Shared Flashcard Set

Details

ch 6
vocab
69
Language - Dutch
Undergraduate 1
04/23/2009

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
jas, de
Definition
coat
Term
jurk, de
Definition
dress
Term
rok, de
Definition
skirt
Term
sok, de
Definition
sock
Term
bank (geld)
Definition
bank
Term
blangrijk
Definition
blouse, shirt
Term
broek, de
Definition
dark blue
Term
donkerblauw
Definition
to wear
Term
dragen
Definition
figure
Term
figuur
Definition
figure
Term
geel
Definition
yellow
Term
kleren, de
Definition
clothes
Term
kort
Definition
short
Term
laten zien
Definition
light blue
Term
model, the
Definition
model
Term
overhemd, het
Definition
shirt
Term
paar, het (paar gympen)
Definition
pair (pair of sneakers)
Term
paars
Definition
purple
Term
pak, het (kleding)
Definition
suit
Term
pet, de
Definition
cap
Term
politie, de
Definition
police
Term
schoen, de
Definition
shoe
Term
trui, de
Definition
sweater
Term
uitgaan
Definition
to go out
Term
voorjaar, het
Definition
spring
Term
zomer, de
Definition
summer
Term
zon, de
Definition
un
Term
blauw
Definition
blue
Term
blond
Definition
blond
Term
bril, de
Definition
glasses, spectacles
Term
ding, het
Definition
thing
Term
groen
Definition
green
Term
haar, het
Definition
hair
Term
jongen, de
Definition
boy
Term
klas, de (school)
Definition
class
Term
krul, de
Definition
curl
Term
oog, het
Definition
eye
Term
pauze, de
Definition
break
Term
raden
Definition
to guess
Term
rood
Definition
red
Term
steil (haar)
Definition
straight
Term
uiterlijk, het
Definition
appearance
Term
verliefd
Definition
in love
Term
dezelfde
Definition
the same
Term
gat, het
Definition
hole
Term
gisteren
Definition
yesterday
Term
kapot
Definition
torn, broken
Term
knoop, de
Definition
button
Term
maat, de
Definition
size
Term
plezier, het
Definition
fun
Term
probleem, het
Definition
problem
Term
ruilen
Definition
to exchange
Term
turuggeven (geld)
Definition
to refund
Term
baas, de
Definition
boss
Term
burrman, de; burrbrouw, de
Definition
neighbor
Term
compliment, het
Definition
compliment
Term
dame,de
Definition
lady
Term
elkaar
Definition
each other, one another
Term
opstaan
Definition
to stand up
Term
opstaan (uit bed)
Definition
to get up from bed
Term
soms
Definition
sometimes
Term
vroeg
Definition
early
Term
blijven
Definition
to stay
Term
eigenlijk
Definition
actually
Term
thuisblijven
Definition
to stay at home
Term
helaas
Definition
unfortunately
Term
niemand
Definition
nobody, none
Term
proberen
Definition
to try
Term
sportief
Definition
sporty
Supporting users have an ad free experience!