Term
Wat is morele ontwikkeling? |
|
Definition
Gedachten, gedrag en gevoelens met betrekking tot standaarden van goed of slecht. |
|
|
Term
Welke dimensies heeft moraal? |
|
Definition
Moraal heeft een intrapersoonlijke dimensie en een interpersoonlijke dimensie. |
|
|
Term
Wat is de intrapersoonlijke dimensie van moraal? |
|
Definition
Basis waarde van zichzelf en gevoel over zichzelf. |
|
|
Term
Wat is de interpersoonlijke dimensie van moraal? |
|
Definition
Wat zouden mensen moeten doen in hun interacties met andere mensen. |
|
|
Term
Wat heeft Piaget geconcludeerd over over moraliteit denken? (2 punten) |
|
Definition
1. Heteronome moraliteit 2. Autonome moraliteit |
|
|
Term
Wat is heteronome moraliteit? |
|
Definition
Eerste stadium (4-7 jaar), regels worden als vast gezien en buiten de controle van mensen. |
|
|
Term
Wat is autonome moraliteit? |
|
Definition
Tweede stadium (10> jaar), regels zijn gecreerd door mensen en kunnen dus ook veranderd worden. |
|
|
Term
Hoe denkt een heteronome denker? |
|
Definition
Een heteronome denker oordeeld goed of slecht over gedrag, maar niet de intenties. |
|
|
Term
Hoe denkt een autonome denker? |
|
Definition
Een autonome denker oordeeld juist over de intentie en niet het uitgevoerde gedrag. |
|
|
Term
|
Definition
Gebaseerd op piaget, als een regel overtreden is volgt hier direct straf op. |
|
|
Term
Wat realiseren autonome denkers zich in tegenstelling tot heteronome denkers? |
|
Definition
Oudere kinderen en autonome denkers realiseren zich dat slecht gedrag niet altijd direct tot straf leidt. |
|
|
Term
Wat is de cognitive disequilibrium theory? |
|
Definition
Hoffman, adolescentie is een belangrijke periode in de morele ontwikkeling, want ze leren dat iedereen zijn eigen normen en waarden heeft en dat er gedebateerd kan worden over wat goed is en wat niet. |
|
|
Term
|
Definition
Morele ontwikkeling verloopt in verschillende stadia. |
|
|
Term
Wat zijn de Kolbergs stadia? |
|
Definition
Level 1 = preconventional reasoning, Stage 1 = heteronomous morality, Stage 2 = individualism, instrumental purpose, Level 2 = conventional reasoning, Stage 3 = mutual interpersonal expectations, relationships and interpersonal conformity, Stage 4 = social systems morality, Level 3 = Postconventional reasoning, Stage 5 = Social contract or utility and individual rights, |
|
|
Term
Wat is Level 1 = preconventional reasoning? |
|
Definition
Moreel redeneren wordt bepaald door beloning of straf |
|
|
Term
Wat is Stage 1 = heteronomous morality? |
|
Definition
Moreel denken en straf zijn aan elkaar verbonden |
|
|
Term
Wat is Stage 2 = individualism, instrumental purpose? |
|
Definition
Navolgen van eigen voordelen en anderen dat ook laten doen |
|
|
Term
Wat is Level 2 = conventional reasoning? |
|
Definition
|
|
Term
Wat is Stage 3 = mutual interpersonal expectations, relationships and interpersonal conformity? |
|
Definition
Vertrouwen, zorgen en loyliteit wegen mee in moreel denken |
|
|
Term
Wat is Stage 4 = social systems morality? |
|
Definition
Het begrijpen van wetten en regels |
|
|
Term
Wat is Level 3 = Postconventional reasoning? |
|
Definition
Het individu kan zelf een morele code opstellen. |
|
|
Term
Wat is Stage 5 = Social contract or utility and individual rights? |
|
Definition
Eigen waarden, rechten en principes. |
|
|
Term
Wat is Stage 6 = Universal ethical principles? |
|
Definition
Eigen waarden rechten en principes op basis van universele mensenrechten, Stage 6 = Universal ethical principles |
