal gekregen hebben
Definition
he will have gotten(future perfect)
Term
wij zullen gekregen hebben
Definition
we will have gotten(future perfect)
Term
jullie zullen gekregen hebben
Definition
you(plural) will have gotten(future perfect)
Term
zij zullen gekregen hebben
Definition
they will have gotten(future perfect)
Term
ik zou gekregen hebben
Definition
I would have gotten(conditional future perfect)
Term
jij zou gekregen hebben
Definition
you(singular) would have gotten(conditional future perfect)
Term
hij zou gekregen hebben
Definition
he would have gotten(conditional future perfect)
Term
wij zouden gekregen hebben
Definition
we would have gotten(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gekregen hebben
Definition
you(plural) would have gotten(conditional future perfect)
Term
zij zouden gekregen hebben
Definition
they would have gotten(conditional future perfect)
Term
krijg
Definition
get(imperative)
Supporting users have an ad free experience!