Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for cook
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik kook
Definition
I cook(indicative present)
Term
jij kookt
Definition
you(singular) cook(indicative present)
Term
hij kookt
Definition
he cooks(indicative present)
Term
wij koken
Definition
we cook(indicative present)
Term
jullie koken
Definition
you(plural) cook(indicative present)
Term
zij koken
Definition
they cook(indicative present)
Term
ik kookte
Definition
I cooked(indicative past)
Term
jij kookte
Definition
you(singular) cooked(indicative past)
Term
hij kookte
Definition
he cooked(indicative past)
Term
wij kookten
Definition
we cooked(indicative past)
Term
jullie kookten
Definition
you(plural) cooked(indicative past)
Term
zij kookten
Definition
they cooked(indicative past)
Term
ik heb gekookt
Definition
I have cooked(indicative present perfect)
Term
jij hebt gekookt
Definition
you(singular) have cooked(indicative present perfect)
Term
hij heeft gekookt
Definition
he has cooked(indicative present perfect)
Term
wij hebben gekookt
Definition
we have cooked(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gekookt
Definition
you(plural) have cooked(indicative present perfect)
Term
zij hebben gekookt
Definition
they have cooked(indicative present perfect)
Term
ik had gekookt
Definition
I had cooked(indicative past perfect)
Term
jij had gekookt
Definition
you(singular) had cooked(indicative past perfect)
Term
hij had gekookt
Definition
he had cooked(indicative past perfect)
Term
wij hadden gekookt
Definition
we had cooked(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gekookt
Definition
you(plural) had cooked(indicative past perfect)
Term
zij hadden gekookt
Definition
they had cooked(indicative past perfect)
Term
ik zal koken
Definition
I will cook(indicative future)
Term
jij zult koken
Definition
you(singular) will cook(indicative future)
Term
hij zal koken
Definition
he will cook(indicative future)
Term
wij zullen koken
Definition
we will cook(indicative future)
Term
jullie zullen koken
Definition
you(plural) will cook(indicative future)
Term
zij zullen koken
Definition
they will cook(indicative future)
Term
ik zou koken
Definition
I would cook(conditional future)
Term
jij zou koken
Definition
you(singular) would cook(conditional future)
Term
hij zou koken
Definition
he would cook(conditional future)
Term
wij zouden koken
Definition
we would cook(conditional future)
Term
jullie zouden koken
Definition
you(plural) would cook(conditional future)
Term
zij zouden koken
Definition
they would cook(conditional future)
Term
ik zal gekookt hebben
Definition
I will have cooked(future perfect)
Term
jij zult gekookt hebben
Definition
you(singular) will have cooked(future perfect)
Term
hij zal gekookt hebben
Definition
he will have cooked(future perfect)
Term
wij zullen gekookt hebben
Definition
we will have cooked(future perfect)
Term
jullie zullen gekookt hebben
Definition
you(plural) will have cooked(future perfect)
Term
zij zullen gekookt hebben
Definition
they will have cooked(future perfect)
Term
ik zou gekookt hebben
Definition
I would have cooked(conditional future perfect)
Term
jij zou gekookt hebben
Definition
you(singular) would have cooked(conditional future perfect)
Term
hij zou gekookt hebben
Definition
he would have cooked(conditional future perfect)
Term
wij zouden gekookt hebben
Definition
we would have cooked(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gekookt hebben
Definition
you(plural) would have cooked(conditional future perfect)
Term
zij zouden gekookt hebben
Definition
they would have cooked(conditional future perfect)
Term
kook
Definition
cook(imperative)
Supporting users have an ad free experience!