Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for compare
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik vergelijk
Definition
I compare(indicative present)
Term
jij vergelijkt
Definition
you(singular) compare(indicative present)
Term
hij vergelijkt
Definition
he compares(indicative present)
Term
wij vergelijken
Definition
we compare(indicative present)
Term
jullie vergelijken
Definition
you(plural) compare(indicative present)
Term
zij vergelijken
Definition
they compare(indicative present)
Term
ik vergeleek
Definition
I compared(indicative past)
Term
jij vergeleek
Definition
you(singular) compared(indicative past)
Term
hij vergeleek
Definition
he compared(indicative past)
Term
wij vergeleken
Definition
we compared(indicative past)
Term
jullie vergeleken
Definition
you(plural) compared(indicative past)
Term
zij vergeleken
Definition
they compared(indicative past)
Term
ik heb vergeleken
Definition
I have compared(indicative present perfect)
Term
jij hebt vergeleken
Definition
you(singular) have compared(indicative present perfect)
Term
hij heeft vergeleken
Definition
he has compared(indicative present perfect)
Term
wij hebben vergeleken
Definition
we have compared(indicative present perfect)
Term
jullie hebben vergeleken
Definition
you(plural) have compared(indicative present perfect)
Term
zij hebben vergeleken
Definition
they have compared(indicative present perfect)
Term
ik had vergeleken
Definition
I had compared(indicative past perfect)
Term
jij had vergeleken
Definition
you(singular) had compared(indicative past perfect)
Term
hij had vergeleken
Definition
he had compared(indicative past perfect)
Term
wij hadden vergeleken
Definition
we had compared(indicative past perfect)
Term
jullie hadden vergeleken
Definition
you(plural) had compared(indicative past perfect)
Term
zij hadden vergeleken
Definition
they had compared(indicative past perfect)
Term
ik zal vergelijken
Definition
I will compare(indicative future)
Term
jij zult vergelijken
Definition
you(singular) will compare(indicative future)
Term
hij zal vergelijken
Definition
he will compare(indicative future)
Term
wij zullen vergelijken
Definition
we will compare(indicative future)
Term
jullie zullen vergelijken
Definition
you(plural) will compare(indicative future)
Term
zij zullen vergelijken
Definition
they will compare(indicative future)
Term
ik zou vergelijken
Definition
I would compare(conditional future)
Term
jij zou vergelijken
Definition
you(singular) would compare(conditional future)
Term
hij zou vergelijken
Definition
he would compare(conditional future)
Term
wij zouden vergelijken
Definition
we would compare(conditional future)
Term
jullie zouden vergelijken
Definition
you(plural) would compare(conditional future)
Term
zij zouden vergelijken
Definition
they would compare(conditional future)
Term
ik zal vergeleken hebben
Definition
I will have compared(future perfect)
Term
jij zult vergeleken hebben
Definition
you(singular) will have compared(future perfect)
Term
hij zal vergeleken hebben
Definition
he will have compared(future perfect)
Term
wij zullen vergeleken hebben
Definition
we will have compared(future perfect)
Term
jullie zullen vergeleken hebben
Definition
you(plural) will have compared(future perfect)
Term
zij zullen vergeleken hebben
Definition
they will have compared(future perfect)
Term
ik zou vergeleken hebben
Definition
I would have compared(conditional future perfect)
Term
jij zou vergeleken hebben
Definition
you(singular) would have compared(conditional future perfect)
Term
hij zou vergeleken hebben
Definition
he would have compared(conditional future perfect)
Term
wij zouden vergeleken hebben
Definition
we would have compared(conditional future perfect)
Term
jullie zouden vergeleken hebben
Definition
you(plural) would have compared(conditional future perfect)
Term
zij zouden vergeleken hebben
Definition
they would have compared(conditional future perfect)
Term
vergelijk
Definition
compare(imperative)
Supporting users have an ad free experience!