|
|
Term
Wat was een kritiekpunt op kolberg's theory? |
|
Definition
Een kritiekpunt op kolberg’s theory is dat er geen rekening wordt gehouden met empathie. |
|
|
Term
Wat heeft Bandura ontdekt met betrekking tot iets slechts doen? |
|
Definition
Bandura heeft ontdekt dat mensen niet iets ‘slechts’ doen tenzij zij dit voor zichzelf gerechtvaardigd hebben. |
|
|
Term
Wat is justice perspectief? |
|
Definition
Een moreel perspectief waarbij gefocust wordt op de rechten van het individu. |
|
|
Term
|
Definition
Een moreel perspectief waarbij gefocust wordt op interpersoonlijke communicatie tussen individuen. |
|
|
Term
Wat is social conventional reasoning? |
|
Definition
Gedachten over sociale consensus. |
|
|
Term
Wat is de sociale cognitive theory of moral development? |
|
Definition
Een theorie waarbij onderscheidt wordt gemaakt tussen morele competentie en morele uitvoering. |
|
|
Term
|
Definition
Het helpen van anderen zonder eigen belang. |
|
|
Term
|
Definition
Een aspect van prosociaal gedrag wanneer het slachtoffer geen gedragsmatige acties uitvoert tegen de dader. |
|
|
Term
Wat is de psychoanalytic theory? |
|
Definition
Het superego is een van de drie hoofdstructuren (id en ego), iemands superego kan moraal bepalen, ontwikkelt zich al vroeg in de ontwikkeling. |
|
|
Term
Waar bestaat het superego uit? (2 punten) |
|
Definition
1. Ego ideal 2. conscience |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
Welke stadia heeft Erikson van morele ontwikkeling omschreven? (3 punten) |
|
Definition
1. Specific moral learning in childhood 2. Ideological concerns in adolescence 3. Ethical consolidation in adulthood |
|
|
Term
|
Definition
Op iemands gevoelens reageren met een emotionele respons. |
|
|
Term
|
Definition
Een aspect van de persoonlijkheid dat aanwezig is als er morele issues spelen |
|
|
Term
Wat is de moral exemplar approach? |
|
Definition
bepaald de ontwikkeling van persoonlijkheid, karakter en morele intelligentie. |
|
|
Term
Wat zijn discipline technieken van ouders? (3 punten) |
|
Definition
1. Love withdrawal 2. Power assertion 3. Induction |
|
|
Term
|
Definition
Bang maken voor het verliezen van de ouderlijke liefde |
|
|
Term
|
Definition
Ouderelijke controle over de ‘bronnen’ van de adolescent |
|
|
Term
|
Definition
Uitleggen waarom gedrag slecht is |
|
|
Term
Wat is het hidden curriculum? |
|
Definition
Het doordringende moraal dat op scholen heerst |
|
|
Term
Wat is character education? |
|
Definition
Morele educatie waarbij jongeren wordt geleerd zich moreel te gedragen. |
|
|
Term
Wat is values clarification? |
|
Definition
Vorm van educatie op te helpen bepalen wat belangrijk is voor dat individu. |
|
|
Term
Wat is cognitive moral education? |
|
Definition
Een aanpak waarbij er wordt uitgegaan dat moreel zich vanzelf ontwikkelt naar mate iemand groeit. |
|
|
Term
|
Definition
Vorm van education waarbij sociale verantwoordelijkheid naar de gemeenschap wordt gepromoot. |
|
|
Term
Waar richt Kohlberg zich op bij moreel redeneren? |
|
Definition
Kohlberg richt zich op de onderliggende structuur bij moreel redeneren en niet op de content of specifieke beslissingen die kinderen en adolescenten maken. |
|
|
Term
Wat is de opeenvolging in de ontwikkeling van moreel redeneren volgens Eisenberg? (5 punten) |
|
Definition
