Term
Noem twee van de vijf telprincipes van Gellman & Gallistel. Alleen noemen is voldoende |
|
Definition
In de juiste volgorde (stable order principle) Voor elk object één getal (one-to-one principle) Laatste telwoord geeft hoeveelheid aan (cardinal principle) Het maakt niet uit wat je telt (abstraction principle): 7 koekjes, auto’s, schoenen, schepjes. Voorwerpen mag je ook door elkaar tellen (order irrelevance): links beginnen of rechts beginnen of onder of boven.
Als studenten synchroon tellen noemen, dan is dat ook goed (dit is een andere term die verwijst naar voor elk object één getal) en als ze resultatief (of resultatief verkort tellen) noemen dan is dat ook goed (dit is een andere term voor kardinaliteit). |
|
|
Term
Beargumenteer of redactiesommen (horend bij realistisch rekenen) geschikt zijn voor a) rekenzwakke leerlingen en b) leerlingen die uit gezinnen komen met een lagere sociaaleconomische status. Betrek in je antwoord het leermodel dat ten grondslag ligt aan redactiesommen. |
|
Definition
Niet geschikt voor rekenzwakke leerlingen en niet geschikt voor leerlingen uit lagere SES. Realistisch rekenen is wél geschikt omdat het aansluit bij de belevingswereld (en concrete situaties). |
|
|
Term
Voor het geven van goed rekenonderwijs is een aantal algemene principes van belang. Geef twee voorbeelden van algemene adviezen die gelden voor het opbouwen van rekenkennis (denk aan de interventiecolleges en de bijbehorende literatuur). |
|
Definition
Opbouwen in moeilijkheid; beheersen makkelijke stof voor behandelen moeilijke stof/werk aan één onderdeel totdat het wordt beheerst en ga dan verder met het volgende onderdeel. Veel tijd voor oefenen en herhalen. Van concreet (materialen) naar abstract (getallen). Aandacht voor bewust worden: stel vragen over getallen (wat betekent 25) en getalbegrippen (wat is meer, minder, evenveel). Begin met eenvoudige sommen en werk toe naar sommen in context (verhaaltjessommen). Werk eerst aan zorgvuldigheid/accuratesse, daarna aan snelheid. Probeer fouten te voorkomen. Directe instructie |
|
|
Term
Wat is volgens het diagnostisch-remediërend model en volgens het behavioristische model de onderliggende oorzaak van een leerprobleem? |
|
Definition
Het diagnostisch-remediërend model stelt dat een leerprobleem veroorzaakt wordt door het ontbreken van deelvaardigheden/basisvaardigheden. Het behavioristische model stelt dat een leerprobleem veroorzaakt wordt door inadequaat onderwijs |
|
|
Term
Hoe zou instructie eruit moeten zien voor een leerling met leerproblemen volgens het diagnostischremediërend model en het behavioristische model? Noem een overeenkomst tussen deze twee modellen in de wijze waarin instructie vormgegeven dient te worden. |
|
Definition
Behavioristische model: aanleren van vaardigheden doormiddel van veel structuur en leerkrachtgestuurd. Kenmerken: veel directe instructie, leren doormiddel van bekrachtiging. Diagnostisch-remediërend model: gericht op het aanleren van ontbrekende vaardigheden. Instructie gericht op het benutten/versterken van de sterke kanten. Overeenkomst: leren vindt plaats door het aanleren van op elkaar voortbouwende deelvaardigheden. Stof in kleine stukjes aanbieden. |
|
|