Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for admit
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
09/21/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik laat toe
Definition
I admit(indicative present)
Term
jij laat toe
Definition
you(singular) admit(indicative present)
Term
hij laat toe
Definition
he admits(indicative present)
Term
wij laten toe
Definition
we admit(indicative present)
Term
jullie laten toe
Definition
you(plural) admit(indicative present)
Term
zij laten toe
Definition
they admit(indicative present)
Term
ik liet toe
Definition
I admitted(indicative past)
Term
jij liet toe
Definition
you(singular) admitted(indicative past)
Term
hij liet toe
Definition
he admitted(indicative past)
Term
wij lieten toe
Definition
we admitted(indicative past)
Term
jullie lieten toe
Definition
you(plural) admitted(indicative past)
Term
zij lieten toe
Definition
they admitted(indicative past)
Term
ik heb toegelaten
Definition
I have admitted(indicative present perfect)
Term
jij hebt toegelaten
Definition
you(singular) have admitted(indicative present perfect)
Term
hij heeft toegelaten
Definition
he has admitted(indicative present perfect)
Term
wij hebben toegelaten
Definition
we have admitted(indicative present perfect)
Term
jullie hebben toegelaten
Definition
you(plural) have admitted(indicative present perfect)
Term
zij hebben toegelaten
Definition
they have admitted(indicative present perfect)
Term
ik had toegelaten
Definition
I had admitted(indicative past perfect)
Term
jij had toegelaten
Definition
you(singular) had admitted(indicative past perfect)
Term
hij had toegelaten
Definition
he had admitted(indicative past perfect)
Term
wij hadden toegelaten
Definition
we had admitted(indicative past perfect)
Term
jullie hadden toegelaten
Definition
you(plural) had admitted(indicative past perfect)
Term
zij hadden toegelaten
Definition
they had admitted(indicative past perfect)
Term
ik zal toelaten
Definition
I will admit(indicative future)
Term
jij zult toelaten
Definition
you(singular) will admit(indicative future)
Term
hij zal toelaten
Definition
he will admit(indicative future)
Term
wij zullen toelaten
Definition
we will admit(indicative future)
Term
jullie zullen toelaten
Definition
you(plural) will admit(indicative future)
Term
zij zullen toelaten
Definition
they will admit(indicative future)
Term
ik zou toelaten
Definition
I would admit(conditional future)
Term
jij zou toelaten
Definition
you(singular) would admit(conditional future)
Term
hij zou toelaten
Definition
he would admit(conditional future)
Term
wij zouden toelaten
Definition
we would admit(conditional future)
Term
jullie zouden toelaten
Definition
you(plural) would admit(conditional future)
Term
zij zouden toelaten
Definition
they would admit(conditional future)
Term
ik zal toegelaten hebben
Definition
I will have admitted(future perfect)
Term
jij zult toegelaten hebben
Definition
you(singular) will have admitted(future perfect)
Term
hij zal toegelaten hebben
Definition
he will have admitted(future perfect)
Term
wij zullen toegelaten hebben
Definition
we will have admitted(future perfect)
Term
jullie zullen toegelaten hebben
Definition
you(plural) will have admitted(future perfect)
Term
zij zullen toegelaten hebben
Definition
they will have admitted(future perfect)
Term
ik zou toegelaten hebben
Definition
I would have admitted(conditional future perfect)
Term
jij zou toegelaten hebben
Definition
you(singular) would have admitted(conditional future perfect)
Term
hij zou toegelaten hebben
Definition
he would have admitted(conditional future perfect)
Term
wij zouden toegelaten hebben
Definition
we would have admitted(conditional future perfect)
Term
jullie zouden toegelaten hebben
Definition
you(plural) would have admitted(conditional future perfect)
Term
zij zouden toegelaten hebben
Definition
they would have admitted(conditional future perfect)
Term
laat toe
Definition
admit(imperative)
Supporting users have an ad free experience!