1. jonge kinderen zijn hedonisch als ze over nadenken over prosociale morele dilemma’s 2. Tijdens de basisschool ontwikkelt het denken zich vanwege de zorg om goedkeuring door een ander 3. In de laatste jaren van de basisschool neemt het nadenken over stereotype goed/fout gedrag en zorgen over de goedkeuring van anderen sterk toe 4. Pre-adolescentie: toenemende zelfreflectie en empathische oriëntatie 5. Adolescenten denken meer na in termen van geinternaliseerde normen en waarden |
|
|
Term
|
Definition
Gilligan stelde dat de moraliteit van jongens (fase 4) georiënteerd is op regels, rechten en het zelf als een autonome vertegenwoordiger. |
|
|
Term
Waar is de moraliteit van meisjes op gericht? |
|
Definition
De moraliteit van meisjes (fase 3) gericht is op zorg, het ontwikkelen van verantwoordelijkheid voor anderen, de behoefte om schade te vermijden en het zelf als ingebed in relaties (interpersoonlijke moraliteit). |
|
|
Term
Welke claim van Gilligan is weerlegd? |
|
Definition
De claim van Gilligan, dat het moreel redeneren van meisjes zorggeoriënteerd is i.p.v. rechtvaardigheidsgeoriënteerd is weerlegd. Adolescente M EN V gebruiken beide oriëntaties en het gebruik ervan hangt af van de situatie. |
|
|
Term
Wie ontwikkelen zich tot de fasen van het principieel moreel denken, jongens of meisjes? |
|
Definition
Noch meisjes, noch jongens ontwikkelen zich tot de fasen van principieel moreel denken |
|
|
Term
Waar zijn volwassen vrouwen meer op gericht? |
|
Definition
Volwassen vrouwen zijn meer gericht op persoonlijke morele kwesties (over specifieke groepen of individuen bij wie de persoon een betekenisvolle relatie heeft) en deze dilemma’s leiden vaker tot een zorgoriëntatie. |
|
|
Term
Waar zijn volwassen mannen meer op gericht? |
|
Definition
Mannelijke volwassenen richten zich meer op de onpersoonlijke inhoud (bedrijven of individuen die de persoon niet goed kent) en dit leidt tot een rechtvaardigheidsoriëntatie. |
|
|
Term
Wat zijn sociale conventies? |
|
Definition
De arbitrair overeengekomen, gedeelte regels die de interactie tussen individuen in sociale systemen coördineert en daarmee een bijdrage levert aan een gemakkelijk en efficiënt functioneren van sociale groepen. |
|
|
Term
Wat stelt de sociale domeintheorie? |
|
Definition
De sociale domeintheorie stelt dat moraliteit, sociale conventie en persoonlijke kwesties gescheiden, zelfregulerende ontwikkelingssystemen zijn. |
|
|
Term
Waar zijn meisjes meer bezorgd over dan jongens? |
|
Definition
Meisjes blijken meer bezorgd over eerlijkheid en gelijke toegang, dan jongens. |
|
|
Term
Is de kwaliteit van redeneren een voorspeller van risicovol gedrag? |
|
Definition
Het redeneren neemt toe tijdens de adolescentie en vroege volwassenheid, maar dit is geen voorspeller van gedrag, m.n. risicovol gedrag. |
|
|
Term
Wat is het domeinmodel van sociaal redeneren? |
|
Definition
Individuen maken onderscheid tussen concepten over moraliteit en sociale conventies: |
|
|
Term
Uit welke delen bestaat het domeinmodel van sociaal redeneren? (2 punten) |
|
Definition
1. moraliteit 2. sociale conventie |
|
|
Term
|
Definition
Kwesties van inter-persoonlijke schade en rechtvaardigheid |
|
|
Term
Wat is sociale conventie? |
|
Definition
Gemeenschappelijke sociale waarden om een sociale structuur in stand te houden. |
|
|
Term
Waar hangt moreel rederen mee samen? |
|
Definition
Moreel redeneren hangt samen met antisociaal en delinquent gedrag, en in mindere mate aan middelenmisbruik. |
|
|
Term
Hoe zien adolescenten het beschadigen van anderen en het beschadigen van zichzelf? |
