Term
3 nauw samenhangende processen bij het opstellen van de hulpvraag:
|
|
Definition
1. Het diagnostisch onderzoek
2. De hulp zelf
3. De opbouw van de professionele relatie die bovenstaande activiteiten mogelijk maakt
|
|
|
Term
Therapeutische diagnostiek
|
|
Definition
Diagnostiek kan al een begin van de hulp vormen en daardoor zelf doelbewust worden ingezet.
|
|
|
Term
|
Definition
1. Een betrouwbare en valide beschrijving van de psychosociale werkelijkheid verkrijgen
2. Mogelijke verklaringen zoeken voor het ontstaan en voortbestaan van de problemen
3. De gevonden verklaringen toetsen
|
|
|
Term
Doelen voor diagnostiek tijdens de hulpverlening(3)
|
|
Definition
1. Bepalen welke interventies er passend zijn, gezien de aard van de problemen en de kenmerken van de hulpvrager en zijn omgeving
2. Bepalen wat het effect is van de hulp, waarmee ook de voorgaande stappen inclusief de opgestelde verklaringen voor de problemen worden getoetst
3. Het onderzoek afstemmen op de hulpvragers zodat hun motivatie wordt versterkt en de gewenste veranderingen worden bevorderd
|
|
|
Term
Aandachtspunten om rekening mee te houden bij diagnostiek bij kinderen(3)
|
|
Definition
1. De vele en relatief snelle ontwikkelingen die kinderen en adolescenten doormaken
2. Het verband tussen lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren dat met name in die leeftijdsfase aanwezig is
3. Het gegeven dat kinderen en adolescenten opgroeien binnen de context van hun gezin, school, vriendenkring en de virtuele wereld
|
|
|
Term
|
Definition
Uitkomsten van onderzoek dient zo onafhankelijk mogelijk te zijn van het moment van het onderzoek, de onderzoeker en andere toevallige factoren
|
|
|
Term
|
Definition
Uitkomsten van onderzoek dienen daadwerkelijk betrekking te hebben op datgene wat bedoeld werd te beschrijven of te toetsen
|
|
|
Term
***De empirische cyclus volgens “De Groot” (5)****
|
|
Definition
De Groot
1. Observatie: Het verzamelen en groeperen van gegevens
2. Inductie: Het formuleren van hypothesen op basis van de waarnemingen
3a. Deductie: Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothesen
3b. Operationalisering: Bij iedere voorspelling worden nu adequate onderzoeksmiddelen gezocht om de voorspelling toetsbaar te maken
4. Toetsing: Nagaan of de voorspellingen kloppen door nieuwe gegevens te verzamelen
5. Evaluatie: Het terugkoppelen van de uitkomsten van het onderzoek naar de hypothesen, kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?
|
|
|
Term
|
Definition
Breed en verkennend onderzoek dat nodig is voor een eerste inschatting. Er is sprake van beschrijvende diagnostiek die de situatie in kaart brengt
|
|
|
Term
Onderkennende diagnostiek
|
|
Definition
Met behulp van gesprekken, observaties of een screeningsinstrument wordt nagegaan of bepaalde problemen aanwezig zijn. Wordt ook ingezet als er sprake is van meerdere hypothesen
|
|
|
Term
|
Definition
Het onderzoek wordt uitgebreid en verdiept om meer inzicht te verkrijgen en om alternatieve hypothesen uit te sluiten. Het primaire doel van deze fase is (1) het toetsen van hypothesen om vermoedens van probleemdefinities te bevestigen of te ontkrachten of (2) door het onderzoeken vergelijken van verschillende hypothesen, uiteindelijk veronderstellingen over causale verbanden te kunnen bevestigen of te ontkrachten. Ook kan de problematiek worden samengevat door het onder te brengen in een typerende categorie van een indelingssysteem, een classificatie. De hulpverlener gebruikt gericht onderzoek om de keuze voor de doelen van de interventie te bepalen.
|
|
|
Term
|
Definition
Onderzoek dat wordt uitgevoerd tijdens het uitvoeren van de gekozen interventie |
|
|
Term
|
Definition
Na afloop van de interventie om het effect van de interventie te bepalen.
|
|
|
Term
***De regulatieve cyclus volgens “Van Strien”(6)***
|
|
Definition
Van Strien
- Probleemoplossingsproces: Planmatige stappen om het probleem van de hulpvrager op te lossen
- Reeks denkstappen die mensen gebruiken om hun handelen te regelen.
- Er wordt geen principieel onderscheid gemaakt tussen diagnostiek en behandeling, diagnostiek is een onderdeel van het hulpverleningsproces.
1. Probleemherkenning: 1e oriëntatie op de hulpvraag. Aan het eind van deze fase wordt er een hypothese opgesteld over wat er aan de hand zou kunnen zijn en worden er ideeën over mogelijke interventies naar voren gehaald
2. Probleemdefiniëring: Het doel van deze fase is het beantwoorden van de vraag wat de oorzaak van het probleem is. Globale doelen worden vastgesteld met daarin veranderbare oorzaken meegenomen.
3. Handelingsmogelijkheden: Doelen van probleemdefiniëring worden geconcretiseerd tot een bepaalde aanpak.
4. Planning van de interventie: Concrete afspraken worden er gemaakt over wie wat, waar, wanneer, waarmee, wie het coördineert en welke criteria er gehanteerd worden
5. Uitvoering van de interventie: Interventie wordt uitgevoerd en met behulp van monitoring wordt nagegaan of de interventie uitgevoerd wordt zoals gepland en of de interventie het gewenste en verwachte effect heeft.
6. Evaluatie van de effecten: Het doel van de evaluatie is te besluiten of de interventie voldoende heeft gewerkt, afgesloten kan worden of juist dient te worden voortgezet of dat er verwijzing naar een andere vorm van hulp nodig is
|
|
|
Term
|
Definition
Een onderzoekende houding en het uitstellen van een oordeel |
|
|
Term
|
Definition
Een persoonlijke presentie en veiligheid |
|
|
Term
|
Definition
Een belangrijk kenmerk van professioneel handelen is dat de hulpverlener in staat is uit te leggen wat hij doet en waarom hij dat doet. Dit kan bijdragen aan de motivatie en zelfredzaamheid van de hulpvrager. Het is ook een belangrijke voorwaarde voor evalueren en verbeteren.
|
|
|