Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for deliver
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/01/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik bezorg
Definition
I deliver(indicative present)
Term
jij bezorgt
Definition
you(singular) deliver(indicative present)
Term
hij bezorgt
Definition
he delivers(indicative present)
Term
wij bezorgen
Definition
we deliver(indicative present)
Term
jullie bezorgen
Definition
you(plural) deliver(indicative present)
Term
zij bezorgen
Definition
they deliver(indicative present)
Term
ik bezorgde
Definition
I delivered(indicative past)
Term
jij bezorgde
Definition
you(singular) delivered(indicative past)
Term
hij bezorgde
Definition
he delivered(indicative past)
Term
wij bezorgden
Definition
we delivered(indicative past)
Term
jullie bezorgden
Definition
you(plural) delivered(indicative past)
Term
zij bezorgden
Definition
they delivered(indicative past)
Term
ik heb bezorgd
Definition
I have delivered(indicative present perfect)
Term
jij hebt bezorgd
Definition
you(singular) have delivered(indicative present perfect)
Term
hij heeft bezorgd
Definition
he has delivered(indicative present perfect)
Term
wij hebben bezorgd
Definition
we have delivered(indicative present perfect)
Term
jullie hebben bezorgd
Definition
you(plural) have delivered(indicative present perfect)
Term
zij hebben bezorgd
Definition
they have delivered(indicative present perfect)
Term
ik had bezorgd
Definition
I had delivered(indicative past perfect)
Term
jij had bezorgd
Definition
you(singular) had delivered(indicative past perfect)
Term
hij had bezorgd
Definition
he had delivered(indicative past perfect)
Term
wij hadden bezorgd
Definition
we had delivered(indicative past perfect)
Term
jullie hadden bezorgd
Definition
you(plural) had delivered(indicative past perfect)
Term
zij hadden bezorgd
Definition
they had delivered(indicative past perfect)
Term
ik zal bezorgen
Definition
I will deliver(indicative future)
Term
jij zult bezorgen
Definition
you(singular) will deliver(indicative future)
Term
hij zal bezorgen
Definition
he will deliver(indicative future)
Term
wij zullen bezorgen
Definition
we will deliver(indicative future)
Term
jullie zullen bezorgen
Definition
you(plural) will deliver(indicative future)
Term
zij zullen bezorgen
Definition
they will deliver(indicative future)
Term
ik zou bezorgen
Definition
I would deliver(conditional future)
Term
jij zou bezorgen
Definition
you(singular) would deliver(conditional future)
Term
hij zou bezorgen
Definition
he would deliver(conditional future)
Term
wij zouden bezorgen
Definition
we would deliver(conditional future)
Term
jullie zouden bezorgen
Definition
you(plural) would deliver(conditional future)
Term
zij zouden bezorgen
Definition
they would deliver(conditional future)
Term
ik zal bezorgd hebben
Definition
I will have delivered(future perfect)
Term
jij zult bezorgd hebben
Definition
you(singular) will have delivered(future perfect)
Term
hij zal bezorgd hebben
Definition
he will have delivered(future perfect)
Term
wij zullen bezorgd hebben
Definition
we will have delivered(future perfect)
Term
jullie zullen bezorgd hebben
Definition
you(plural) will have delivered(future perfect)
Term
zij zullen bezorgd hebben
Definition
they will have delivered(future perfect)
Term
ik zou bezorgd hebben
Definition
I would have delivered(conditional future perfect)
Term
jij zou bezorgd hebben
Definition
you(singular) would have delivered(conditional future perfect)
Term
hij zou bezorgd hebben
Definition
he would have delivered(conditional future perfect)
Term
wij zouden bezorgd hebben
Definition
we would have delivered(conditional future perfect)
Term
jullie zouden bezorgd hebben
Definition
you(plural) would have delivered(conditional future perfect)
Term
zij zouden bezorgd hebben
Definition
they would have delivered(conditional future perfect)
Term
bezorg
Definition
deliver(imperative)
Supporting users have an ad free experience!