|
Definition
Adolescenten zien kwesties die andere personen beschadigen als moreel, maar als ze alleen zichzelf beschadigen zien ze het als persoonlijke beslissingen. |
|
|
Term
Wat is het model met 4 algemene processen om moreel te beslissen? |
|
Definition
1. Morele sensiviteit voor de verschillende behoeften 2. Moreel redeneren 3. Morele motivatie, het overwegen van morele en immorele overwegingen in een situatie 4. Standvastigheid: de capaciteit om aan het eigen doel vast te houden bij het uitvoeren van een gekozen actie |
|
|
Term
Welke invloeden op de morele identiteit, opgebouwd uit twee lagen? (5 punten) |
|
Definition
1. Personality: Sympathie, empathie 2. Sociale structuur: gezin, cultuur, klasse 3. Morele cognitie: Beoordeling, Morele/civic attitude 4. Zelf en identiteit: Onderzoek, evaluatie, zichtbare idealen, commitment aan idealen 5. Kansen: instituties (kerken, scouting ed), relaties |
|
|
Term
|
Definition
Nagel, de morele status van het individu is het resultaat van van contexten en invloeden, die niet controleerbaar zijn door het individu. |
|
|
Term
Wat zijn invloeden op de morele identiteit? (3 punten) |
|
Definition
1. Morele beoordelingen en attituden 2. Het gevoel van het zelf 3. Mogelijkheden voor morele actie |
|
|
Term
Waarin is probleemgedrag op te splitsen? (2 punten) |
|
Definition
1. Internaliserend 2. Externaliserend |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
Problemen die de buitenwereld mee krijgt |
|
|
Term
Hoeveel procent van de adolescenten pleegt jaarlijks een of meerdere strafbare feiten? |
|
Definition
|
|
Term
Waar valt een deel van de criminaliteit die jongeren plegen onder? |
|
Definition
|
|
Term
Wat is normale criminaliteit? |
|
Definition
Kleine overtredingen die iedereen wel eens begaat. |
|
|
Term
De criminaliteitscijfers stijgen niet, maar wat wel? |
|
Definition
Van der Laan heeft gezien dat de criminaliteitscijfers niet stijgen, maar dat de geweldadige jeugdcriminaliteit wel stijgt. |
|
|
Term
Wanneer is er een piek in de criminaliteit in Nederland? |
|
Definition
Criminaliteitsstatistieken laten een piek zien rond de adolescentie, in Nederland is dit rond het 17e/18e levensjaar. |
|
|
Term
|
Definition
Het afnemen van criminaliteit. |
|
|
Term
Waar gaat vaste verkering mee samen? |
|
Definition
Onderzoek laat zien dat vaste verkering samengaat met meer delinquentie. |
|
|
Term
Waar zorgt een vaste verkering voor als de kwaliteit van de relatie goed is? |
|
Definition
Als er gekeken wordt naar de kwaliteit van de relatie blijkt dat een relatie juist steun biedt en samengaat met minder delinquentie. |
|
|
Term
Is de invloed van een partner positief? |
|
Definition
De invloed van een partner kan dus zowel positief als negatief zijn. |
|
|
Term
Hoeveel procent van de seksuele delicten wordt door 12-18 jarigen gepleegd? |
|
Definition
|
|
Term
Hoeveel procent van de niet-seksuele delicten wordt door 12-18 jarigen gepleegd? |
|
Definition
|
|
Term
Waar is een adolescent vaker bij betrokken een seksueel of een niet seksueel delict? |
|
Definition
Bij een seksueel delict is dus vaker een jongeren betrokken als dader dan bij niet seksuele delicten. |
|
|
Term
Welke twee externaliserende stoornissen die nauw aan de adolescentie verwant zijn worden beschreven in de DSM-IV? |
|
Definition
1. Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) 2. Antisociale gedragsstoornis (CD) |
|
|
Term
Waardoor wordt ODD gekarakteriseerd? |
|
Definition
ODD wordt gekarakteriseerd als terugkeurend patroon van negativisme, opstandigheid, ongehoorzaamheid en vijandig gedrag. |
|
|
Term
Waardoor wordt CD gekarakteriseerd? |
|
Definition
CD wordt gekarakteriseerd als herhalend en duurzaam patroon waarbij de grondrechten van anderen en de geldende regels geschonden worden. |
|
|
Term
Wat is een antisociale persoonlijkheidsstoornis (APD)? |
|
Definition
Symptomen komen overeen met CD, maar kan pas op volwassen leeftijd vastgesteld worden. |
|
|
Term
Wat zijn risicofactoren voor een criminele ontwikkeling? (7 punten) |
|
Definition
1. Ontwikkelingsstoornissen op jonge leeftijd 2. Problematische gezinsrelaties 3. Gebrekige opvoedingsmethoden 4. Problemen met ouders 5. Sociale uitsluiting 6. School/werk problemen 7. Derdemilieuproblemen (contactstoornissen met leeftijdsgenoten en deelname in een delinquente jeugdcultuur) |
|
|
Term
|
Definition
Social information processing. |
|
|
Term
Hoe zien criminele jongeren neutrale sociale situaties vaak? |
|
Definition
Criminele jongeren zien sociale situaties met een neutraal karakter vaak als bedreigend. |
|
|
Term
Waar hangen afwijkingen in SIP mee samen? |
|
Definition
Afwijkingen in SIP kunnen samenhangen met agressief gedrag. |
|
|
Term
|
Definition
Ongevoeligheid voor het wel en wee van anderen. |
|
|
Term
Waarom hebben de risicofactoren voor een criminele ontwikkeling hebben geen rechtlijnig verband met criminaliteit? (2 punten) |
|
Definition
1. Risicofactoren worden vaak gedempt door protectieve factoren 2. Meerdere factoren nodig |
|
|
Term
Welke drie manieren heeft Loeber ontdekt dat deviant gedrag zich ontvouwt? (3 punten) |
|
Definition
1. Een ontwikkeling van gezagsontwijkend gedrag 2. Een ontwikkeling van openlijk probleemgedrag 3. Een ontwikkeling van heimelijk probleemgedrag |
|
|
Term
Welke deviante trajecten onderscheidt Moffitt? (2 punten) |
|
Definition
1. Adolescence limited 2. Lifecourse persistent |
|
|
Term
Wat is adolescence limited? |
|
Definition
stopt aan het einde van de adolescentie |
|
|
Term
Wat is lifecourse persistent? |
|
Definition
blijft het hele leven bestaan |
|
|
Term
Wat is kenmerkend voor de lifecourse persistent kinderen? (8 punten) |
|
Definition
1. Problemen op jonge leeftijd 2. Teenage ouderschap van de ouders 3. Psychische stoornissen (bij de ouders) 4. Verwaarlozing 5. Mishandeling 6. Wisselende opvoeders 7. Armoede 8. Gezinsconflicten |
|
|
Term
Wat stelde Tremblay vast? |
|
Definition
Tremblay stelde vast dat peuters op de peuterspeelzaal al frequent slaan, schoppen en bijten, bij de normale ontwikkeling leren peuters gaande weg hun fysiek te beheersen, maar er ontstaan problemen als deze ontwikkeling niet doorzet. |
|
|
Term
Welke modellen over het ontstaan van jeugdcriminaliteit zijn er? (3 punten) |
|
Definition
1. Coercive-model 2. Model over verwerping door leeftijdsgenoten 3. Hirschi’s model over sociale controle |
|
|
Term
Wat is het coercive model? |
|
Definition
Gezinssituatie is het uitgangspunt, kinderen eisen wat ze willen door tijdelijk te stoppen met vervelend gedrag als zij hun zin krijgen, maar dit duurt steeds korter, waardoor het kind de ouders in de tang kan krijgen. |
|
|
Term
Wat is het verwerping door leeftijdsgenoten model? |
|
Definition
Als een kind een afdwingpatroon heeft functioneert het minder goed op de basisschool, zo wil niemand met dat kind omgaan er wordt het buiten gesloten, hierdoor spijbelen deze kinderen meer en verkleinen hun kans om goed te functioneren in de samenleving. |
|
|
Term
Wat is de sociale controle theorie? |
|
Definition
Criminaliteit resulteert uit het ontbreken van bindingen met de maatschappij, hierdoor kan makkelijk over gegaan worden naar misdaden. |
|
|
Term
|
Definition
Dunn vond een verdubbelingseffect bij de invloed van ouderlijke problematiek op de band met de kinderen. |
|
|
Term
Waar hebben problemen van de moeder effect op? |
|
Definition
Problemen van de moeder hebben een negatieve invloed op de band met de vader en hetzelfde bleek bij problemen van de vader. |
|
|
Term
Wat zijn modellen over de invloed van vrienden? (2 punten) |
|
Definition
1. Deviancy training model 2. Mixed model |
|
|
Term
Wat is het deviancy training model? |
|
Definition
activiteiten waarbij delinquent jongeren bijeen worden gebracht om behandeld of getraind te worden juist een averechts effect kan ontstaan doordat de jongeren elkaar op ideeen brengen en elkaar juist stimuleren om met het negatieve gedrag door te gaan. |
|
|
Term
Waar bestaat het mixed model uit? (3 punten) |
|
Definition
1. Slechte vrienden model 2. Individuele kenmerken model 3. Sociale interactie model |
|
|
Term
Wat is het slechte vrienden model? |
|
Definition
Inadequate opvoedingsstijlen van ouders vergroten de kans dat hun kinderen in aanraking komen met deviante leeftijdsgenoten. |
|
|
Term
Wat is het individuele kenmerken model? |
|
Definition
Eigenschappen van kinderen die zowel leiden tot delinquent gedrag als externaliserende stoornissen. |
|
|
Term
Wat is het sociale interactie model? |
|
Definition
Deviante leeftijdsgenoten zijn geen noodzakelijke conditie, maar zij kunnen er wel voor zorgen dat problemen zich makkelijker en ernstiger ontwikkelen. |
|
|
Term
Wat zijn de misverstanden als het gaat om biologische achtergronden van jeugdcriminaliteit? (2 punten) |
|
Definition
1. Een probleem is biologisch bepaald 2. Er is altijd medicatie nodig |
|
|
Term
In wat voor een criminaliteit zijn Antiliaanse een Marokkaanse jongeren oververtegenwoordigd? |
|
Definition
Als het gaat om ernstige gewelddadige criminalieit zijn met name Antiliaanse en Marokkaanse jongeren oververtegenwoordigd. |
|
|
Term
Wat heeft onderzoek over criminaliteit bij allochtonen aangetoond? |
|
Definition
Onderzoek heeft aangetoond dat criminaliteit bij allochtonen niet een opzichzelf staand probleem is, maar voort komt uit een cluster. |
|
|
Term
Hoe speelt het gezinsleven bij antilianen en marokkanen een grote rol in het ontstaan van delinquent gedrag? (3 punten) |
|
Definition
1. Ontbreken van ouderlijke supervisie 2. Meer tijd doorbrengen met leeftijdsgenoten dan volwassenen 3. Dubbele boodschap naar hun kinderen, hier blijven of terug naar thuisland |
|
|
Term
Hoe zijn meisjes de afgelopen jaren crimineler geworden? |
|
Definition
Meisjes zijn de afgelopen jaren crimineler geworden, in 1980 was het 1 op de 10 en in 1999 1 op de 7. |
|
|
Term
Bij wie komen er vaker gedragsstoornissen voor, bij jongens of bij meisjes? |
|
Definition
Epidemiologische onderzoeken geven aan dat gedragsstoornissen vaker voorkomen bij jongens dan bij meisjes. |
|
|
Term
Waar maken meisjes zich vooral schuldig aan? |
|
Definition
Meisjes maken zich vaker schuldig aan seksuele misdrijven, spijbelen of het niet corrigeerbaar zijn. |
|
|
Term
Waar worden meisjes vaker voor veroordeeld dan jongens? |
|
Definition
Meisjes worden dus vaker veroordeeld voor conventionele overtredingen dan jongens. |
|
|
Term
Wat is de cognitief-gedragsmatige vaardigheidstraining (CBST)? |
|
Definition
De gebreken in sociale cognitie (hoe ze sociale informatie verwerken) en probleem-oplossingen overwinnen. |
|
|
Term
Wat zijn beperkingen in bestaande behandelingsbenaderingen? (4 punten) |
|
Definition
1. Groep kinderen met CD laat geen significante respons zien op de behandelingen 2. De grootste verbetering zie je bij jongere kinderen (vóór 8 jaar) met minder ernstige gedragsstoornissen 3. De generalisatie naar andere settings is slecht 4. Gedragsverbeteringen zijn vaak moeilijk vast te houden in de tijd. |
|
|
Term
Hoe kan CD zich ontwikkelen? (2 punten) |
|
Definition
1. Childhood-onset patroon 2. Adolescent-onset patroon |
|
|
Term
Wat is kenmerkend voor kinderen met een childhood-onset patroon? (3 punten) |
|
Definition
1. vertonen al ernstig antisociaal gedrag vóór de adolescentie 2. vertonen verschillende psychosociale kwetsbaarheden 3. lopen een hoog risico op een ernstig patroon van gewelddadig en antisociaal gedrag in de volwassenheid. |
|
|
Term
Wat is kenmerkend voor kinderen met een adolescent-onset patroon? (6 punten) |
|
Definition
1. vertonen een meer abrupt begin van ernstige gedragsstoornissen 2. hebben minder disfunctionele familieachtergronden 3. hebben minder vaak cognitieve beperkingen 4. hebben minder problemen met impulsiviteit 5. hebben meer behoefte aan en mogelijkheden om sociale relaties te behouden 6. tonen een betere volwassen aanpassing dan de childhood-onset kinderen. |
|
|
Term
Waar tussen kan een onderscheid gemaakt worden in de childhood-onset groep? (2 punten) |
|
Definition
1. Het ongevoelige, niet-emotionele type 2. Het primair impulsieve type |
|
|
Term
Wat is het ongevoelige, niet-emotionele type? |
|
Definition
Temperament met een lage gedragsmatige inhibitie à psychologisch door onderreageren van het autonome ZST en gedragsmatig door lage angstgevoelens in nieuwe en bedreigende situaties en zwakke responses op signalen van straf. |
|
|
Term
Wat is het primair impulsieve type? |
|
Definition
Zwakke gedragsmatige en emotionele regulatie en vertonen impulsief gedrag en hoge emotionele reactiviteit. |
|
|
Term
Waarin verschilt haatmisdaad met anderen misdaden? |
|
Definition
Een haatmisdaad verschilt van andere misdaden door de symbolische status van het slachtoffer: het slachtoffer van een haatmisdaad is vervangbaar zijn door elk ander persoon met dezelfde karakteristieken, zoals ras, religie of seksualiteit. |
|
|
Term
Wat zijn de categorien volgens Levin en McDevitt met betrekking tot haatmisdaad? (3 punten) |
|
Definition
1. De sensatiezoekers: de grootste groep; vaak uit verveling, om lol te hebben of om zich sterk te voelen 2. De reactionisten: het beschermen van hun bronnen tegen indringers 3. De missie-overtreders: geloven dat ze moeten gehoorzamen aan een hogere autoriteit, door het uitroeien van een inferieure groep. |
|
|
Term
Vanaf welke leeftijd ontwikkelen zich vooroordelen? |
|
Definition
Vooroordelen ontwikkelen zich vanaf het 3e en 4e jaar en gezinsleden hebben hier de grootste invloed op. De thuissituatie is daarmee een zeer belangrijke factor. |
|
|
Term
Waar moet op lange termijn effectieve haatpreventie zich op richten? (3 punten) |
|
Definition
1. Het promoten van tolerantie 2. Waardering voor de diversiteit van kinderen op school 3. Het betrekken van de gemeenschap om vooroordelen en extremisme uit te bannen |
|
|